zondag 28 april 2024

Wat is leven?

In 2014 verscheen Wat is leven?; Queeste van een bioloog, door Arjen Mulder (1955). Het is het relaas van een persoonlijk zoektocht, die in gang werd gezet door de dood van zijn vader en de geboorte van zijn zoon. Veel namedropping hier. Mulder voert filosofen, geleerden, ontdekkingsreizigers, schrijvers en geliefden op om mogelijke antwoorden te krijgen. Het resultaat is zijn verslag van hoe het is om mens te zijn, en je leven te delen met planten en dieren en natuurlijk de medemens.

Biologie wordt doorgaans ingedeeld bij de exacte vakken, maar voor Mulder is het net zo goed een geesteswetenschap. Niet omdat het leven in diepste wezen een psychisch proces zou zijn, en alles wat leeft bezield met bewustzijn, maar omdat er zonder leven geen ziel is. En ook geen bewustzijn, intelligentie, gevoel of intuïtie. Mulder vindt leven een proces waarin de materie geest voorbrengt, en zichzelf slimmer, gevoeliger en bewuster maakt. Het is datgene in ons wat voorkomt dat we ‘samenvallen met onszelf’, het besef (en ook wel illusie, vindt Mulder) dat je meer bent dan jezelf alleen. Er is ook nog de buitenwereld, het ‘elders dan in jezelf’, waar je kunt zijn dankzij het vermogen dat leven is. Je bent waar je blik zich bevindt, waar je oog op gericht is. En kijken doe je met meer dan je blik alleen. De fundamentele gerichtheid op elders noemt hij de ziel.

Het boek begint met bespiegelingen over de dood. Mulder heeft bijvoorbeeld grote achterdocht wat betreft bijna-doodervaringen, volgens hem een gevaarlijke valstrik van de natuur. Hij beschrijft het sterfbed van zijn vader, en de familie daaromheen. Hoe zij toekijken hoe lichaam en gezicht van de stervende  langzaam in zichzelf wegzakken. “Leven is blijkbaar iets dat je naar buiten doet, het geeft je lichaam volume, je poriën staan ervan open, het houdt je in verbinding met dat wat je zelf niet bent. Als je doodgaat word je wat je achteraf gezien de hele tijd al was. Materie.” Ademen vindt hij ook maar een materieel proces, de verplaatsing van luchtmoleculen van buiten het lichaam naar binnen en weer terug. Het maakt je lichaam niet groter dan het is, want dat doet je leven. Mulder noemt vaak de dingen die het leven doet of mogelijk maakt, maar wat is dan leven? Via het boek van Arjen Mulder zul je er niet achter komen. Het meest interessant vind ik zelf het korte interview met Francisco Varela over het Nu. Misschien later meer daarover.
 
 
 
Arjen Mulder
Wat is leven?; Queeste van een bioloog
Arbeiderspers, 2014

woensdag 24 april 2024

Chill?

 
bron: sigmund.nl

Bioloog Arjen Mulder beschouwt de bijna-doodervaring als een geniepige valstrik van de natuur, maar de jongere in deze cartoon vond het "best chill" allemaal.

Dan is hij waarschijnlijk een uitzondering, want uit recente studies blijkt dat jonge mensen juist vaker bang zijn voor de dood dan ouderen. Er zijn ook meer jongeren dan ouderen die in de hel geloven. Een verklaring zou zijn dat zij meer focussen op negatieve informatie.

woensdag 17 april 2024

De bijna-doodervaring als valstrik

Bioloog Arjen Mulder heeft grote achterdocht wat betreft de bijna-doodervaring (BDE). Het zou namelijk “de val kunnen zijn die de dood voor ons opstelt om ons het leven afhandig te maken en onze ziel uit ons lichaam te trekken”, schrijft hij in zijn boek Wat is leven? (2014). Een interessante gedachte, die je niet vaak hoort.
 
