maandag 16 december 2019

Beam me up



Dit is de laatste blogpost van dit jaar. In januari wordt de draad weer opgepikt.
Ik wens iedereen een fijne (en rustige) jaarwisseling en al het goede voor het nieuwe jaar.

vrijdag 6 december 2019

Bardo van dharmata, achtste dag

Na een kort intermezzo (waarin de bardo van de toornige godheden geïntroduceerd wordt, en het belang van tantra benadrukt) hervat het Bardo Thödol haar aanwijzingen voor de reis door de bardo van dharmata. De achterblijvers moeten de dode driemaal bij zijn naam noemen en de tekst hardop voorlezen.

 
Luister en let goed op! De vreedzame bardo heb je niet herkend en nu ben je dus hier beland. Op deze achtste dag zullen (uit je eigen hersenen) de toornige boeddhavormen verschijnen. Twijfel niet! Je moet ze herkennen!

Levensecht en duidelijk zie je de grote glorieuze Heruka voor je. Een wijnkleurig lichaam omgeven door vlammende lichtstralen, drie hoofden, zes armen en vier gestrekte benen. Zijn rechtergezicht is wit, het linker rood, en het middelste wijnkleurig. Zijn negen ogen staren boos, zijn wenkbrauwen flitsen als bliksemschichten, zijn hoektanden glimmen als koper. Hij lacht bulderend: “Ah-la-la!” en “Ha-ha!”, en maakt sissende geluiden zoals “Sjoe-oe!”. Zijn roodgouden haar wappert vlammend, zijn hoofden zijn gekroond met uitgedroogde schedels, de zon en de maan. Zijn lichaam is getooid met zwarte slangen en een ketting van verse schedels. In zijn rechterhanden heeft hij een wiel, een bijl en een zwaard, en links een bel, een ploegschaar en een schedelnap. Zijn partner Boeddha Krodhishvari staat met een been om zijn lichaam geklemd. Zij houdt haar rechterhand om zijn hals en biedt hem met de linkerhand slokjes bloed aan uit haar eigen schedelkom. Ze klakt luid en vals met haar tong en buldert als de donder. Samen zijn ze omgeven door wijsheidsvlammen die uit de poriën van hun brandende vajra-lichaam opspringen.

De Boeddha-Heruka staat met één paar benen gebogen en het andere paar gestrekt op een troon die ondersteund wordt door garuda’s . Wees niet bang voor hem! Voel geen afkeer! Het is een vorm van je eigen geest, herken dit! Hij is je yidam, dus geen paniek! Het is in werkelijkheid de Boeddha Vairochana met zijn partner! En meteen als je hen herkent, ben je bevrijd!

Natúúrlijk zal de overledene de yidam nu herkennen, er ondeelbaar mee versmelten en een boeddha in de sambhogakaya worden.


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

dinsdag 26 november 2019

De bardo van de toornige godheden

Het wordt er niet bepaald makkelijker op voor de overledene die zich na de ontmoeting met de vredige boeddhavormen en de vidyadhara’s en de dakini’s nog steeds in de bardo van dharmata bevindt. Nu doemt namelijk de tussenstaat van de toornige godheden op.

Het had niet zover hoeven komen. Het pad, zeven fasen tot nu toe, was dan wel riskant, maar er waren volop kansen op bevrijding en het Bardo Thödol heeft genoeg aanwijzingen gegeven. Veel mensen zijn hier succesvol, maar veel anderen ook niet. Die dwalen steeds verder naar beneden, hoeveel instructies ze ook krijgen. Het Bardo Thödol somt de oorzaken op: het oneindige aantal wezens, sterk en slecht karma, zware neurotische sluiers, langdurige onbewuste neigingen en de cyclus van verwarring en onwetendheid, die nooit afneemt.

In de toornige bardo verschijnt een groep van achtenvijftig vlammende, bloeddrinkende toornige godheden (Heruka’s). Eigenlijk zijn dit de voorheen vredige godheden, maar ze zien er nu heel anders uit en herkennen wordt moeilijker. Bevangen door enorme angst, schrik en paniek verlies je alle controle over je geest en voel je je zwak en duizelig. Toch ziet het altijd optimistische Bardo Thödol nog mogelijkheden. De overweldigende angst kan hier juist een voordeel zijn! Je geest heeft geen gelegenheid om afgeleid te raken en is gedwongen om zich eenpuntig te concentreren. Bevrijding is gemakkelijk als je het heldere licht een beetje kunt herkennen.


Hier wordt in de tekst van het Bardo Thödol een soort pauze ingelast om tantra te promoten, en dit een beetje snerend af te zetten tegen de beoefenaars van meer mainstream boeddhisme. Want die zullen, aanbeland op dit punt in de bardo, grote fouten maken. Zelfs leraren, meesters en grote wijsgeren zullen het heldere licht niet herkennen, laat staan gewone mensen. Al heb je een oceaan aan kennis, allemaal nutteloos! Hier komt het aan op de juiste instructies (het Bardo Thödol bijvoorbeeld). En anders zul je verder dwalen in het cyclische bestaan (samsara). Je zult angstig wegvluchten en in een lagere bestaanswereld terechtkomen, met alle onbeschrijfelijke narigheid van dien.

Zo niet de beoefenaar van tantra, die heeft hier een enorme voorsprong. Zelfs de allerminste kent de afbeeldingen van de toornige godheden, hij heeft ze namelijk al gevisualiseerd en eerbied betoond in de mensenwereld. Daardoor zal hij de groep Heruka’s die hier verschijnt onmiddellijk herkennen als zijn yidams (archetypische boeddhavormen). Het is alsof hij oude vrienden ontmoet, hij zal hen volledig vertrouwen en niet-dualistisch met ze samensmelten en zo een boeddha worden.

