vrijdag 31 mei 2019

Dharmakaya, sambhogakaya en nirmanakaya

De absolute werkelijkheid is onvoorstelbaar en niet in woorden te vatten. Zij is voor het menselijk denken versluierd. Deze sluier wordt dharmakaya genoemd. Dharmakaya is zuiver bestaan, zonder attributen. Die horen thuis in de wereld van de dualiteit, waar elke eigenschap haar tegenhanger heeft.

Om het ontstaan van de tweeheid te verklaren heeft de Tibetaanse filosofie een symbolisch proces ontworpen. Zoiets als de geboorte van het heelal, de oerknal. In dharmakaya had een mysterieuze samentrekking plaats. Het onbeperkte beperkte zich en er ontstond een onvoorstelbaar iets dat alle attributen die ooit zouden bestaan in zichzelf opgesloten hield. In deze fase was alles nog volmaakt in evenwicht en vreugdevol. Deze eigenlijk onbeschrijfelijke situatie wordt aangeduid met de naam sambhogakaya, de sluier van vreugdevol ervaren.

Natuurlijk spatte sambhogakaya uiteen en vormde de ‘tienduizend wezens’. Ook dat proces is onbegrijpelijk en versluierd. Deze sluier van de schepping wordt nirmanakaya genoemd.

Dharmakaya, samboghakaya en nirmanakaya zijn altijd gelijktijdig aanwezig, tijd bestaat alleen maar in onze waarneming. De drie kaya’s symboliseren ook drie verschillende bewustzijnsniveaus. In zijn Engelse vertaling van het Bardo Thödol heeft Lama Kazi Dawa-Samdup het over body, lichaam dus, in plaats van sluier of gewaad. De drie sluiers (lichamen) samen worden de trikaya genoemd, een soort heilige Drievuldigheid.

Dharmakaya wordt vaak gesymboliseerd door een boeddhafiguur, meestal de Boeddha Amitabha (de boeddha van het grenzeloze licht). Sambhogakaya wordt verbeeld door de vijf dhyani-boeddha’s. Elk van deze boeddha’s, voorgesteld op een troon die bij zijn functie past, duidt een bepaald aspect van sambhogakaya aan. Hij wordt vergezeld door zijn vrouwelijke partner, een of meerdere bodhisattva’s en een hele menigte andere wezens.

Hoewel deze boeddha’s en hun entourage natuurlijk zuiver symbolisch bedoeld worden, zijn het ook weer niet totaal verzinsels. Ze beelden krachten uit die in ons en in de kosmos werkzaam zijn, energiestromen die binnen het kader van de dualiteit wel degelijk ervaren kunnen worden. De werking van sambhogakaya zal zich in verschillende gedaanten manifesteren, net hoe iemands godsdienst is.




Bron:
Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

vrijdag 24 mei 2019

De eenheid met God beleven

De hemel van… broeder Bernardus

(De hemel van… Afl. 7)

Dom Bernardus Peeters (51) is abt van het klooster Koningshoeven (21 monniken) in Berkel-Enschot. In mei 2019 werd hij geïnterviewd door Fokke Obbema voor de serie Zin van het leven in de Volkskrant.

Broeder Bernardus werd geboren in een katholiek gezin in Limburg. Als 18-jarige koos hij voor een bestaan als monnik onder invloed van een godservaring die hij ooit als 10-jarige had. Hij voelde zich toen opgenomen in iets zo groot dat het hem een enorm vredig en vreugdevol gevoel gaf, maar tegelijk ook wel angstaanjagend was. Een eenheidservaring, een soort samensmelting van alles, alsof er geen ‘ik’ meer was.

Volgens Bernardus valt God niet te bewijzen, hij is er of niet, je voelt zijn aanwezigheid of niet. Het gaat niet over ons intellect, maar over ervaring.
We moeten wegkomen van het institutionele, rationele geloof en terug naar het ervaren van het Goddelijke, de mystieke stroming van het christendom. Die ruimte en vrijheid wordt je nú gegeven. Het leven is geen vervelende tussenruimte waarin je van God weg bent, waarna het na de dood allemaal goed komt. Je kan en mag nú gelukkig zijn, en het daarmee aan de slag gaan is volgens Bernardus de zin van ons leven. Hij wil de eenheid met God beleven, dat is voor hem het hoogste geluk.

Voor broeder Bernardus is de dood de doorgang naar een ander leven. Hier kan de eenheid met God worden beleefd. We zijn bij hem vandaan gekomen en gaan ook weer naar hem terug. Ons lichaam blijft hier achter en vergaat, en onze ziel leeft verder. Denkend aan de dood visualiseert hij geen hemelpoort en geen Petrus, maar wel licht. Een nieuw licht, dat God vertegenwoordigt. Voor Bernardus is God nooit een man met een lange baard op een wolkje geweest. Hij stelt zich God niet als een persoon voor, maar als liefde. Onze taal is niet toereikend genoeg om dit uit te drukken, het is heel moeilijk te verwoorden. De eenheid met God kun je alleen ervaren. Het is een persoonlijk licht, waarin de ziel zijn nieuwe ruimte vindt.

