zaterdag 28 september 2019

Bardo van dharmata, zesde dag [1]

Dag vijf leek nog op de eerste vier, maar de zesde dag in de bardo van dharmata biedt de overledene een compleet schouwspel. Er verschijnen maar liefst tweeënveertig boeddhavormen tegelijk! Voornamelijk nog vredelievend, maar er zitten toch ook al een paar toornige bij. De overledene dwaalt dan ook steeds verder af van de oorspronkelijke éénheid. Het primaire heldere licht was één verblindende bliksemflits, deze zesde dag is al een bonte drukte.

Samantabhadra en Samantabhadri

Houd in gedachten dat de bardo meer een proces is dan een plek! Het Bardo Thödol hamert er ook steeds nadrukkelijk op dat alle beelden en verschijningen uit je eigen bewustzijn afkomstig zijn. En hoewel de tekst optimistisch blijft en telkens op nieuwe mogelijkheden wijst, lijkt het hier een licht verwijtende toon aan te slaan als het de dode zijn situatie nog maar eens verduidelijkt: Onder invloed van slechte neigingen heb je de visioenen tot nu toe niet herkend. Ze zijn je duidelijk uitgelegd, maar je bent in paniek geraakt door de lichten en stralen en dwaalt hier nog steeds rond. Je had allang een sambhogakaya-boeddha kunnen zijn, als je de wijsheid van de vijf dhyani-boeddha’s had herkend als je eigen projectie! Let nu dus goed op en blijf bij de les.

Vervolgens beschrijft de tekst met welke manifestaties de overledene hier te maken krijgt. Uit de ruimte van regenbooglicht verschijnen de vijf dhyani-boeddha’s en hun entourage nog eens, op de wijze zoals eerder beschreven, maar nu allemaal tegelijk en in de vorm van een meerkleurige mandala met in het midden de boeddha Vairochana. (Handig, al die boeddha’s, kleuren enzovoort gerangschikt in een schema. Makkelijk om te herkennen en te onthouden, vooral voor mensen die niet kunnen lezen!)


Yamantaka, de Vernietiger van de Dood

Rondom de groepen van deze vijf boeddhafamilies verschijnen de vier toornige poortwachters met hun toornige godinnen. Prachtige bijnamen hebben ze: de Zegevierende, de Koning met de Paardennek, de Kruik van Nectar en de Overwinnaar van de Dood. Verder verschijnen de zes boeddha’s, Indra, Vemachitra, Shakyamoeni, Simha, Jvalamukha en Dharmaraja (dit zijn de boeddha’s van resp. de goden, de jaloerse goden, de mensen, de dieren, de hongerige geesten en de hellewezens). Bovendien verschijnen de vader en moeder van alle boeddha’s: Samantabhadra en Samantabhadri. Maar denk er aan: al deze boeddhavormen van de sambhogakaya doemen op vanuit je eigen hart en zijn je eigen projecties. Herken dit! Deze beelden komen nergens anders vandaan, deze rijken bestaan nergens anders!

Het vervolg van de zesde dag in de bardo van dharmata vind je HIER.
 
Hayagriva, de Paardhals


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

zaterdag 21 september 2019

Een dood van Carlos Castaneda

Tijdens een van zijn vele sessies met don Juan* brengt Carlos Castaneda* de dood ter sprake (vorige blogpost). En hoewel Castaneda het niet weten wil, vertelt don Juan hem hoe het “tweede stadium” van zijn dood er eventueel uit zou kunnen zien:

“Jij rijdt veel, dus is het mogelijk dat je je weer, op een gegeven ogenblik, achter het stuur bevindt. Het zal een zeer snelle gewaarwording zijn die je geen tijd zal laten om na te denken. Opeens, laten we zeggen, zou je merken dat je aan het rijden bent, zoals je al duizenden malen hebt gedaan. Maar voordat je je iets over jezelf zou kunnen gaan afvragen, zou je een vreemde formatie opmerken vóór je voorruit. Bij nader toezien zou je beseffen dat het een wolk is die eruit ziet als een glanzende spiraal. Zij zou gelijken op, laten we zeggen, een gezicht, pal in het midden van de hemel vóór je. Terwijl je ernaar keek, zou je het zich zien terugtrekken tot het nog slechts een schitterend punt was in de verte en dan zou je merken dat het zich weer naar je toe begon te bewegen; het zou versnellen en in een oogwenk zou het tegen de voorruit van je auto aanrammen. Jij bent sterk; ik ben er zeker van dat de dood een paar opdonders nodig zou hebben om je in te rekenen.

Tegen die tijd zou je weten waar je was en wat er met je aan het gebeuren was; het gezicht zou zich weer terugtrekken tot een positie boven de horizon, versnellen en tegen je aanrammen. Het gezicht zou in je binnendringen en dan zou je het weten – het was al die tijd het gezicht van de bondgenoot, of ik die aan het praten was, of jijzelf die schreef. De dood was niets, al die tijd. Niets. Het was een stipje verloren in de bladen van je bloknoot. En toch zou hij met onweerstaanbare kracht in je binnendringen en je doen uitzetten; hij zou je platslaan en je over de hemel en de aarde en nog verder uitspreiden. En je zou zijn als een bewegende mist van kleine kristallen die zich verwijdert.” Natuurlijk is Castaneda erg onder de indruk van de beschrijving van zijn (mogelijke) dood. Hij had verwacht iets heel anders te horen te krijgen en kan lange tijd niets zeggen.