Maar die wijsgeren en leraren met al hun inspanning en regeltjes kunnen dit wel vergeten. Toen zij nog in leven waren, hadden ze kritiek op de tantra’s en wilden ze niets weten van de tantrische boeddhavormen. En nu in de bardo zien ze ineens iets wat ze nooit eerder gezien hebben. Ze zullen denken dat het vijanden zijn, afkeer voelen en daardoor in een ellendige bestaanswereld vallen. Terwijl zelfs de allerlaagste tantrische beoefenaar op dit punt bevrijding zal bereiken. Misschien was hij ooit lomp en grof en snapte hij helemaal niets van de tantrische leer, het gaat erom dat hij vertrouwen heeft. Vertrouwen in de tantra’s, en totaal géén twijfel of wantrouwen. En de gemiddelde tantrische beoefenaar (en hoger) is zelfs nog beter af. Die hoeft niet eens door de bardo van dharmata te dwalen. Zodra z’n ademhaling stopt zullen de vidyadhara’s, krijgers en dakini’s hem uitnodigen tot het Zuivere Rijk van Ruimte.

De ‘grote mediterenden’ zullen het heldere licht op het moment van sterven herkennen en de dharmakaya bereiken. Zij hebben de “Grote bevrijding door horen” (het Bardo Thödol) helemaal niet nodig. En met herkenning tijdens de bardo van dharmata zullen ze de sambhogakaya bereiken, en als ze herkennen tijdens de bardo van wording zullen zij de nirmanakaya bereiken. Daar zullen ze, met het oog op een herkansing, herboren worden in betere omstandigheden, waarin ze met deze leer in aanraking zullen komen.

En hopelijk zullen zij dan het Bardo Thödol goed bestuderen en inprenten! Want deze Grote bevrijding door horen is de meest perfecte instant-leer die er is! Het is een leer die verlichting brengt zonder meditatie, een leer die bevrijdt door slechts gehoord te worden, bevrijding door alleen maar een eerste begrip. Het is het onderricht dat grote zondaars over het geheime pad leidt, het onderricht dat onmiddellijk verschil maakt. Daarom hebben deze wijsgeren en meesters en alle gewone mensen (en alle volgelingen van tantra die hun beoefening hebben verwaarloosd) geen betere methode dan deze Grote bevrijding door horen.


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

dinsdag 19 november 2019

Het hemels magazijn

Schrijver Maarten ’t Hart (1944) werd in Maassluis geboren als oudste zoon van gereformeerde ouders. Zijn vader (toen nog tuinder, later grafmaker) was lid van de gereformeerd synodale mannenvereniging Schrift en Belijdenis. Eenmaal per twee weken kwamen de leden bijeen in een zaaltje in Maassluis. Voor de pauze hield dan een der broeders een ‘inleiding’ over een bijbels onderwerp, en na de pauze werd deze inleiding besproken en was er gelegenheid om vragen te stellen. Vader ’t Hart kwam ongeveer eenmaal per jaar aan de beurt. Soms had hij er wat moeite mee en kreeg dan een spreekbeurt toegeschoven van zijn zwager Piet, die ouderling in Leiderdorp was. Dat verhaal werd vervolgens uit het hoofd geleerd.

Dat was ook het geval met ‘Het hemels magazijn’, waarin een interessant probleem werd aangesneden. In de evangeliën wordt verteld hoe Christus, die naakt aan het kruis hing, na zijn dood ‘in fijn lijnwaad’ wordt gewikkeld en daarna in een nieuw graf wordt gelegd. Toen Jezus opstond uit de dood, en die linnen doeken van zich afschoof, had hij dus geen kleren aan. Oom Piet wees er in zijn inleiding op dat er in theologische verhandelingen nooit duidelijk wordt gemaakt hoe Christus aan zijn kleren gekomen was. Want dat hij naakt uit het graf verrezen zou zijn en zo verschenen, was uiteraard geen optie. Maar waar haalde hij dan passende kleding vandaan? Volgens oom Piet had een engel een greep gedaan in een ‘hemels magazijn’, en voorafgaand aan de opstanding onopvallend een stapeltje kleren aan Jezus’ hoofdeinde gelegd.

Hoewel vader ’t Hart dat een aannemelijke oplossing vond, kwam hij toch nog met een interessante toevoeging. Volgens hem was het niet ondenkbaar dat de naakte Jezus, eventueel met zo’n linnen doek omgeslagen, in alle vroegte naar het baarhuisje (mortuarium) was gesneld, dat immers op elk kerkhof aanwezig is, dus ook daar. Daar had hij zich in de kleren van de grafmaker gestoken. In het baarhuisje van de begraafplaats waar ’t Harts vader werkte, hing namelijk altijd in een kast een extra manchesterbroek en een extra werkoverhemd. En zo is het gelijk ook beter te begrijpen waarom Maria van Magdala Jezus niet herkent als zij hem ziet. Zij meent dat het de hovenier (oftewel de grafmaker) was.

Na een verhitte discussie onder de mannenbroeders bleek dat de ‘hemels magazijn’-theorie meer aanhangers had dan de ‘hovenier’-theorie. Voornamelijk op grond van het feit dat er ook engelen bij het lege graf waren gesignaleerd.




Bron:
Maarten ’t Hart
Wie God verlaat heeft niets te vrezen
De Arbeiderspers, 1997

dinsdag 12 november 2019

Twee gedachten bij dag 7

De bardo is bepaald geen prikkelarme zone, maar wat de dolende dode op de zevende dag (in de bardo van dharmata) moet meemaken slaat alles, tot nu toe tenminste. Het gaf me veel stof tot nadenken.

I
Het mag inmiddels duidelijk zijn dat het in de bardo draait om inzicht, en niet om het pakket kennis wat iemand meetorst. De mensen die de situatie herkend hebben zijn allang bevrijd of een boeddha (in sambhogakaya) geworden.

Interessant dus om te zien hoe op deze zevende dag ineens alles op alles wordt gezet om de overledene te herinneren aan de leer. Althans, dat is dan mijn interpretatie. Niets is te dol en geen middel is te grof om dit te bereiken. Er verschijnen een soort hemelse schriftgeleerden en een leger dharmakrijgers, en er klinken dreunende mantra’s. Alles lijkt er op gericht om de “eenvoudige” overledene eens flink op te schudden en te herinneren aan belangrijke teksten waar hij misschien ooit kennis van genomen heeft (waarschijnlijk zonder het te snappen).