Dit lijkt op het eerste gezicht precies wat de Bardo Thödol ons vertelt. De overledene die opgaat in een licht, en (weer) één wordt met liefde, met God (die geen persoon is). Iets wat je ook al in je aardse bestaan zou kunnen ervaren. En dit alles moet je dan niet intellectueel begrijpen, maar ervaren (en herkennen).

Toch is er ook een groot verschil. Broeder Bernardus beroept zich wat betreft het licht na de dood op de oude katholieke liturgie. In die interpretatie “leeft” de ziel (‘die hier zijn nieuwe ruimte vindt’) kennelijk voort, in eenheid met God. Terwijl in de boeddhistische variant het ‘ik’ oplost in de eenheid, in het licht.


 



Link:

Het interview in de Volkskrant vind je HIER (€).

dinsdag 21 mei 2019

Dharmadhatu

Op de eerste dag in de bardo van dharmata, wordt de overledene geconfronteerd met het intens schitterende blauwe licht van dharmadhatu. Het priemt hem bijna ondraaglijk tegemoet vanuit het hart van de Boeddha Vairochana en zijn partner.

Moderne denkrichtingen maken onderscheid tussen het wezen (essentie) en het bestaan (existentie) van de dingen. Maar deze begrippen kunnen natuurlijk niet van toepassing zijn op de absolute eenheid, omdat die elke indeling te boven gaat. Daarom moeten we ook in geval weer terugvallen op de taal van tekens en beelden, die de werkelijkheid niet dekt, maar er wel naar verwijst. 


Dharmakaya is dan de sluier die over de oergrond van alles ligt gespreid. Het symboliseert het bestaan (de existentie) van het eeuwige principe. Het ongrijpbare wezen daarvan (de essentie) is dharmadatu. En omdat alles wat bestaat, alleen in schijn bestaat en de éénheid de enige werkelijkheid is, is dharmadhatu het diepste wezen van alle dingen.

In feite keren het eerste en tweede heldere licht hier dus nog één keer terug.




Bron:
Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

woensdag 15 mei 2019

De vredige en toornige godheden

In een vorige blogpost waren we in de bardo van dharmata beland. Op dag één om precies te zijn. Hier ontmoet de overledene de Boeddha Vairochana, de eerste van de vijf vredige godheden: de dhyani-boeddha’s en hun entourage. Natuurlijk zijn ze stuk voor stuk symbolen, want ook hier dient de realiteit zich versluierd achter een menigte attributen aan. De bedoeling is dat je de symbolen ook als zodanig herkent. Degenen die zich bij de boeddhistische beelden niet op hun gemak voelen, kunnen die vervangen door figuren of symbolen die hen op hun gemak stellen.


Als je de dhyani-boeddha’s samen zou afbeelden in de vorm van een mandala, is Vairochana de middelste. Hij is het centrum van een set van vijf boeddhagebieden: werelden die uit de energieën van de verlichting zijn opgebouwd. Mocht je er een Jezus-figuur, vergezeld door een groep engelen, voor in de plaats stellen, moet je wel dit idee van een middelpunt handhaven. En dan ook het soort wijsheid waar het hier om gaat: de transmutatie van het proces van bewustzijn en de verslaving aan onwetendheid, met daarbij de noodzaak om op dit punt de aandacht op de hemelen te richten met de aspiratie van een boeddhagebied binnen te gaan.

Zolang de wereld van de dualiteit voorduurt, zal er namelijk telkens een keuze uit twee mogelijkheden zijn. In dit geval dus het stralende blauwe licht van Vairochana of het zachte witte licht van de godenwereld (hemel). Het Bardo Thödol geeft ze in symbolen aan en benadrukt keer op keer dat het doorzien van de situatie kiezen overbodig maakt. (Dit geldt ook voor het aardse leven.)

Elke manifestatie van een dhyani-boeddha loopt parallel aan de verschijning van een van de zes bestaanswerelden (sferen): de wereld van de goden, halfgoden, mensen, dieren, hongerige geesten of de hel. De boeddha’s willen de zielen helpen geen belichaming in die gebrekkige bestaanswerelden te zoeken, maar hen naar een meer ideale en op de verlichting gerichte omgeving brengen, waar ze op weg naar hun bevrijding sneller vooruitgang kunnen boeken.

