woensdag 15 mei 2019

De vredige en toornige godheden

In een vorige blogpost waren we in de bardo van dharmata beland. Op dag één om precies te zijn. Hier ontmoet de overledene de Boeddha Vairochana, de eerste van de vijf vredige godheden: de dhyani-boeddha’s en hun entourage. Natuurlijk zijn ze stuk voor stuk symbolen, want ook hier dient de realiteit zich versluierd achter een menigte attributen aan. De bedoeling is dat je de symbolen ook als zodanig herkent. Degenen die zich bij de boeddhistische beelden niet op hun gemak voelen, kunnen die vervangen door figuren of symbolen die hen op hun gemak stellen.


Als je de dhyani-boeddha’s samen zou afbeelden in de vorm van een mandala, is Vairochana de middelste. Hij is het centrum van een set van vijf boeddhagebieden: werelden die uit de energieën van de verlichting zijn opgebouwd. Mocht je er een Jezus-figuur, vergezeld door een groep engelen, voor in de plaats stellen, moet je wel dit idee van een middelpunt handhaven. En dan ook het soort wijsheid waar het hier om gaat: de transmutatie van het proces van bewustzijn en de verslaving aan onwetendheid, met daarbij de noodzaak om op dit punt de aandacht op de hemelen te richten met de aspiratie van een boeddhagebied binnen te gaan.

Zolang de wereld van de dualiteit voorduurt, zal er namelijk telkens een keuze uit twee mogelijkheden zijn. In dit geval dus het stralende blauwe licht van Vairochana of het zachte witte licht van de godenwereld (hemel). Het Bardo Thödol geeft ze in symbolen aan en benadrukt keer op keer dat het doorzien van de situatie kiezen overbodig maakt. (Dit geldt ook voor het aardse leven.)

Elke manifestatie van een dhyani-boeddha loopt parallel aan de verschijning van een van de zes bestaanswerelden (sferen): de wereld van de goden, halfgoden, mensen, dieren, hongerige geesten of de hel. De boeddha’s willen de zielen helpen geen belichaming in die gebrekkige bestaanswerelden te zoeken, maar hen naar een meer ideale en op de verlichting gerichte omgeving brengen, waar ze op weg naar hun bevrijding sneller vooruitgang kunnen boeken.

Na een aantal dagen in de bardo van dharmata, waarbij op elke dag (‘dag’ is een vertaalkeuze en wordt hier figuurlijk bedoeld) een van de vredige dhyani-boeddha’s kennelijk tevergeefs aan hem verschenen is, wordt de overledene geconfronteerd met steeds minder vriendelijke wezens. Allereerst de toornige godheden, in feite de tegenhangers (de ‘andere kant’) van de dhyani-boeddha’s, want we hebben hier te maken met dualistische krachten. In andere tradities zouden ze bijvoorbeeld yin en yang genoemd worden.

De creatieve krachten (yang) worden binnen de perken gehouden door yin. In het Bardo Thödol worden de krachten van yang (het gevoel) uitgebeeld door de goden van vrede. De beperkende, vormgevende werking van het zich manifesterende verstand wordt voorgesteld door de toornige goden. Die kunnen behoorlijk enge vormen aannemen, maar het Bardo Thödol waarschuwt dat je ze juist als beschermgoden moet herkennen. Zie het als een ontmoeting tussen goede bekenden.
 



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
 

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985