zaterdag 29 augustus 2020

Bardo van wording: wanhoop

In de vorige blogpost zagen we hoe je wordt opgejaagd in de bardo van wording, en geteisterd door karmische wervelstormen. Je kunt er nog wel een beetje schuilen bij bruggen en hutten en kloosters. Maar blijf daar maar niet te lang rondhangen, adviseert het Bardo Thödol de overledene. En waarom zou je? Je kunt er toch niet aarden, je geest heeft immers geen lichaam meer. Het komt er op neer dat je telkens weer verder moet reizen, je kunt nergens blijven. Een akelige toestand, waarvan je bewustzijn vluchtig en instabiel wordt. Je voelt je koud en boos en je raakt van streek: helaas ik ben dood! Wat moet ik nu doen? En met een plotseling leeg en koud hart zul je intens en grenzeloos lijden.

Maak je geen zorgen en laat je geest tot rust komen! Het zijn allemaal tekenen dat je in de bardo van wording ronddwaalt. Vreugde en verdriet worden hier door je karma bepaalt.

Je mist de zekerheid van vrienden, en van nu af aan heb je geen eten meer. Alleen nog wat de achterblijvers speciaal voor jou neerzetten. De overledene wordt er nog wel aan herinnerd dat hij een mentaal lichaam heeft en dat de spanning en de ervaring van honger en zwakte dus verbeelding zijn. Maar dat ritueel aangeboden voedsel de dode in de bardo een gevoel van voeding kan geven, wordt in de tekst van het Bardo Thödol kennelijk wel geaccepteerd

Je ziet het land waar je pas nog woonde, je vrienden en familie, en je ziet je eigen lijk. En dan denk je: als ik dan toch dood ben, kan ik net zo goed een nieuw lichaam gaan zoeken. Je krijgt visioenen waarin je overal naar toe gaat om er een te zoeken. Je probeert ook nog je oude lichaam binnen te gaan, maar dat kun je wel vergeten, al zou je het zelfs negen keer proberen. In de zomer is dat allang vergaan, en in de winter is het bevroren. Waarschijnlijk is het inmiddels verbrand of begraven door je familieleden. Of, als je in Tibet woonde, aan de vogels en roofdieren geschonken. Want er is veel tijd verstreken, toen je in de bardo van dharmata ronddoolde. Dit alles maakt je zo wanhopig, dat je het gevoel hebt tussen rotsblokken verpletterd te worden. Dát is nu de bardo van wording. Niets dan lijden, zelfs als je naar een lichaam zoekt. Geef dat verlangen dus maar liever op! Rust in de staat van niet-doen, zonder afgeleid te zijn.

Als de achterblijvers de overledene op deze manier motiveren, kan hij de bevrijding nog bereiken. Maar als zijn slechte karma herkenning onmogelijk maakt, zijn verdere instructies uit het Bardo Thödol vereist. Noem de dode dus bij zijn naam en leg uit dat hij niemand de schuld kan geven van zijn lijden, de oorzaak is zijn eigen karma. Hij moet bidden tot de drie juwelen. Als hij dat niet doet, en ook niet mediteert over zijn yidam of op het Grote Zegel, gaat hij snel richting Het Oordeel.

 
Bronnen: Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

vrijdag 28 augustus 2020

Nieuw tabblad

Bovenaan deze pagina heb ik een extra tabblad aangemaakt voor de serie De hemel van.... Je vindt daar alle afleveringen (tot nu toe) op een rijtje.

Als de reeks over het Bardo Thödol is afgerond, zal ik die ook wat overzichtelijker maken met een register en een eigen tabblad.


Robin

zaterdag 22 augustus 2020

Hemelrente

Over hemelrente hoor je niet zo veel meer tegenwoordig. Het is een verouderd begrip geworden. Met hemelrente (of loon in het hiernamaals) wordt bedoeld: een beloning in de hemel voor goeddoen op aarde. Het idee is al heel oud. De Rooms-katholieke geloofsleer beloofde een schat in de hemel voor tijdens je leven verrichtte goede werken. Christenen uit de vijfde en zesde eeuw gingen hier met veel fantasie mee om. Zij stelden zich de hemel voor als een plek waar voor elke aardse weldoener een schatkamer wordt ingericht. Via aalmoezen voor de armen bouwden gelovigen aan een huis (voor zichzelf) in de hemel.

G.F. Hooijer, een gereformeerde emeritus predikant, promoveerde in 2019 op een studie naar het begrip hemelrente in de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden tussen 1600-1800, getiteld “…geen beter renten”. In de Gouden Eeuw betekende hemelrente een mooie beloning in het hiernamaals voor wie nu liefdadige giften aan de armen schonk. De armenzorg in ‘Nederland’ had een breed draagvlak. Hooijer toont in zijn onderzoek aan dat er hier niet (alleen) eigenbelang in het spel was, maar dat er ook sprake was van algemeen belang. Hemelrente diende als een aansporing tot het continu geven voor armenzorg. Een aanmoediging vanuit de kerk, maar ook vanuit de overheid. Godsdienstige termen waren in de 17e en 18e eeuw gewoon de taal van alledag. Hooijer onderzoekt allerlei soorten geefgedrag, bijvoorbeeld de christenplicht. Er zijn grote verschillen tussen protestanten en Rooms-katholieken.