Don Juan vervolgt: “De dood treedt binnen door de buik, pal door de bres van de wil. Dat gebied is het belangrijkste en gevoeligste deel van de mens. Het is het gebied van de wil en ook het gebied waardoor wij allen sterven. Ik weet dat omdat mijn bondgenoot mij tot in dat stadium heeft voorgelicht. Een tovenaar stemt zijn wil af door zich door zijn dood te laten achterhalen, en wanneer hij is platgeslagen en begint uit te zetten, komt zijn onberispelijke wil in actie en verenigt de mist weer tot één persoon.”

Don Juan maakt een vreemd gebaar. Hij opent zijn handen als twee waaiers, tilt ze ter hoogte van zijn ellebogen, draait ze tot zijn duimen zijn heupen raken, en brengt ze dan langzaam tezamen halverwege zijn lichaam boven zijn navel. Een ogenblik lang houdt hij ze daar. Zijn armen trillen van de inspanning. Dan brengt hij ze omhoog tot de toppen van zijn middelvingers zijn voorhoofd raken, en trekt ze vervolgens in dezelfde houding omlaag tot halverwege zijn lichaam. Castaneda vindt het gebaar indrukwekkend. Don Juan heeft het met zoveel kracht en schoonheid uitgevoerd dat hij er door gebiologeerd was.

“Het is zijn wil die een tovenaar tezamenhoudt”, zegt hij, “maar naarmate zijn ouderdom hem verzwakt, taant zijn wil, en onvermijdelijk komt er een ogenblik wanneer hij zijn wil niet langer kan commanderen. Dan heeft hij niets meer om de stilzwijgende kracht van zijn dood mee te bestrijden, en dan wordt zijn leven zoals het leven van al zijn medemensen, een uitzettende mist die zijn eigen grenzen te buiten gaat.” Castaneda huivert. Don Juan staart hem aan en staat op.

Naschrift: Op wikipedia lees ik dat Carlos Castaneda in 1998 in Los Angeles is overleden aan leverkanker.


Carlos Castaneda


*Carlos Castaneda (1925-1998) was een (Zuid-)Amerikaanse schrijver en antropoloog die in de jaren 70 in een viertal boeken verslag deed over zijn leerjaren bij de Mexicaanse sjamaan don Juan (Matus), een Yaqui Indiaan. Castaneda werd ingewijd in magische rituelen om de “niet-gewone werkelijkheid” te beheersen. Daarbij werden hallucinogene drugs gebruikt, zoals peyotl en bepaalde paddenstoelen. Het is dus de vraag in hoeverre zijn waarneming van eventuele bovennatuurlijke verschijnselen is verkleurd door drugs. Castaneda’s boeken bereikten een soort cultstatus, maar later waren er ook twijfels over het waarheidsgehalte ervan, en zelfs of don Juan ooit bestaan heeft.




Bron:
Carlos Castaneda
Een aparte werkelijkheid
De Bezige Bij, 1991, zevende druk

zaterdag 14 september 2019

Een mist van kristallen

Don Juan* vindt het Tibetaans Dodenboek onzin. Dood is niet zo iets als leven, en hij vraagt zich af of de Tibetanen wel zien. Maar wat is de dood dan wel, vraagt Castaneda* hem, wat denkt don Juan over de dood?

“De dood is een spiraal. De dood is het gezicht van de bondgenoot; de dood is een glanzende wolk boven de horizon; de dood is het fluisteren van Mescalito (peyotl) in je oren; de dood is de tandeloze mond van de wachter, de dood is de Genaro die op zijn hoofd zit; de dood ben ikzelf terwijl ik praat; de dood ben jij met je bloknoot; de dood is niets. Niets! Hij is er en toch is hij er helemaal niet.”

Opgewekt benadrukt don Juan nog eens dat hij niet kan vertellen wat de dood voor iets is. In plaats daarvan biedt hij Castaneda aan hem iets te vertellen over zijn (Castaneda’s) eígen dood, maar die wil daar absoluut niets van weten. Hij wil liever iets horen over de dood in het algemeen, maar volgens don Juan kun je alleen over de dood spreken in persoonlijke termen.