Na een aantal dagen in de bardo van dharmata, waarbij op elke dag (‘dag’ is een vertaalkeuze en wordt hier figuurlijk bedoeld) een van de vredige dhyani-boeddha’s kennelijk tevergeefs aan hem verschenen is, wordt de overledene geconfronteerd met steeds minder vriendelijke wezens. Allereerst de toornige godheden, in feite de tegenhangers (de ‘andere kant’) van de dhyani-boeddha’s, want we hebben hier te maken met dualistische krachten. In andere tradities zouden ze bijvoorbeeld yin en yang genoemd worden.

De creatieve krachten (yang) worden binnen de perken gehouden door yin. In het Bardo Thödol worden de krachten van yang (het gevoel) uitgebeeld door de goden van vrede. De beperkende, vormgevende werking van het zich manifesterende verstand wordt voorgesteld door de toornige goden. Die kunnen behoorlijk enge vormen aannemen, maar het Bardo Thödol waarschuwt dat je ze juist als beschermgoden moet herkennen. Zie het als een ontmoeting tussen goede bekenden.
 



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
 

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

donderdag 2 mei 2019

Bardo van dharmata, eerste dag

De overledene die het heldere licht én het ‘tweede’ heldere licht niet herkend heeft, gaat door naar de volgende ronde: de bardo van dharmata.
Hij zal er de vredige en toornige godheden ontmoeten.

De overledene ontwaakt uit een verdoving en vraagt zich af wat hem overkomen is. Het Bardo Thödol (hardop voorgelezen door een achterblijver) legt het nog maar eens uit: je bent vier en een halve dag buiten bewustzijn geweest en je bevindt je in de bardo. Herken dit!



Het cyclische bestaan is nu opgeschort, en daarom zie je alle dingen als lichten en beelden (boeddhavormen). De gehele ruimte vult zich met de schittering van een blauw licht en vanuit het middenrijk, de allesdoordringende cirkel, zal de Boeddha Vairochana voor je verschijnen. Hij zit op een leeuwentroon en houdt een wiel met acht spaken in zijn hand. Hij is verenigd met zijn partner Akasha Dhatvishvari.

Het blauwe licht van de wijsheid van de uiteindelijke realiteit, of ook: de natuurlijke zuiverheid van de skandha (aggregaat) van bewustzijn, is ondraaglijk oogverblindend, angstaanjagend en intens. Het is de wijsheid van de dharmadhatu, stralend, helder, scherp en schitterend. Het priemt je tegemoet vanuit het hart van Vairochana en zijn gezellin.

De Boeddha Vairochana is het beginpunt van de goddelijke manifestatie. Hij verkeert eigenlijk nog in de werkelijkheid van het dharmakaya, maar heeft toch al één kant van zijn wezen naar de wereld van de dualiteit gericht. In de Tibetaanse mystiek is Vairochana de witte boeddha, die de 'wijsheid van de werkelijkheid' symboliseert.



Tijd voor een keuzemoment, want tegelijk met het heldere blauwe licht wordt je benaderd door het zachte, witte licht van de goden. Het doorboort je. Door je slechte karma raak je angstig en in paniek wil je vluchten uit de wijsheid van dharmadhatu met haar stralend blauwe licht. Het zachte, witte licht van de goden spreekt je veel meer aan en je gaat er op af.

Dat is absoluut niet de bedoeling!, waarschuwt het Bardo Thödol. Het witte licht is namelijk een hindernis die het pad van de bevrijding verspert. Kijk er niet naar, verlang er niet naar, hecht er niet aan! Als je je er door laat verleiden, zul je ronddwalen in de godenwereld (de hemel) en de zes bestaanswerelden (loka's). Richt je in plaats daarvan op het stralende blauwe licht, wees er niet bang voor, hoe stralend en scherp het ook is. Het is het heldere licht van de hoogste wijsheid, de lichtstraal van de boeddha die de wijsheid van de dharmadathu wordt genoemd. Voel je er door aangetrokken en neem er je toevlucht toe. Het is de manier waarop Vairochana je op het gevaarvolle pad van de bardo komt escorteren. Concentreer je intens op Vairochana, met vertrouwen en eerbied. Zeg het gebed op dat het Bardo Thödol je souffleert. Als je dat met diepgevoelde toewijding doet, zul je oplossen in het regenbooglicht in het hart van het Vairochana-paar en een sambhogakaya-boeddha worden in het middenrijk.

Dat is dan wel niet de hoofdprijs van totale bevrijding, maar toch héél wat en voor de meesten van ons helaas nog niet haalbaar. De godenwereld, de hemel is natuurlijk ook geen kwade keus (als er tenminste toegang verleend wordt), maar vroeger of later zul je toch weer verder moeten. Het Bardo Thödol is er dan ook niet enthousiast over.

Op de tweede dag in de bardo van dharmata zal de overledene de Boeddha Vajrasattva ontmoeten.



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985