vrijdag 26 oktober 2018

Windtelefoon


In de VPRO-serie Tokidoki (wat soms betekent in het Japans) reist Paulien Cornelisse door Japan en onderzoekt er de volksaard. Daar doet zij op lichtvoetige wijze verslag van. Deze maand werd aflevering vier (slot) uitgezonden, getiteld Mono no aware. Dat betekent zoiets als ‘niets is blijvend en dat is droevig en vrolijk tegelijk’, de schoonheid van vergankelijkheid dus. Schoonheid heb ik niet gezien dit keer, wel veel eenzame ouderen en een naargeestig geheel verlaten dorp vol poppen. 

bron foto's: still
 


Op zes uur rijden van Tokio woont de zachtaardige meneer Sasaki. Hij heeft in zijn tuin een telefooncel met een windtelefoon, daarmee kunnen nabestaanden met hun doden communiceren. Er hebben al 30.000 mensen gebruik van gemaakt. Er is niet ingeplugd, het snoertje van het bakelieten toestel hangt er los bij, dus rechtstreeks bellen met de overleden dierbaren is er niet bij. Het is meer “een manier om te praten met de herinnering aan de persoon die gemist wordt”, zegt meneer Sasaki. Je moet het zien als een vorm van rouwproces, een hulpmiddel om het hart te luchten. De Japanse omgangsvormen maken het namelijk niet gemakkelijk om je verdriet in het openbaar te uiten, daar wordt niet over gepraat.


Meneer Sasaki vraagt aan Paulien Cornelisse of zij gelooft dat mensen een ziel hebben? Cornelisse antwoordt hierop ontkennend, maar voegt er aan toe dat ze het wel graag zou willen geloven. Meneer Sasaki gelooft wel in een ziel, maar noemt het bestaan van de ziel relatief. Hij denkt dat de ziel voortvloeit uit de connectie tussen levende en overleden mensen, dat de ziel tussen die twee partijen een verbinding legt. En dat de windtelefoon daartoe bijdraagt.

De ziel als een soort derde partij. Voor mij een nieuwe en interessante benadering.

zaterdag 20 oktober 2018

Geestesziek



Vorige maand las ik in de Volkskrant deze ingezonden brief van een mevrouw die reageerde op een artikel over de ziekte ALS. In dit artikel wordt gesteld dat ALS ook de geest aantast. De briefschrijfster vindt het juister om hier te spreken van het karakter, omdat de geest in veel godsdiensten niet stoffelijk is en na de dood overgaat naar een andere dimensie. Zij voegt daar nog aan toe dat men om die reden tegenwoordig spreekt van verstandelijk beperkte mensen en niet meer van geestelijk gehandicapte mensen.

Dat laatste betwijfel ik, even googelen laat zien dat in het dagelijks gebruik de interpretatie van deze begrippen nogal varieert. Maar het zou wel mooi zijn natuurlijk, alleen al om de kennelijke tegemoetkoming van de wetenschappers richting de spiritueel ingestelde medemens. Daarnaast vind ik deze brief interessant vanwege het kennelijke uitgangspunt dat de overledene, die tijdens zijn leven verward of dement of iets dergelijks was, daar in de andere dimensie van verlost zou zijn. De suggestie dat na de dood alles “weer goed” komt en dat hij na de overgang “normaal” in het hiernamaals aankomt.

Dat is dus iets wat ik mij altijd al afgevraagd heb. Want hoeveel demente mensen zijn er al niet intussen. En wie heeft er nu een compleet “helder” sterfbed bijvoorbeeld? En zijn wij niet allemaal in meer of mindere mate “verward”? Misschien gaat het proces dat ‘ik’ heet na het sterven gewoon door en is er geen enkele reden om aan te nemen dat iemand dan opeens genezen zou zijn van een geestesziekte. Net zo min als dat hij opeens tot inzicht en verlichting zou komen. (Zie ook blogpost Licht uit. Of juist aan?)

donderdag 11 oktober 2018

Airbag


Thom Yorke is zanger en frontman van de band Radiohead. Hoe het tegenwoordig met hem gesteld is weet ik niet, maar ten tijde van het album OK Computer (1997) was hij behoorlijk geïnteresseerd in (Tibetaans) boeddhisme. Hij kwam hiermee in aanraking toen hij een exemplaar van het Tibetaans Dodenboek kocht, in de vertaling van Robert Thurman. De beknopte introductie tot het boeddhisme in het algemeen wekte Yorke’s belangstelling. Daarna las hij Het Tibetaans boek van Leven en Sterven van Sogyal Rinpoche, wat toen voor hem het meest bijzondere was wat hij ooit gelezen had en “common sense from start to finish”.


Mediteren lukte Thom Yorke niet, maar hij kon wel veel kwijt in zijn muziek. Bijvoorbeeld op het album OK Computer, volgens velen een baanbrekend meesterwerk in de popgeschiedenis. Het is geen conceptalbum, maar het is wel de bedoeling dat je de nummers in samenhang beluisterd. Naast moderne onderwerpen als globalisering, vervoer en technologie komen bijvoorbeeld ook waanzin en dood aan de orde. Er zitten boeddhistische elementen in de nummers Karma Police en Airbag. De baslijn van Airbag stopt en begint onverwacht. Het nummer verwijst naar auto-ongelukken en reïncarnatie en dat je zomaar ineens dood kan zijn, telkens als je onderweg bent. De illusie van veiligheid. Het is geïnspireerd door het Tibetaans Dodenboek en een artikel in een tijdschrift getiteld Een airbag redde mijn leven.

Een ander voorbeeld van een popartiest die zich (in)direct door het Bardo Thödol liet inspireren is John Lennon met Tomorrow Never Knows.

zondag 7 oktober 2018

Korte evaluatie


Het is herfst, in-tussen bestaat nu ruim een half jaar.

Ik ben best tevreden met het blog, al zou het aantal geplaatste blogposts wel wat meer mogen zijn. Dat is zeker de laatste tijd wat karig geweest. Motivatie, onderwerpen en ideeën heb ik genoeg, maar mijn tijd werd telkens opnieuw weer in beslag genomen door andere zaken. Daar komt bij dat elke te schrijven blogpost veel stof tot overdenken geeft. Dat is fijn, want geheel in lijn met mijn bedoeling met in-tussen: aandachtig en verdiepend bezig zijn met vooral de onderwerpen stervensproces, hiernamaals en Bardo Thödol.

Ik blijf dus trouw aan de uitgangspunten van de introductie en ga op dezelfde voet verder, maar met het voornemen om vaker iets te plaatsen dan nu het geval is.