Het denken over dood en het leven in het hiernamaals is in de loop van de tijd sterk veranderd. In de eerste eeuwen van het christendom is er nauwelijks aandacht voor de individuele ziel. Je sterft niet voor de onsterfelijkheid, maar voor de wederopstanding. God zal dan alles nieuw maken en het is de moeite waard daarop te wachten. Vanaf de derde eeuw wordt de ziel gezien als een onsterfelijke geestelijke substantie, die in de hemel thuishoort. Er is een grote interesse tot in detail voor het lot van de individuele ziel na de dood en in de periode tot de wederopstanding.

De dood is het begin van een reis. Elke ziel gaat in zijn eigen tempo via een onzeker traject naar de hemel of de hel. De reis wordt beïnvloed door alle zonden en verdiensten uit zijn aards bestaan, en er is nog geen sprake van de hemelse zaligheid. Eerst moet er zuivering plaatsvinden van de niet (volledig) voldane schuld door misstappen. Op grond van Bijbelteksten concluderen theologen dat er een vagevuur bestaat. Een plek waar (behalve de heiligen en martelaren) alle zielen terechtkomen. De zondeschuld wordt afbetaald door verblijf in het vagevuur. Goede werken worden beloond met bekorting van het verblijf in het vagevuur.

In de protestante geloofsleer ligt dat heel anders. Leven in het hiernamaals wordt door God uit genade geschonken op basis van geloof van de mens. Zondeschuld wordt uit genade vergeven en niet door het verrichten van goede werken. Maar goede werken worden wel van de gelovige verwacht. Deze voelt zich daartoe verplicht uit dankbaarheid voor de hem geschonken genade.

Het complete proefschrift  (236 blz.) kun je HIER lezen.


Bron:
Academisch proefschrift “…geen beter renten”
George Frans Hooijer, 2019

zaterdag 8 augustus 2020

Bardo van wording: karma

De bardo van wording is een akelige tussenstaat, we zagen het in de vorige blogpost al. En het ergste moet nog komen. Terwijl de overledene nog treurt over de scheiding van zijn geliefden, slaat zijn karma genadeloos toe.

En het is niet als in de bardo van dharmata, waarin zelfs de toornige verschijningen barmhartige ingrepen waren. Boeddhavormen maakten op deze manier krachtige emoties los in een bewustzijnslaag waar primaire indrukken worden opgeslagen.

Nu krijgt de overledene meer dan ooit met ‘zichzelf’ te maken. Met zijn eigen door onwetendheid vastgeroeste en ingesleten overtuigingen hoe de ‘realiteit’ in elkaar zit. Met zijn gehechtheid aan de levensstijl die hij gewend is. Een volgende geboorte in de ‘gewone wereld’ is nu zo goed als onvermijdelijk. Een situatie die samengaat met heftige en afschrikwekkende voorstellingen.

Het Bardo Thödol vervolgt de uitleg: “Voortgeblazen door de wervelende wind van karma, berijdt je geest het paard van de wind, als een veertje dat heen en weer geblazen wordt. Hulpeloos en wankel.”

Nu zal de hevige wervelstorm van karma je woest en malend voortduwen. Het is angstaanjagend en ondraaglijk, maar wees er niet bang voor! Je hallucineert! Het is je eigen verwarde projectie! Er doemt beangstigende dikke duisternis voor je op. En je hoort afschrikwekkende kreten: sla neer, sla dood! Als je een grote zondaar bent zul je veel zwaarbewapende en vleesetende demonen zien die dit soort oorlogskreten slaken. Je wordt in sneeuw, regen en duisternis opgejaagd door gruwelijke verscheurende dieren en achtervolgd door een groot leger. Er zijn geluiden van lawines en overstromingen, bosbranden en orkanen. In paniek vlucht je weg waarheen je maar kunt, maar je wordt geblokkeerd door drie diepe afgronden vlak voor je. Een witte, een rode en een zwarte. Je valt er bijna in. Maar het zijn geen echte afgronden! Dit zijn haat, begeerte en onwetendheid. Herken nu dat dit de bardo van wording is! Roep Avalokiteshvara aan en smeek dringend om zijn bescherming. Vergeet het niet.

Voor de deugdzamen ligt het anders. Als je de dharma oprecht hebt beoefend, en verdiensten en positieve energie hebt verzameld, zul je hier juist vreugde en zaligheid ervaren, in allerlei volmaakte vormen van geluk. En zij die geen goed en geen kwaad gedaan hebben, de onverschilligen en onwetenden, zullen hier geen lijden ervaren. Maar ook geen geluk. Zij voelen zich vooral verward (onwetend).