 
Mulder (1955) neemt de verzamelde verhalen over BDE’s niet erg serieus: “een hele mythologie op de grens van nog-levend en al-dood”. Hij somt de bekende elementen van die wonderlijke ervaringen nog eens op. Omlaag kijken naar het eigen lichaam, tunnel en licht, gevoelens van diepe rust en vrede, totale aanvaarding en ontmoetingen met gestorven dierbaren of onbekenden. Het prachtig gekleurde licht en een liefdevol lichtwezen met een fundamentele vraag. Het overzien van het eigen leven en een waardeoordeel, ben je al goed genoeg om te sterven? Dan een hinderlijke barrière tussen dit en een volgend bestaan, en terug weer naar het aardse leven, met vergeefs verzet daartegen. De boodschap dat men helaas terug zal moeten, wordt vaak overgebracht door de verloren dierbaren. Zonder uitleg waarom, als een soort bevel. En dan verder moeten leven met tegenzin, voorgoed veranderd door de ervaring van vreugde, liefde en vrede aan gene zijde. Grote woorden als ‘universele liefde’, ‘goddelijk’, ‘alomvattend licht’, ‘eenheid met al het bestaande’.

Er is de wetenschappelijke ‘verklaring’ dat de BDE veroorzaakt wordt door zuurstofgebrek in de hersenen, maar daar hebben de bijna-doodmensen al helemaal niets aan. Als spirituele ervaringen gelijk opgaan met fysieke verschijnselen, zegt dat niets over aard en waarde ervan. Hun inzicht blijft: de dood is goed, het is beter daar. Maar waarom leven wij dan nog? Waarom hier verder ploeteren als de eenheid daar binnen handbereik ligt? De doodservaring van de teruggekeerden was zo indrukwekkend, dat ze er geen vraagtekens bij kunnen plaatsen. En precies dat is wat Mulder nog het meest verontrust. Want die bijna-doodmensen zijn heus geen onnozelaars, die ‘een bijeffect voor de hoofdzaak aanzien’ (zoals de wetenschappers beweren). Op de grens van leven en dood zijn ze bijna verleid en hadden geen verweer daartegen. Naïef gingen ze in op de invitatie om te sterven, maar werden door hun geliefden teruggestuurd.

Er is geen paranoïde BDE-variant bekend, en Mulder vindt dat raar. Die licht en liefde ervaring aan de overkant zou net zo goed een door de dood opgestelde val kunnen zijn, om ons het leven afhandig te maken en onze ziel uit het lichaam te trekken. En die strenge geliefden zijn dan je redders. In de dood en de aftakeling van een lichaam krijgt de natuur ineens weer de overhand. Daar helpt niets tegen, daar ga je dan. De natuur biedt ons eenheid en universele liefde, maar je moet wel eeuwig doodblijven.

Arjen Mulder noemt in dit verband de Engelse schrijver T.F. Powys (1875-1953). In zijn verhalen worden simpele dorpelingen soms aangesproken door ‘de natuur’, die ze tot zelfdoding probeert aan te zetten. Deze T.F. Powys heeft een vreemd, meewarig oeuvre geschreven. De mensen deugen niet, en de natuur deugt nog minder. Als je denkt bevrijding te vinden, verlies je juist alles wat je hebt. De dood is een list van de natuur om je je leven afhandig te maken, maar tegelijk de enige uitweg uit de misère. Mulder weet niet of Powys zijn lezers in de maling neemt of juist het ultieme inzicht deelachtig laat worden. Bij elke uitnodiging om dood te gaan moet je heel goed opletten. Het is verstandig een tijdje te wachten tot het overwaait, zoals Powys zelf soms weken achtereen deed. En Mulder voegt daar aan toe: “De BDE is geen bewijs dat het aan gene zijde pas echt prettig wordt, maar een teken dat je zo lang mogelijk uit die contreien weg moet blijven: ze schuwen er geen middel om je bij de lurven te grijpen. Ze slaan toe waar je het kwetsbaarst bent – de pijn of benauwdheid waarmee je kampt in je benarde situatie van drenkeling of zieke – en ze onderdrukken die ellende chemisch, waardoor je vrede en opluchting deelachtig wordt. Maar als het werkelijk zo schitterend is na de dood, heeft het geen zin dat wij hier nog leven. En wij zijn er nog steeds, en met steeds meer ook. Dat suggereert dat het leven bedoeld is voor iets anders dan doodgaan, dat er een ander einddoel is.”