Opvallend is dat de dode in dit stadium niet zozeer gestimuleerd wordt om zijn eventuele kennis van de leer in praktijk te brengen als wel om er op te vertrouwen, vertrouwen dat het werkt en dat het goed komt. Begrijpen hoeft niet eens. Vertrouwen, geloven en bidden. Hopelijk gevolgd door mededogen, van vidyadhara’s die je met hun reddinghaken een hemel intrekken, want een boeddhaschap zit er kennelijk niet meer in. Hoewel, helemaal uitgesloten is dat nog niet, want zelfs hierna geeft het Bardo Thödol nog instructies om de éénheid te herkennen.


II
Alles is energie. Als de overledene het heldere licht en het secundaire heldere licht niet herkend heeft, zal deze absolute energie van helderheid in de bardo van dharmata als het ware uiteenvallen tot verschillende vormen van afgezwakte energie. De dualiteit doet haar intrede. Alle overledenen, ongeacht hun religieuze en culturele achtergrond, zullen te maken krijgen met de heftige manifestaties van energie in de bardo. Een vloeiende, vibrerende wereld van geluid, licht en kleur. Wat een verwarring zal dat geven!

In het Bardo Thödol wordt op deze verschijnselen handig allerlei Tibetaans boeddhistische etiketten geplakt. Goden, boeddha’s, mandala’s, wijsheden enzovoort. Heel praktisch! Dat maakt de visioenen vertrouwd en biedt tegelijk een geweldige geheugensteun en opstap naar herkenning, inzicht en hopelijk bevrijding voor de beoefenaar.

Trilling is ook energie. Zo moet de angstige overledene op dag zeven bijvoorbeeld een donderend gedreun aanhoren, in het Bardo Thödol omschreven als “een intens geluid van toornige mantra’s”. Geweldige vondst!

dinsdag 5 november 2019

Bardo van dharmata, zevende dag [2]

In het eerste deel van de zevende dag in de bardo van dharmata verschijnen vijf goddelijke leraren (vidyadhara’s) vergezeld van hun dakini-partners, om de overledene te begeleiden. Ze zien er nogal woest uit, met hun schedelkom en sikkelmes, maar dat is niets vergeleken met de angstaanjagende menigte strijders (“verdedigers van de leer”) die hier ook komt opdagen. Hun kabaal is verschrikkelijk.

Dan nu het tweede deel. Vanuit het hart van de vijf vidyadhara’s komt, als in elkaar gedraaide kleurige draden, helderstralend en schitterend, het vijfkleurige licht van de wijsheden en doorboort je hart. Het licht is energiek priemend en angstaanjagend, je ogen kunnen het niet verdragen. Vanuit het licht komen alle spontane geluiden van de dharma (leer), die klinken als het gedreun van duizend donderslagen. Het rolt en dondert, er klinken oorlogskreten en een intens geluid van toornige mantra’s.

Daarom wil je wegvluchten naar het (door onwetendheid gecreëerde) aantrekkelijke zachte groene licht van het dierenrijk. Dat daagt nu namelijk ook. Trap daar niet in! Juist nu moet je niet bang zijn! Herken het als het spel van je eigen geest, je eigen projecties. Je moet je niet aangetrokken voelen tot dat prettige licht van de dierenwereld, want dan zul je vallen en in deze door onwetendheid gedomineerde bestaanswereld terechtkomen. Je zult er de oneindige ellende van domheid, verdoving en slavernij ondergaan, zonder ook maar enige kans op ontsnapping. Verlang dus naar het heldere schitterende licht van de vijf kleuren en heb daar vertrouwen in. Concentreer je op de vidyadhara’s en bedenk je dat deze goddelijke leraren met hun helden en engelen speciaal zijn gekomen om jou uit te nodigen en te escorteren naar het Zuivere Rijk van Ruimte (de volmaakte hemel van de engelen).


Wees nederig, en maak ze attent op je betreurenswaardige staat. Je hebt geen verdiensten of wijsheid verzameld en je hebt er tot nu toe niets van gebakken in de bardo, terwijl de lichtstralen van de vijf boeddha-families zich toch keer op keer naar je uitgestrekt hebben. Wee jij! En zouden de Gezegende Vidyadhara’s je misschien alstublieft willen helpen? Je niet dieper laten afdwalen dan hier? Je omhoogtrekken met hun reddingshaak van mededogen, maar het Zuivere Rijk van Ruimte? Alstublieft? Zeg daarna de inspiratiebede uit het Bardo Thödol op. En doe het vooral vol krachtig vertrouwen, dan zul je oplossen in het regenbooglicht in het hart van de goddelijke vidyadhara’s en geboren worden in het Zuivere Rijk van Ruimte. Zeker weten! Met deze uitleg zullen alle overledenen, van welk niveau ook, tot herkenning komen en bevrijd worden! Zelfs diegenen met slechte onbewuste neigingen, voegt het Bardo Thödol hier nog bemoedigend aan toe.

En anders? Dan staat er de minder succesvolle overledene van alles te wachten. Dit was de laatste dag van “de vredige bardo van dharmata” en naarmate je verder in de bardo afdaalt wordt het verblijf in de wereld van de dood steeds angstaanjagender, en ga je uiteindelijk verlangen naar de nepveiligheid van een nieuwe geboorte.

Gerelateerde blogpost: HIER.



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

dinsdag 29 oktober 2019

Bardo van dharmata, zevende dag [1]

De zesde dag in de bardo van dharmata was behoorlijk heftig, maar de zevende dag is niet minder spectaculair. De ‘vriendelijke’ periode wordt hiermee afgesloten en er wordt nog een laatste poging gedaan om de dolende dode de dramatische nieuwe fase (die op dag acht begint) te besparen. Daarin wordt hij namelijk geconfronteerd met zijn realiteit, en niet langer met de realiteit. Je hoeft alles overigens niet zo letterlijk te nemen, niemand kan meten hoe lang de ‘dagen’ in de bardo zijn. Na de dood gelden (net als in onze dromen) andere tijdsnormen.