Maar wat het hier ook wordt voor jou, voel je er niet toe aangetrokken! Verlang niet naar het plezier of de vreugde! Geef je gehechtheid hieraan op. Offer het allemaal maar aan je goeroe en de drie juwelen. En ook als het je allemaal om het even is, zonder visioenen van pijn of plezier, moet je toch proberen je geest te richten op de ervaring van het Grote Symbool (ook: het Grote Zegel). Niet geconcentreerd, maar ook niet afgeleid. Er tussenin. Dit is erg belangrijk!

Het Grote Zegel (vertaling van mahamudra) is een vergevorderde tantrische meditatiebeoefening met een radicale en directe benadering van de uiteindelijke realisatie. Het is de directe waarneming van de heiligheid en levendigheid van het leven. De realiteit is als een ‘zegel van ervaring’, en de uiteindelijke realiteit is dan het hoogste zegel van inzicht van wijsheid. Het Bardo Thödol is hier wel superoptimistisch om juist deze instructie te geven aan een overledene die ronddwaalt in de bardo van wording. Hij heeft tot nu toe weinig blijk gegeven van enig inzicht, en zou dan nu ineens deze ingewikkelde oefening voor ingewijden kunnen uitvoeren?



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985

zaterdag 1 augustus 2020

Bardo van wording: geestenwereld

In de bardo van wording beschikt de overledene over een mentaal lichaam. In de vorige blogpost lees je hoe het Bardo Thödol dit aan hem uitlegt met behulp van een citaat uit de tantra. De laatste regel hiervan,  Aanschouwd door de zuivere ogen van goden [van dezelfde aard], betekent dat wezens van dezelfde soort elkaar kunnen zien in deze tussenstaat.

Maar dat niet alleen. Ze kunnen ook worden waargenomen door yogi’s en goden, die helderziende vermogens hebben ontwikkeld. Er is dan wel een voorbehoud. Zij kunnen de wezens alleen zien als ze dat willen of wanneer ze van hun meditatie worden afgeleid. Want anders kunnen ze wel aan de gang blijven, legt Robert Thurman uit. Eindeloze aantallen van alle soorten wezens sterven immers voortdurend, en doorkruisen de bardo. Voor helderzienden zijn ze overal om zich heen duidelijk zichtbaar. Het maakt niet uit of hun vermogens ontwikkeld zijn, of aangeboren.

De beschrijvingen van de wezens die in de bardo ronddolen lijken erg veel op wat in veel culturen geesten genoemd worden. Met hun subtiele lichamen kunnen ze moeiteloos solide objecten binnendringen of met andere dingen tegelijk in dezelfde grove ruimte samen zijn. En ook de voortdurende grijze nevel waarin de bardo van wording gehuld is, sluit aan op de traditionele verbeelding van het hiernamaals met nevel en mist. Het is “grijs als het licht van morgenschemering in het najaar, niet dag en niet nacht”.

Wat een naargeestige toestand! En dat wonderlichaam is ook niet alles. Je ziet je huis en andere bekende plaatsen. En ook je familieleden en geliefden alsof je ze in een droom ontmoet. Je praat tegen ze, maar krijgt geen antwoord. Ze huilen. En je beseft: ik ben dood! Wat moet ik doen? Je zegt tegen de rouwende mensen: ik ben hier, treur maar niet. Maar ze horen je niet. Je zult enorm lijden, “als de pijn van een vis die door gloeiend zand rolt”. Maar geef je niet over aan het verdriet! Jezelf nog meer kwellen helpt niet. Wees niet gehecht aan je geliefden, dat heeft geen enkel nut. Roep je leraar aan, als je die hebt. Of anders Avalokiteshvara. Lijd niet en wees niet bang.

Een intens treurige passage in het Bardo Thödol. Wat een eenzaamheid. Maar dat is natuurlijk erg dualistisch gedacht van mij. Ilse Dorren ziet het wat ruimer: wie er zich bewust van zou worden dat alles illusie is, zou inzien dat zijn diepste wezen en dat van zijn nabestaanden één zijn. Zo bekeken bestaat er geen dood of scheiding.

Het lijden in de bardo van wording duurt meestal eenentwintig dagen, maar vanwege de invloed van karma is dat niet altijd zeker. Deze bardo kan één tot zeven weken duren, tot wel negenenveertig dagen dus. Maar dat is ook precies het aantal dagen (49) dat de totale tussenstaat volgens de traditie zou duren. En als je 21 dagen bardo van wording optelt bij 12 dagen bardo van dharmata en de 4 en een halve dag* ‘bewusteloosheid’ in de bardo van het ogenblik voor de dood, kom je op een totaal van 37 en een halve dag. Opnieuw lijkt de genoemde tijdsuur wat vaag en niet consequent. Misschien is de aardse kloktijd niet geschikt om de ervaring van de bardo nauwkeurig aan te geven.


*door ontwikkelde beoefenaars onbeperkt te verlengen.



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek      
Mirananda, 1985