Bijvoorbeeld over de dood van zijn zoon Eulalio die verpletterd werd onder rotsen terwijl hij werkte aan de aanleg van een autoweg. Don Juan noemt zijn optreden tegenover zijn zoon op het ogenblik van diens dood “gecontroleerde dwaasheid”. Eulalio was bijna dood, maar zijn lichaam was zo sterk dat het bleef bewegen en schoppen. “Ik stond voor hem, maar ik keek niet. Ik stelde mijn ogen anders in zodat ik zijn persoonlijke leven uit elkaar kon zien vallen, onweerstaanbaar buiten zijn oevers treden, als een mist van kristallen, want dat is de wijze waarop leven en dood zich met elkaar vermengen en uitzetten. Het leven van mijn zoon dijde uit op het ogenblik van zijn persoonlijke dood. De dood, wat dat ook mag zijn, deed zijn leven uitdijen. Had ik naar hem gekeken dan zou ik hebben meegemaakt hoe hij onbeweeglijk werd en ik zou een kreet binnen in mij hebben gevoeld, omdat ik nooit meer zijn prachtige gestalte over de aarde zou zien stappen. In plaats daarvan zag ik zijn dood, en er was geen droefheid, geen gevoel. Zijn dood was gelijkwaardig aan de rest.”

Castaneda vertelt hem dan over mensen die verscheidene minuten dood waren geweest en door medische technieken weer tot leven waren gebracht. In alle gevallen waarover hij gelezen had, hadden de betrokken personen na hun beleving verklaringen afgelegd dat zij zich helemaal niets konden herinneren; dat sterven gewoon een sensatie van bezwijmen was.

Don Juan vindt dat volkomen begrijpelijk. De dood heeft namelijk twee stadia. Het eerste is een bezwijming, die veel lijkt op het eerste effect van peyotl, waarbij je een lichtheid ondervindt waarin je je gelukkig voelt en compleet, alsof alles in de wereld tot rust is gekomen. Maar dat is slechts een oppervlakkige toestand die al snel verdwijnt, waarna je nieuwe regionen binnentreedt, regionen van barsheid en macht. Dat tweede stadium is de werkelijke ontmoeting met peyotl. De dood lijkt daar veel op. Het eerste stadium is een oppervlakkig bezwijmen. Het tweede is echter het echte stadium waarin je de dood ontmoet. Het is een kort ogenblik na de eerste bezwijming, waarin je ontdekt dat je toch weer jezelf bent. Het is dan dat de dood op je losbarst, uit volle macht en in kalme razernij, tot hij je leven in het niets oplost.

Eerst lijkt het alsof don Juan met dat “tweede stadium” een bardo-achtige toestand ná de dood bedoelt, maar later zien we dat het hier gaat om het moment van sterven, dat zich kennelijk in twee delen afspeelt. Dat blijkt als don Juan zijn verhaal vervolgt met een beschrijving van Castaneda’s mogelijke dood. Daarover meer in de volgende blogpost.



*Carlos Castaneda (1925-1998) was een (Zuid-)Amerikaanse schrijver en antropoloog die in de jaren 70 in een viertal boeken verslag deed over zijn leerjaren bij de Mexicaanse sjamaan don Juan (Matus), een Yaqui Indiaan. Castaneda werd ingewijd in magische rituelen om de “niet-gewone werkelijkheid” te beheersen. Daarbij werden hallucinogene drugs gebruikt, zoals peyotl en bepaalde paddenstoelen. Het is dus de vraag in hoeverre zijn waarneming van eventuele bovennatuurlijke verschijnselen is verkleurd door drugs. Castaneda’s boeken bereikten een soort cultstatus, maar later waren er ook twijfels over het waarheidsgehalte ervan, en zelfs of don Juan ooit bestaan heeft.



Bron:
Carlos Castaneda
Een aparte werkelijkheid
De Bezige Bij, 1991, zevende druk

zaterdag 7 september 2019

Sogyal Rinpoche 1947-2019

Wat geboren is, zal sterven,
Wat vergaard is, wordt verstrooid,
Wat gespaard is, zal opraken,
Wat opgebouwd is, instorten,
Wat hoog was, zal omlaag gebracht worden.    

                                                            (Trad. tekst)*
                                     

Vorige week is de invloedrijke boeddhistische leraar Sogyal Rinpoche overleden. Hij was de laatste jaren niet meer zo gunstig in het nieuws. Het lijkt erop dat theorie en praktijk van de boeddhistische leer bij hem wat uit elkaar waren gedreven. Er waren schandalen, hij raakte in opspraak en verdween in langdurige retraite.

Heel tragisch voor alle betrokkenen en voor hemzelf. Sogyal Rinpoche werd opgeleid door de meest vooraanstaande Tibetaanse meesters en was een persoonlijke vriend van de dalai lama. Zijn grootste ambitie was het overbrengen van de boeddhistische leer naar het Westen. Na jaren van enorm succes heeft hij zichzelf te schande gemaakt en is hij van zijn voetstuk gevallen.

Naar mijn mening staat deze ontwikkeling los van de grote waarde en kwaliteit die zijn belangrijkste werk, Het Tibetaanse boek van leven en sterven, nog steeds heeft. Dit boek heeft het onderricht bij heel veel mensen onder de aandacht gebracht en begrijpelijk gemaakt.



Aangezien alles slechts een verschijning is,
Volmaakt in het zijn wat het is,
Niets uitstaande heeft met goed of slecht,
Niets met aanvaarding of afwijzing,
Kun je net zo goed in lachen uitbarsten!

                                                       (Longchenpa)*

                                      

* Bron:
   Sogyal Rinpoche
   Dagend inzicht
   Servire, 1995