De tekstschrijver van het Bardo Thödol blijft als steeds optimistisch en behulpzaam, maar vindt de doden die nu (dag 7) nog steeds in de bardo rondhangen duidelijk een stel kneuzen: waarschijnlijk “weinig ontwikkelde mensen uit onbeschaafde streken, of slechte mensen zonder ervaring met de leer”, en anders zijn het mensen die “hun spirituele beoefening hebben laten afglijden”. Ze zijn verward door hun karma en herkennen de uiteindelijke realiteit niet, terwijl het toch keer op keer uitvoerig aan ze uitgelegd is. Ze dwalen steeds dieper af. De achterblijvers moeten de overledene dus nog maar eens bij zijn naam noemen en hem opnieuw, met het Bardo Thödol in de hand, de situatie verduidelijken.

Luister en let op! Een helder en veelkleurig licht straalt in je onbewuste geest, en vanuit het Zuivere Rijk van Ruimte verschijnen vidyadhara’s (goddelijke leraren) om je te begeleiden.

Vidyadhara’s, Thurman vertaalt ze als ‘wetenschappers-boeddhavormen’, Dorren noemt ze ‘kennisdragende godheden’, en Trungpa laat het woord gewoon staan zoals het is. Het zijn de grote ingewijden. Ze zien er menselijk uit, maar ook als toornige boeddhavormen. Het Bardo Thödol beschrijft hoe ze dansen en gebaren en staren naar de hemel. In hun linkerhand een schedelkom gevuld met bloed (hier: de nectar van onsterfelijkheid) en in hun rechterhand een sikkelmes (dat hier kritische wijsheid symboliseert, die de materie van alle verschijningen wegsnijdt om de bevrijdende leegte te onthullen). De vijf vidyadhara’s lijken erg op elkaar, maar het Bardo Thödol noemt bij elk ook hun bijzondere kenmerken, zoals kleur, speciale geleerdheid, een glimlach of een grimlach enzovoort. Ze verschijnen aan de overledene in een mandala vol regenbooglicht, Padmanarteshvara (de volmaakte vidyadhara) in het midden. Hun partners zijn dakini’s (Thurman noemt ze ‘engelen’) die om hun lichamen zijn geklemd.


Behalve de vidyadhara’s en hun entourage verschijnen er nog ontelbare menigten van dakini’s om de standvastige beoefenaar te begeleiden (maar ook om degenen die hun geloften hebben gebroken te straffen). Het Bardo Thödol somt op waar ze allemaal vandaan komen (“de acht knekelvelden” bijvoorbeeld) en welke groepen het zijn. Het zijn krijgers en krijgsvrouwen, heldhaftige boeddhavormen, samen met al hun verdedigers van de leer. Ze kunnen jou, als reiziger in de tussenstaat, veiligheid en steun bieden als je ze correct begrijpt. Hopelijk ben je daartoe in staat. Dat zal niet meevallen, want het is een zeer angstaanjagende massa om te zien! Ze overstijgen dood en angsten en tonen dit door lugubere voorwerpen te gebruiken.


De menigte is getooid met sieraden van mensenbeenderen, schedeltrommels en trompetten van dijbeen. Ze voert banieren en baldakijnen gemaakt van jongemensenhuid en er is wierook van gedroogd mensenvlees. Met hun dansen en ontelbare muziekinstrumenten van allerlei soort laten ze alle streken van het universum schudden en trillen en beven en dreunen, en hun muziek doet je hoofd splijten!

Het vervolg van de zevende dag in de bardo van dharmata vind je HIER



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

zaterdag 26 oktober 2019

Leve Bromet

Wat een zure reacties in NRC en Trouw op de transplantatiedocumentaire Leve de organen van Frans Bromet. Het programma, onlangs uitgezonden door KRO-NCRV, zou ‘feitenluw’ en ‘twijfelzaaiend’ zijn en al helemaal niet wervend. Schande, en dat in de ‘Week van het Donorregister’! 

bron foto: still

Persoonlijk vind ik de reportage erg interessant en juist zeer informatief op de punten waar de overheid het om dubieuze redenen vaag houdt. Zo wordt er aandacht besteed aan de onaangename proeven die een stervende donor moet ondergaan om te kijken of de hersenen nog reageren en aan nabestaanden die afscheid moeten nemen van een nog warm en ademend lichaam. En er komt een  orgaandonor aan het woord, die uit een coma ontwaakte nadat de artsen op het punt stonden om het hersendoodprotocol in werking te zetten. Helaas werd er niet echt ingegaan op het stervensproces dat uren duurt, en hoe belangrijk het is om juist dan met rust gelaten te worden. Daar had ik graag iets meer over gehoord, dat gaat ons allemaal aan. Wil jij op zo’n moment die hersendoodtests bewust meemaken, of erger nog: het snijwerk daarna?

bron foto: still

NRC schrijft neerbuigend dat Bromet zich in ‘curieuze kringen’ begeeft. Waarschijnlijk wordt hier de man mee bedoeld die net niet gestorven was aan een hersenaandoening en nu meent dat het bewustzijn zich buiten de hersenen bevindt, zoals het water rondom de vis. Voor mij is hij veruit de meest interessante figuur van deze film (het kan mij niet curieus genoeg zijn). En anders natuurlijk cardioloog Pim van Lommel, die al jaren verguisd wordt door ‘serieuze’ wetenschappers.

Toch is Leve de organen een documentaire voor iedereen. Er komt een blije ex-patiënt aan het woord, die succesvol een orgaan heeft ontvangen, en er zijn gesprekken met neurologen en artsen, die uitleggen dat het bewustzijn toch echt in de hersenen zit (“want als je de hersenen stukmaakt, vallen de bewustzijnfuncties uit”). Maar het maakt niet uit. Bromet wordt in de kranten gehoond vanwege zijn “zotte twijfel”, “hoge speculatiegehalte” en “onberedeneerbare angst voor het donorschap”. Wij moeten kennelijk allemaal de overheidsfuik (orgaandonorenwet) inzwemmen zonder doorvragen of kritiek.


En tenslotte nog:
bron foto: Trouw
Trouw vindt dat deze hoogleraar neurologie door Frans Bromet als een "Dr. Death" geportretteerd wordt, omdat hij gefilmd is voor een kast vol schedels.