Zoveel grimmigheid ben ik tot nu toe alleen nog bij Castaneda tegengekomen. Volgens de sjamaan Don Juan heeft de dood twee stadia. Eerst een oppervlakkige bezwijming met een ervaring van lichtheid, en gevoelens van geluk en compleetheid, alsof alles in de wereld tot rust is gekomen. Maar deze vage toestand verdwijnt al snel en je ontdekt dat je toch weer jezelf bent, waarna je nieuwe regionen binnentreedt, regionen van barsheid en macht. Dit tweede stadium is de werkelijke ontmoeting met de dood. Die barst nu op je los, uit volle macht en in kalme razernij, tot hij je leven in het niets oplost.

 
Arjen Mulder
Wat is leven?; Queeste van een bioloog
Arbeiderspers, 2014

maandag 8 april 2024

Dier en ziel


Volgens deze cartoon gaan dieren rechtstreeks naar ‘de hemel’. Veel mensen zullen het daar (heimelijk) wel mee eens zijn, al hangt dat natuurlijk wel af van de aaibaarheid van hun lievelingen. De rest schuiven ze net zo makkelijk de oven of braadpan in.

Hebben dieren dan ‘een ziel’? Architect H.P. Berlage, onderwerp van de vorige blogpost, was daar stellig van overtuigd. (Maar planten werden door hem toch net iets hoger aangeslagen). En in de film Samsara van de Spaanse regisseur Lois Patiño reïncarneert een zieke vrouw in Laos als een geitje op Zanzibar. 

De dierenwereld is een van de zes bestaansrijken (bewustzijnstoestanden) waar je in terecht kunt komen. Het staat niet bepaald hoog aangeschreven. In het Bardo Thödol komt deze bestaanswereld twee keer ter sprake. Helemaal aan het eind als de overledene 'gefaald' heeft, en door de enorm dwingende kracht van karma toch een wedergeboorte moet accepteren. Hij kan dan nog proberen een gunstige moederschoot te kiezen. Als hij als dier geboren dreigt te worden, ziet hij in een soort mist holen in de grond, grotten en strohutten. Niet binnengaan, is hier het advies. 

De dierenwereld wordt voor het eerst genoemd op de zevende dag in de bardo van dharmata. Dat is een vreselijke en intense dag vol angstaanjagende verschijningen, verschrikkelijk kabaal en priemende lichten. Het is onverdraaglijk en daarom wil de overledene wegvluchten naar het aantrekkelijk milde groene licht van het dierenrijk. Trap daar niet in! Het Bardo Thödol is duidelijk. Want je zult vallen en in een door onwetendheid gedomineerde bestaanswereld terechtkomen. Daar zul je de oneindige ellende van domheid, verdoving en slavernij ondergaan, zonder ook maar enige kans op ontsnapping. Ook hier beter van niet dus. 

maandag 1 april 2024

Plant en ziel

De Nederlandse architect en stedenbouwkundige H.P. Berlage (1856-1934) maakte in 1923 een reis naar Indonesië (toen nog Nederlands-Indië). Hij hield daar lezingen en gaf bouwadviezen aan gemeenten, o.a. Batavia. Tijdens deze reis hield hij een dagboek bij, dat in 1931 gepubliceerd werd. Op 16 maart beschrijft hij een gelukkige dag. Aankomst in Colombo en door de patrijspoort werpt hij een eerste snelle blik op “een Indische stad”. Voor hem een “Openbaring van landschappelijke aard, omdat de plantengroei in het Oosten alles overheerst. Het landschap wordt er gekarakteriseerd door de plant; haar groen, en welk een groen, in alle mogelijke variëteiten is daarin beslissend.”

