In de
bardo van dharmata (ook: ‘de tussenstaat van de realiteit’, of ‘chönyid bardo’)
wordt de overledene geconfronteerd met hallucinaties, zijn eigen verwarde
projecties van karma. Maar deze bardo biedt ook voordelen en heeft een grote
kracht. Het is dan ook erg belangrijk dat juist nu de betreffende tekst uit het
Bardo Thödol hardop aan de overledene wordt voorgelezen. Daarin wordt weer benadrukt
dat alles wat je ziet een weerspiegeling is van de eigen gedachtenwereld.
(H)erkenning van dit feit is de sleutel tot verlossing. Net als in het leven
zijn ook na de dood alle beelden in feite illusies.
In deze
fase ziet de overledene de achterblijvers, maar zij zien hem niet. Hij hoort ze
roepen, maar zij horen hem niet. Ze huilen en jammeren, bij maaltijden wordt
geen rekening meer met hem gehouden, zijn kleren worden verwijderd en zijn bed
wordt uit elkaar gehaald. Wat een verlatenheid! Wanhoop slaat toe en dan doen
zich ook nog allerlei verschijnselen voor: geluiden, kleurige lichten en
lichtstralen. Angst, schrik en paniek verzwakken de overledene.
De tekst
van het Bardo Thödol legt hier de overledene nog maar eens uit dat hij toch
echt dood is, dat dat iedereen overkomt, dat hij ‘het ogenblik voor de dood’
niet herkend heeft en daarom hier moet ronddwalen. Er wordt hem opnieuw
uitgelegd dat er zes bardo’s zijn, dat hij zich nu in de bardo van dharmata
bevindt en dat hierna de bardo van wording (van een volgend leven) zal worden
ervaren. De overledene krijgt nog een van de gebeden van de tussenstaat en wat belangrijke
vuistregels mee: niet verlangen, niet hechten, en vooral: alles wat zich maar
voordoet, hoe angstaanjagend ook, herkennen als je eigen projectie. Als je dit
essentiële punt van de leer niet begrijpt, zul je dwalen in samsara. Geef dus
niet toe aan je angst, kijk er doorheen, blijf op je gemak.
“Als je
lichaam en geest zich van elkaar scheiden zal de dharmata verschijnen, zuiver
en helder, en toch moeilijk te onderscheiden, stralend en schitterend, met
angstaanjagende helderheid, glinsterend als een luchtspiegeling boven een veld
in het voorjaar. Wees er niet bevreesd voor, wees niet verbijsterd. Dit is de natuurlijke
straling van je eigen dharmata, herken deze dus.”
“Een
geweldig gedreun van donder zal zich in het licht voordoen, het natuurlijke
geluid van dharmata, als van duizend donderslagen tegelijk. Dit is het
natuurlijke geluid van je eigen dharmata, wees dus niet bevreesd of
verbijsterd.”
Ten
overvloede wijst het Bardo Thödol er ook nog droogjes op dat je nergens bang
voor hoeft te zijn, je bent namelijk al dood. En in plaats van een stoffelijk,
heb je nu een mentaal lichaam “van onbewuste neigingen”. Weet dat dit de bardo
is.
De
overledene zal nu de vredige en toornige godheden gaan ontmoeten.
Bronnen:
Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het
Tibetaans Dodenboek
Servire,
1991
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985