Leve de organen kun je HIER bekijken.

woensdag 23 oktober 2019

Embryose

Bloemen spatten,
klompen plassen
plons hier in de
groene zoden
zwem en baad waar
wormen wonen
wees de druppel
die het gras doet
rimpelen

Deze groene poel
waar grondkarper
en bodemsnoek hun
kuit doen schieten
hier kun jij
jezelf vernieuwen
ontsterven en
ververst bekiemen
Jij bent nu de
aardezwemmer
Kom en neem een duik. 

                      Martijn Adelmund



Uit: Martijn Adelmund
De Wolffs Bestiarium
Quasis, 2019


zaterdag 12 oktober 2019

1000 jaar koning

De hemel van… de Jehovah’s Getuige.

(De hemel van… Afl. 9)

Laatst kreeg ik een soort persoonlijke brief van een, mij onbekende, Jehovah’s Getuige in de bus. Een direct mail, omdat hij mij helaas niet thuis getroffen had. Ook voor mij jammer, want ik had bij gelegenheid eens willen vragen hoe een Jehovah’s Getuige over het hiernamaals of de hemel denkt (of zou moeten denken). Maar gelukkig heeft dit kerkgenootschap een duidelijke en overzichtelijke website, waar veel van dit soort vragen beantwoord worden. Dit heb ik er ongeveer van begrepen:

Er is geen onsterfelijke ziel. Christenen die dat geloven hebben deze lering niet uit de Bijbel, maar uit de klassieke Griekse filosofie. De ziel is het hele schepsel en niet iets van binnen dat na de dood van het lichaam voortleeft.

Als iemand doodgaat stopt hij eenvoudigweg met leven, dood zijn is het tegenovergestelde van leven. Je voelt geen liefde of haat, pijn of lijden meer. Je kunt niet meer zien, horen of denken, je weet helemaal niets. Als iemand sterft vergaan zijn gedachten. Zijn gevoelens en herinneringen leven niet op een andere plek verder. De doden bevinden zich in het graf tot ze weer tot leven gewekt zullen worden. Ze zijn zich van helemaal niets bewust, je kunt het vergelijken met een diepe slaap.


Bron afb: jw.org
 

Uiteindelijk zullen alle mensen die gestorven zijn door Jehovah weer levend gemaakt worden (met uitzondering van de mensen die slecht zijn en niet willen veranderen). Miljarden mensen zullen terugkomen uit de dood, zowel de rechtvaardigen (de trouwe aanbidders van Jehovah) als de onrechtvaardigen (al die mensen die nooit de kans hebben gehad om Jehovah te leren kennen). Door deze opstanding wordt voor altijd een eind gemaakt aan de dood.

De hemel is de plek voor een relatief kleine elite. God kiest een specifiek aantal (144.000) mensen uit die na hun dood in de hemel worden opgewekt. Nadat ze zijn uitgekozen moeten ze hun geloof sterk houden en God blijven gehoorzamen. Alleen dan zullen ze hun beloning in de hemel krijgen. Als iemand een opstanding in de hemel krijgt, komt hij niet terug als mens. Hij zal als geest in de hemel leven.


Bron afb: jw.org

In de hemel wordt gewerkt. De 144.000 (dit getal moet je letterlijk nemen) geselecteerde mensen zullen samen met Jezus 1000 jaar lang als koningen regeren en als priesters dienen. Deze regering in de hemel heet Gods Koninkrijk en zal regeren over de maatschappij op aarde. Zij zal de mensheid helpen te groeien naar volmaaktheid, zoals God het oorspronkelijk bedoeld had.

De meesten van de 144.000 zijn al in de hemel, maar sommigen zijn nog op aarde. Als zij sterven, worden ze meteen tot leven in de hemel opgewekt. Terwijl de meeste mensen straks in het paradijs op aarde opgewekt zullen worden. Iemand kan niet zelf beslissen om naar de hemel te gaan of op aarde te blijven, dat bepaalt God. De meerwaarde van de hemel is dat je in de nabijheid van Jezus bent en een eervolle taak verricht. Niet alle goede mensen gaan naar de hemel, de meesten juist niet. God belooft hun eeuwig leven op aarde. En dat is niet inferieur ten opzichte van de hemel, maar een voorrecht en Gods oorspronkelijke doel met de mensheid.

 
Bron afb: jw.org

Als Gods koninkrijk gekomen is namelijk, zal dat de hele aarde veranderen. Het zal geweldig zijn, iedereen gelukkig, alle mensen zullen van elkaar houden, geen oorlog meer, niemand wordt ziek, niemand gaat dood. De blinden kunnen zien, de doven kunnen horen, de invaliden kunnen lopen. En voor iedereen genoeg lekker eten (geen dieren, want die leven in vrede met elkaar en met ons).





Bron: website Jehovah's Getuigen (jw.org)

zaterdag 5 oktober 2019

Bardo van dharmata, zesde dag [2]

In het eerste deel van de zesde dag in de bardo van dharmata verschenen er maar liefst tweeënveertig boeddhavormen tegelijk, waaronder de vijf dhyani-boeddha’s en hun gevolg. Dan nu het tweede deel. Hier krijgt de overledene te maken met wat het visioen van de vier gecombineerde wijsheden wordt genoemd, de doorgang van Vajrasattva.