Veel mooi groen dus, daar in Colombo. En het ligt over alles heen gespreid, schrijft Berlage. Geen stukje of topje van de ondergrond is nog te zien, evenmin als een overgang van de groene kust naar zee. De eilanden drijven als “groenboeketten” op het water, en Berlage noemt in dit verband Multatuli’s vergelijking met een ‘gordel van smaragd’. Aan boord wordt genoten van het boek Indienfahrt (1916) van de Duitse schrijver Waldemar Bonsels (in 1912 ook nog de bedenker van Maja de bij!). Behalve “een prachtige inleiding tot de geheimzinnige Indische geest”, verbeeldt Bonsels in zijn boek treffend de heerschappij van dieren (hier een koningstijger) en de tijd dat die nog alleen op aarde leefden. Maar Berlage zelf zou deze waardigheid eerder aan de plant willen toekennen, “die als oerbegin van alle leven toch zeker het eerstgeboorterecht bezit.” Hij benoemt haar majesteit en stelt dat de plant (evenals het dier) een ziel bezit, “Dat zal toch geen bioloog meer durven ontkennen”, voegt hij daar ferm aan toe.

In de dagboeknotities volgt nog een jubelgedicht op de natuur (van Java), en er is een “eerste rit in de nieuwe omgeving naar de Boeddhistische tempel, ter kennismaking met die categorie der bouwkunst.” Berlage vindt het gebouw teleurstellend gerestaureerd.

 
Plant en ziel, ik vind het wel een sympathiek idee. Bij planten denk ik (zeker in het voorjaar) ook aan kracht, drang, energie. Dus waarom geen “bewustzijn”? Maar de stellige overtuiging dat ‘de plant’ een ziel bezit had ik bij een rationalist als H.P. Berlage niet verwacht. Misschien had hij op deze reis wat animistische ideeën opgepikt, zoals die op bepaalde Indonesische eilanden (bijvoorbeeld Soemba) voorkomen. Of misschien was Berlage theosoof? Daar kan ik geen aanwijzingen voor vinden. Waarschijnlijk is hij geen lid geweest van een dergelijke vereniging, maar wordt wel vaak genoemd en zelfs geclaimd hier en daar. In 2004 verscheen “Het Web der Schepping. Theosofie en kunst in Nederland van Lauweriks tot Mondriaan”, een dissertatie van Marty Bax (1956). Zij verdiepte zich in de relatie tussen kunst en westerse esoterie rond 1900. Bax toont aan dat de theosofie destijds veel Nederlandse kunstenaars en architecten heeft beïnvloed. Via de kunstacademies werden deze ideeën naar een breed publiek gecommuniceerd. Ook kunstenaars en ontwerpers, die zelf geen neiging hadden om lid van een loge te worden, werden zo beïnvloed door hun collega’s. Architect H.P. Berlage wordt door Bax een “freischweber” genoemd, die duidelijk door esoterische ideeën werd beïnvloed.

 

H.P. Berlage 
Mijn Indische reis; gedachten over cultuur en kunst
W.L. en J. Brusse’s Uitgeversmij, 1931

maandag 25 maart 2024

Herinnering aan vorige levens

In het boek Living Buddha (1995) van Clemens Kuby staan enkele interviews met de dalai lama, waarin hij ingaat op onderwerpen als reïncarnatie en tulku’s (meesters die vrijwillig reïncarneren). De dalai lama legt uit dat er verschillende niveaus van geest zijn, zowel grof als uiterst subtiel (‘zuiver licht’), en dat alles een oorzaak heeft, ook de geest. Die reeks oorzaken kun je tot in het verleden herleiden. Er is een continuïteit van situaties die doorloopt tot de geboorte en daarvoor. De geest heeft geen begin en geen einde, en reïncarnatie is een eindeloze keten van opeenvolgende en aangesloten wedergeboorten.