Vier zeer fijne en heldere lichtstralen van wijsheid schijnen naar je hartcentrum. Het Bardo Thödol vergelijkt ze met zonnestralen die tot een touw zijn samengevlochten. Ze komen gecombineerd vanuit de harten van de vijf paren van de boeddhafamilies. Als eerste de wijsheid van dharmadhatu, als een streng van heldere witte* lichtstralen, schitterend en angstaanjagend, vanuit het hart van Vairochana, die zich met jouw hartcentrum verbindt. Binnen die streng van lichtstralen verschijnt een enorm helder fonkelende witte schijf, als een soort naar jou toe gerichte spiegel, die versierd is met vijf andere schijven. Er is geen midden of rand. Soortgelijke strengen, schijven en versierselen schijnen op je vanuit de hartcentra van Vajrasattva, Ratnasambhava en Amitabha en maken contact met jouw hartcentrum.**


 
Let op! Al deze verschijnselen zijn nog steeds het spontane spel van je eigen geest, niets anders. Voel je er niet toe aangetrokken, wees er niet bang voor, maar blijf ontspannen en vrij van gedachten. In die staat zullen alle boeddhavormen en lichtstralen met je samensmelten en zul je verlichting bereiken. Als je je de motivatie herinnert die je spiritueel leraar je eerder gegeven heeft, zul je deze visioenen vertrouwen en de realiteit herkennen alsof het een oude bekende is, zoals “een kind dat zijn moeder ontmoet”. Herken alle projecties als je eigen creaties, dan zul je erop vertrouwen dat je op het onveranderlijke pad van zuivere realiteit kunt blijven. En door dit vertrouwen zal zich een ononderbroken meditatieve staat (samadhi) voordoen en zal je bewustzijn oplossen in het lichaam van grote moeiteloosheid. Je zult een sambhogakaya-boeddha worden, die nooit terugvalt.

Tegelijk met de wijsheidslichten komen ook de bedrieglijke visioenen van de zes bestaanswerelden weer op, maar nu allemaal tegelijk. De witte, rode, blauwe, groene, gele en rookkleurige lichten van resp. de goden, jaloerse goden, mensen, dieren, hongerige geesten en hellewezens. Laat ze vooral links liggen! Blijf ontspannen en gedachtenvrij. Klamp je niet vast aan het onzuivere licht van de zes bestaanswerelden, want dan zul je een lichaam aannemen als een bewoner in een van die zes rijken. Je zult dan alleen maar problemen ervaren, geen bevrijding. Je zult uitgeput raken, want er is nooit een uitweg uit de grote oceaan van ellende van samsara.



Wees dus niet bang voor de scherpe en schitterende wijsheidslichten van de vijf boeddha’s, maar bedenk vol toewijding dat deze lichtstralen speciaal zijn gekomen om jou vol mededogen te omhelzen. Richt je volle wilskracht op de boeddhaparen van de vijf boeddhafamilies*** en zeg de inspiratiebede uit het Bardo Thödol. Duidelijker kan het allemaal niet. Volgens de tekst moet het nu echt lukken: bevrijding voor de hoger ontwikkelde mens die zijn eigen projecties herkent, de gemiddeld ontwikkelde die zichzelf herkent door intens vertrouwen en zelfs de weinig ontwikkelde die slaagt langs de doorgang van Vajrasattva.

En anders: door naar dag zeven



*Opvallend in dit visioen is het witte licht van dharmadhatu, terwijl het eerder blauw was. En het licht van Vajrasattva is van wit in blauw veranderd. De mogelijkheid deze twee onderling te verwisselen is interessant. De wijsheid van de uiteindelijke realiteit is soms de transformatie van haat en de spiegelende wijsheid soms de transformatie van onwetendheid.

**Het groene licht van de dadenvolbrengende wijsheid schijnt hier niet, want de energie van jouw wijsheid is nog niet geperfectioneerd.

***Misschien is het voor degenen die nog sterk aan de dualiteit gehecht zijn juist makkelijker om (deze) boeddha’s te overpeinzen. In de mandala’s vindt je ze in allerlei variaties gerangschikt.




Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

zaterdag 28 september 2019

Bardo van dharmata, zesde dag [1]

Dag vijf leek nog op de eerste vier, maar de zesde dag in de bardo van dharmata biedt de overledene een compleet schouwspel. Er verschijnen maar liefst tweeënveertig boeddhavormen tegelijk! Voornamelijk nog vredelievend, maar er zitten toch ook al een paar toornige bij. De overledene dwaalt dan ook steeds verder af van de oorspronkelijke éénheid. Het primaire heldere licht was één verblindende bliksemflits, deze zesde dag is al een bonte drukte.

Samantabhadra en Samantabhadri

Houd in gedachten dat de bardo meer een proces is dan een plek! Het Bardo Thödol hamert er ook steeds nadrukkelijk op dat alle beelden en verschijningen uit je eigen bewustzijn afkomstig zijn. En hoewel de tekst optimistisch blijft en telkens op nieuwe mogelijkheden wijst, lijkt het hier een licht verwijtende toon aan te slaan als het de dode zijn situatie nog maar eens verduidelijkt: Onder invloed van slechte neigingen heb je de visioenen tot nu toe niet herkend. Ze zijn je duidelijk uitgelegd, maar je bent in paniek geraakt door de lichten en stralen en dwaalt hier nog steeds rond. Je had allang een sambhogakaya-boeddha kunnen zijn, als je de wijsheid van de vijf dhyani-boeddha’s had herkend als je eigen projectie! Let nu dus goed op en blijf bij de les.

Vervolgens beschrijft de tekst met welke manifestaties de overledene hier te maken krijgt. Uit de ruimte van regenbooglicht verschijnen de vijf dhyani-boeddha’s en hun entourage nog eens, op de wijze zoals eerder beschreven, maar nu allemaal tegelijk en in de vorm van een meerkleurige mandala met in het midden de boeddha Vairochana. (Handig, al die boeddha’s, kleuren enzovoort gerangschikt in een schema. Makkelijk om te herkennen en te onthouden, vooral voor mensen die niet kunnen lezen!)


Yamantaka, de Vernietiger van de Dood

Rondom de groepen van deze vijf boeddhafamilies verschijnen de vier toornige poortwachters met hun toornige godinnen. Prachtige bijnamen hebben ze: de Zegevierende, de Koning met de Paardennek, de Kruik van Nectar en de Overwinnaar van de Dood. Verder verschijnen de zes boeddha’s, Indra, Vemachitra, Shakyamoeni, Simha, Jvalamukha en Dharmaraja (dit zijn de boeddha’s van resp. de goden, de jaloerse goden, de mensen, de dieren, de hongerige geesten en de hellewezens). Bovendien verschijnen de vader en moeder van alle boeddha’s: Samantabhadra en Samantabhadri. Maar denk er aan: al deze boeddhavormen van de sambhogakaya doemen op vanuit je eigen hart en zijn je eigen projecties. Herken dit! Deze beelden komen nergens anders vandaan, deze rijken bestaan nergens anders!