Gerekend naar deze continuïteit zijn wij en alle andere levende wezens oeroud, maar doorgaans vinden wij alleen ons vergankelijke lichaam maatgevend, de leeftijd tussen geboorte en dood. Visie en karakter uit eventuele vorige levens zijn al helemaal niet in beeld. De grove geest is nu eenmaal nauw verbonden met het fysieke lichaam. En hoe meer we ons daar op oriënteren, des te minder kunnen wij heldere herinneringen hebben aan vorige levens. We zijn sterk op de materie gericht, maar zouden moeten leren onafhankelijk van dit lichaam te zijn. Alleen dan kunnen we met de ongelimiteerde kracht van de geest leren werken, met herinneringen aan vorige levens, maar ook een bewuste reïncarnatie.

Toch nemen wij meestal onbewust (en ieder volgens zijn karma) een nieuw lichaam aan. Onze geest is ‘gestempeld’ door dit lichaam en wordt al vanaf het begin alleen in samenhang daarmee getraind. Daardoor kan ze niets anders bevatten. Via meditatie kunnen we de subtiele geest wakker maken, en ook de paden voor herinneringen aan subtielere zijnstoestanden. De eerste voorwaarde is het bereiken van volledige concentratie (shamatha). Vervolgens moeten we een verbinding scheppen tussen shamata en inzicht in de eigenlijke (geestelijke) werkelijkheid, om zo het ‘hogere inzicht’ (prajna) te bereiken. Aldus de dalai lama.

Volop herinneringen aan vorige levens bij de Boeddha. In de nacht, waarin hij verlichting bereikte, zou hij verschillende stadia van ontwaken hebben doorgemaakt. In het eerste stadium was zijn geest ‘geconcentreerd en gezuiverd, vrij van onreinheden, verzacht, praktisch en onbeweeglijk’ en richtte hij zijn aandacht op de herinnering aan zijn vorige levens. In Dagend inzicht van Sogyal Rinpoche citeert hij de Boeddha:

“Ik herinnerde mij vele vorige levens: één, twee, drie, vier, vijf geboortes… vijftig, honderd… honderdduizend, in allerlei tijdperken. Ik wist alles over deze geboortes: waar ze hadden plaatsgevonden en in welk gezin, hoe ik heette, en wat ik had gedaan. Ik beleefde het geluk en ongeluk van elk leven en elke dood weer opnieuw, en kwam steeds opnieuw tot leven. Op deze manier herinnerde ik mij talloze vorige levens, exact met al hun eigenaardigheden en omstandigheden. Deze kennis vergaarde ik in de eerste uren van die nacht.”

 
 
Bronnen:
Living Buddha
Clemens Kuby en Ulli Olvedi
Osho  Publikaties, 1995
 
Dagend inzicht
Sogyal Rinpoche
Servire, 1995

maandag 18 maart 2024

Dalai lama over reïncarnatie

De vorige blogpost ging over tulku’s, meesters die vrijwillig (nogmaals) geboren worden. De informatie haalde ik uit interviews met de dalai lama door Clemens Kuby, uit zijn boek bij de film Living Buddha.