Het vervolg van de zesde dag in de bardo van dharmata vind je HIER.
 
Hayagriva, de Paardhals


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

zaterdag 21 september 2019

Een dood van Carlos Castaneda

Tijdens een van zijn vele sessies met don Juan* brengt Carlos Castaneda* de dood ter sprake (vorige blogpost). En hoewel Castaneda het niet weten wil, vertelt don Juan hem hoe het “tweede stadium” van zijn dood er eventueel uit zou kunnen zien:

“Jij rijdt veel, dus is het mogelijk dat je je weer, op een gegeven ogenblik, achter het stuur bevindt. Het zal een zeer snelle gewaarwording zijn die je geen tijd zal laten om na te denken. Opeens, laten we zeggen, zou je merken dat je aan het rijden bent, zoals je al duizenden malen hebt gedaan. Maar voordat je je iets over jezelf zou kunnen gaan afvragen, zou je een vreemde formatie opmerken vóór je voorruit. Bij nader toezien zou je beseffen dat het een wolk is die eruit ziet als een glanzende spiraal. Zij zou gelijken op, laten we zeggen, een gezicht, pal in het midden van de hemel vóór je. Terwijl je ernaar keek, zou je het zich zien terugtrekken tot het nog slechts een schitterend punt was in de verte en dan zou je merken dat het zich weer naar je toe begon te bewegen; het zou versnellen en in een oogwenk zou het tegen de voorruit van je auto aanrammen. Jij bent sterk; ik ben er zeker van dat de dood een paar opdonders nodig zou hebben om je in te rekenen.

Tegen die tijd zou je weten waar je was en wat er met je aan het gebeuren was; het gezicht zou zich weer terugtrekken tot een positie boven de horizon, versnellen en tegen je aanrammen. Het gezicht zou in je binnendringen en dan zou je het weten – het was al die tijd het gezicht van de bondgenoot, of ik die aan het praten was, of jijzelf die schreef. De dood was niets, al die tijd. Niets. Het was een stipje verloren in de bladen van je bloknoot. En toch zou hij met onweerstaanbare kracht in je binnendringen en je doen uitzetten; hij zou je platslaan en je over de hemel en de aarde en nog verder uitspreiden. En je zou zijn als een bewegende mist van kleine kristallen die zich verwijdert.” Natuurlijk is Castaneda erg onder de indruk van de beschrijving van zijn (mogelijke) dood. Hij had verwacht iets heel anders te horen te krijgen en kan lange tijd niets zeggen.

Don Juan vervolgt: “De dood treedt binnen door de buik, pal door de bres van de wil. Dat gebied is het belangrijkste en gevoeligste deel van de mens. Het is het gebied van de wil en ook het gebied waardoor wij allen sterven. Ik weet dat omdat mijn bondgenoot mij tot in dat stadium heeft voorgelicht. Een tovenaar stemt zijn wil af door zich door zijn dood te laten achterhalen, en wanneer hij is platgeslagen en begint uit te zetten, komt zijn onberispelijke wil in actie en verenigt de mist weer tot één persoon.”

Don Juan maakt een vreemd gebaar. Hij opent zijn handen als twee waaiers, tilt ze ter hoogte van zijn ellebogen, draait ze tot zijn duimen zijn heupen raken, en brengt ze dan langzaam tezamen halverwege zijn lichaam boven zijn navel. Een ogenblik lang houdt hij ze daar. Zijn armen trillen van de inspanning. Dan brengt hij ze omhoog tot de toppen van zijn middelvingers zijn voorhoofd raken, en trekt ze vervolgens in dezelfde houding omlaag tot halverwege zijn lichaam. Castaneda vindt het gebaar indrukwekkend. Don Juan heeft het met zoveel kracht en schoonheid uitgevoerd dat hij er door gebiologeerd was.

“Het is zijn wil die een tovenaar tezamenhoudt”, zegt hij, “maar naarmate zijn ouderdom hem verzwakt, taant zijn wil, en onvermijdelijk komt er een ogenblik wanneer hij zijn wil niet langer kan commanderen. Dan heeft hij niets meer om de stilzwijgende kracht van zijn dood mee te bestrijden, en dan wordt zijn leven zoals het leven van al zijn medemensen, een uitzettende mist die zijn eigen grenzen te buiten gaat.” Castaneda huivert. Don Juan staart hem aan en staat op.

Naschrift: Op wikipedia lees ik dat Carlos Castaneda in 1998 in Los Angeles is overleden aan leverkanker.


Carlos Castaneda


*Carlos Castaneda (1925-1998) was een (Zuid-)Amerikaanse schrijver en antropoloog die in de jaren 70 in een viertal boeken verslag deed over zijn leerjaren bij de Mexicaanse sjamaan don Juan (Matus), een Yaqui Indiaan. Castaneda werd ingewijd in magische rituelen om de “niet-gewone werkelijkheid” te beheersen. Daarbij werden hallucinogene drugs gebruikt, zoals peyotl en bepaalde paddenstoelen. Het is dus de vraag in hoeverre zijn waarneming van eventuele bovennatuurlijke verschijnselen is verkleurd door drugs. Castaneda’s boeken bereikten een soort cultstatus, maar later waren er ook twijfels over het waarheidsgehalte ervan, en zelfs of don Juan ooit bestaan heeft.




Bron:
Carlos Castaneda
Een aparte werkelijkheid
De Bezige Bij, 1991, zevende druk

zaterdag 14 september 2019

Een mist van kristallen

Don Juan* vindt het Tibetaans Dodenboek onzin. Dood is niet zo iets als leven, en hij vraagt zich af of de Tibetanen wel zien. Maar wat is de dood dan wel, vraagt Castaneda* hem, wat denkt don Juan over de dood?

“De dood is een spiraal. De dood is het gezicht van de bondgenoot; de dood is een glanzende wolk boven de horizon; de dood is het fluisteren van Mescalito (peyotl) in je oren; de dood is de tandeloze mond van de wachter, de dood is de Genaro die op zijn hoofd zit; de dood ben ikzelf terwijl ik praat; de dood ben jij met je bloknoot; de dood is niets. Niets! Hij is er en toch is hij er helemaal niet.”