De dalai lama vindt reïncarnatie een vrij moeilijk onderwerp, vertelt hij Kuby. Het hele universum is uit lege ruimte voortgekomen. De huidige wereld is door een evolutionair proces ontstaan. Vanuit boeddhistisch standpunt zou het onverklaarbaar zijn hoe dit evolutionaire proces kon plaatsvinden zonder de reïncarnatietheorie. Alles wat aan verandering onderhevig is berust op een oorzaak. Alles heeft een conditionele en een substantiële oorzaak. Dat geldt voor uiterlijke omstandigheden, maar ook voor de geest. Er zijn verschillende niveaus van geest. Het grove niveau is helemaal op onze hersenen gebaseerd. Net zolang als die functioneren, functioneert ook dit niveau van de geest. Maar er is ook nog een dieper niveau, en hoe dieper, des te onafhankelijker van het lichaam. Het diepste niveau van de geest wordt de meest innerlijke, de subtiele geest genoemd, of ook wel ‘zuiver licht’. Het is de basis van de reïncarnatietheorie. Samen met de hersenen en het lichamelijk systeem vormt het de voorwaarde, de oorzaak. En deze basis, samen met alle andere voorwaarden, ontwikkelt zich weer verder en wordt ‘grove geest’ genoemd.

Wanneer het boeddhisme een logisch bewijs moet leveren voor een leven vóór en na dit leven, dan zou het uitgangspunt hiervoor moeten zijn: de aard van de geest, de substantiële oorzaak van de geest. En wat die substantie is, dat kunnen we alleen afleiden uit dezelfde oorsprong, oftewel: de oorzaak van de geest moet geest zijn. Het is dezelfde  geest, maar in een vroegere toestand, de oorzaak van deze geest is hijzelf in het eraan voorafgaande moment. En zo kunnen we de reeks oorzaken van de geest tot in het verleden herleiden. Er is een continuïteit van situaties, naar momenten in de jeugd en nog verder terug tot aan de geboorte. En wat is dan de oorzaak van onze geest bij de geboorte? Dat is de tijd vóór de geboorte. De continuïteit loopt door tot aan de bevruchting. En de oorzaak van de geest op het moment waarop zaadje en ei samenkomen, kan wederom alleen het ogenblik vóór de conceptie zijn. Zo kun je de continuïteit van de geest inzien, er is geen rationele of logische verklaring te vinden voor een plotseling begin daarvan. Het boeddhisme spreekt over de geest die geen begin en geen einde heeft. Het zonnestelsel bijvoorbeeld heeft dat wel, omdat alle materie vergankelijk is, maar de geest dus niet.

 
De geest, die “geen begin en geen einde” zou hebben, en reïncarnatie als eindeloze keten van opeenvolgende en aangesloten wedergeboorten. Maar die keten moet toch ooit gestart zijn? Wanneer en hoe is dat zelfbewustzijn (en dus dualiteit) ontstaan? Voor deze vragen kon ik voorlopig alleen bij Chögyam Trungpa terecht.

 

Bron:
Living Buddha
Clemens Kuby en Ulli Olvedi
Osho  Publikaties, 1995

zondag 10 maart 2024

Tulku's

In de documentaire Unmistaken Child (2008) speurt Tenzin Gopa, met behulp van wat vage aanwijzingen, jarenlang naar de reïncarnatie van zijn overleden meester. Uiteindelijk heeft hij succes en zijn ‘vondst’ wordt ook erkend door de dalai lama. Persoonlijk ben ik niet helemaal overtuigd, maar ik zou het graag willen geloven allemaal.

In 1994 was er Living Buddha van Clemens Kuby, met een soortgelijke zoektocht, namelijk naar de 17e Karmapa. In het boek bij deze film staan interessante  interviews met de dalai lama, waarin hij meer vertelt over de tradities en methoden bij het vinden van een tulku (iemand die vrijwillig geboren wordt). Zo zijn er bepaalde meditaties, waarbij in de vlam van een boterlamp gekeken wordt. Richting en kleur van de vlam kunnen dan een indicatie geven. Of soms is er na het overlijden een brief waarin staat: Ik word in die en die plaats geboren en de ouders heten zus en zo. Ervaren lama’s of mensen die gevorderd zijn in meditatie hebben vaak visioenen die aanwijzingen geven over een reïncarnatie. In het geval van de Karmapa had de dalai lama juist rond die tijd een droom gehad over de plaats en streek waar die geboren was. Er zijn ook mensen, vooral kleine kinderen, die duidelijke uitspraken doen over vorige levens. Dat is een heel belangrijke aanwijzing. Als de nieuwe fysieke structuur nog heel jong of zwak is, werkt de invloed van het vorige leven nog sterk door. In die tijd is het gemakkelijker je ervaringen uit het vorige leven te herinneren. Op grond daarvan worden bepaalde tests gedaan met voorwerpen van toen.