Opgewekt benadrukt don Juan nog eens dat hij niet kan vertellen wat de dood voor iets is. In plaats daarvan biedt hij Castaneda aan hem iets te vertellen over zijn (Castaneda’s) eígen dood, maar die wil daar absoluut niets van weten. Hij wil liever iets horen over de dood in het algemeen, maar volgens don Juan kun je alleen over de dood spreken in persoonlijke termen.

Bijvoorbeeld over de dood van zijn zoon Eulalio die verpletterd werd onder rotsen terwijl hij werkte aan de aanleg van een autoweg. Don Juan noemt zijn optreden tegenover zijn zoon op het ogenblik van diens dood “gecontroleerde dwaasheid”. Eulalio was bijna dood, maar zijn lichaam was zo sterk dat het bleef bewegen en schoppen. “Ik stond voor hem, maar ik keek niet. Ik stelde mijn ogen anders in zodat ik zijn persoonlijke leven uit elkaar kon zien vallen, onweerstaanbaar buiten zijn oevers treden, als een mist van kristallen, want dat is de wijze waarop leven en dood zich met elkaar vermengen en uitzetten. Het leven van mijn zoon dijde uit op het ogenblik van zijn persoonlijke dood. De dood, wat dat ook mag zijn, deed zijn leven uitdijen. Had ik naar hem gekeken dan zou ik hebben meegemaakt hoe hij onbeweeglijk werd en ik zou een kreet binnen in mij hebben gevoeld, omdat ik nooit meer zijn prachtige gestalte over de aarde zou zien stappen. In plaats daarvan zag ik zijn dood, en er was geen droefheid, geen gevoel. Zijn dood was gelijkwaardig aan de rest.”

Castaneda vertelt hem dan over mensen die verscheidene minuten dood waren geweest en door medische technieken weer tot leven waren gebracht. In alle gevallen waarover hij gelezen had, hadden de betrokken personen na hun beleving verklaringen afgelegd dat zij zich helemaal niets konden herinneren; dat sterven gewoon een sensatie van bezwijmen was.

Don Juan vindt dat volkomen begrijpelijk. De dood heeft namelijk twee stadia. Het eerste is een bezwijming, die veel lijkt op het eerste effect van peyotl, waarbij je een lichtheid ondervindt waarin je je gelukkig voelt en compleet, alsof alles in de wereld tot rust is gekomen. Maar dat is slechts een oppervlakkige toestand die al snel verdwijnt, waarna je nieuwe regionen binnentreedt, regionen van barsheid en macht. Dat tweede stadium is de werkelijke ontmoeting met peyotl. De dood lijkt daar veel op. Het eerste stadium is een oppervlakkig bezwijmen. Het tweede is echter het echte stadium waarin je de dood ontmoet. Het is een kort ogenblik na de eerste bezwijming, waarin je ontdekt dat je toch weer jezelf bent. Het is dan dat de dood op je losbarst, uit volle macht en in kalme razernij, tot hij je leven in het niets oplost.

Eerst lijkt het alsof don Juan met dat “tweede stadium” een bardo-achtige toestand ná de dood bedoelt, maar later zien we dat het hier gaat om het moment van sterven, dat zich kennelijk in twee delen afspeelt. Dat blijkt als don Juan zijn verhaal vervolgt met een beschrijving van Castaneda’s mogelijke dood. Daarover meer in de volgende blogpost.



*Carlos Castaneda (1925-1998) was een (Zuid-)Amerikaanse schrijver en antropoloog die in de jaren 70 in een viertal boeken verslag deed over zijn leerjaren bij de Mexicaanse sjamaan don Juan (Matus), een Yaqui Indiaan. Castaneda werd ingewijd in magische rituelen om de “niet-gewone werkelijkheid” te beheersen. Daarbij werden hallucinogene drugs gebruikt, zoals peyotl en bepaalde paddenstoelen. Het is dus de vraag in hoeverre zijn waarneming van eventuele bovennatuurlijke verschijnselen is verkleurd door drugs. Castaneda’s boeken bereikten een soort cultstatus, maar later waren er ook twijfels over het waarheidsgehalte ervan, en zelfs of don Juan ooit bestaan heeft.



Bron:
Carlos Castaneda
Een aparte werkelijkheid
De Bezige Bij, 1991, zevende druk

zaterdag 7 september 2019

Sogyal Rinpoche 1947-2019

Wat geboren is, zal sterven,
Wat vergaard is, wordt verstrooid,
Wat gespaard is, zal opraken,
Wat opgebouwd is, instorten,
Wat hoog was, zal omlaag gebracht worden.    

                                                            (Trad. tekst)*
                                     

Vorige week is de invloedrijke boeddhistische leraar Sogyal Rinpoche overleden. Hij was de laatste jaren niet meer zo gunstig in het nieuws. Het lijkt erop dat theorie en praktijk van de boeddhistische leer bij hem wat uit elkaar waren gedreven. Er waren schandalen, hij raakte in opspraak en verdween in langdurige retraite.

Heel tragisch voor alle betrokkenen en voor hemzelf. Sogyal Rinpoche werd opgeleid door de meest vooraanstaande Tibetaanse meesters en was een persoonlijke vriend van de dalai lama. Zijn grootste ambitie was het overbrengen van de boeddhistische leer naar het Westen. Na jaren van enorm succes heeft hij zichzelf te schande gemaakt en is hij van zijn voetstuk gevallen.

Naar mijn mening staat deze ontwikkeling los van de grote waarde en kwaliteit die zijn belangrijkste werk, Het Tibetaanse boek van leven en sterven, nog steeds heeft. Dit boek heeft het onderricht bij heel veel mensen onder de aandacht gebracht en begrijpelijk gemaakt.



Aangezien alles slechts een verschijning is,
Volmaakt in het zijn wat het is,
Niets uitstaande heeft met goed of slecht,
Niets met aanvaarding of afwijzing,
Kun je net zo goed in lachen uitbarsten!

                                                       (Longchenpa)*

                                      

* Bron:
   Sogyal Rinpoche
   Dagend inzicht
   Servire, 1995