bron afb: still
 
Kuby denkt dat er velen zullen zijn die bijvoorbeeld de echtheid van zo’n brief in twijfel trekken, en menen dat iemand gewoon naar voren wordt geschoven en opgeleid. Zelfs veel boeddhisten denken dat. Maar volgens de dalai lama is dat dan eerder een politieke en persoonlijke kwestie. Het komt inderdaad wel eens voor dat de erkenning van een tulku gebeurt uit wereldse berekening of verlangen naar maatschappelijke status, zonder dat de geestelijke capaciteiten aanwezig zijn. De titel tulku wordt dan misbruikt als statussymbool om het aanzien en de erfenis van een gestorven meester binnen te halen.

Normaal gesproken krijgt de dalai lama informatie en ondervraagt vervolgens de betrokkenen en de kandidaat. Hij doet onderzoek, waarbij er rationele overwegingen zijn, maar ook methoden met meer intuïtie. Hij vraagt eventueel anderen die ervaring hebben om hulp, inclusief een orakel. Als de aanwijzingen positief zijn, is zijn conclusie dat de keuze in orde is. Kuby vraagt of dat orakel een waarheid kan verkondigen die boven geboorte en dood uitgaat? Volgens de dalai lama is dat mogelijk, als het een betrouwbaar en echt orakel is. En ook de geesten, maar dat hangt van hun spirituele ontwikkeling af. Geesten zijn als menselijke wezens, vele zijn spiritueel hoog ontwikkeld, andere niet. Vele hebben een diepe kennis, andere minder.

Ook onder tulku’s bestaan verschillen wat hun geestelijke capaciteiten betreft. Behalve degenen die uit vrije wil (weer) een lichaam aannemen, zijn er ook die zo’n hoog stadium van ontwikkeling hebben bereikt, dat ze niet slechts één enkele levensvorm kunnen kiezen, maar tegelijkertijd meerdere verschijningsvormen (emanaties) kunnen aannemen. Soms zijn er meerdere kandidaten, of meerdere incarnaties, bijvoorbeeld vijf. Die worden de manifestatie van het lichaam, van de spraak, van de geest, van de kwaliteit en van de activiteit genoemd. Er kunnen dus verschillende vormen van manifestatie bestaan. Dat hangt van het individu af, van de incarnatie. Natuurlijk kan er officieel maar één erkend worden. Er kan iets zijn dat ze verbindt, maar soms is hun relatie tot elkaar toch niet positief, al komen ze uit dezelfde bron voort. Dat kan ook gebeuren. Misschien is er dan een diepere, geheimzinnige betekenis, de dalai lama heeft geen idee. Soms ook brengt de dood van de ene emanatie ook de dood van de andere teweeg. Een tulku die volgens de Tibetaanse traditie herkend is, hoeft ook niet altijd de voortzetting van dezelfde persoon te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook een vriend van een gestorven meester zijn, die de capaciteiten heeft om diens werk voort te zetten, en als reïncarnatie van de meester deze taak overneemt. Hij neemt dan het lichaam aan dat als de reïncarnatie van de meester wordt erkend.

De belangrijkste taak van een incarnatie is het werk van de voorganger voort te zetten, en alle verplichtingen te vervullen die zijn voorganger is aangegaan. Opvoeding en training zijn belangrijk, er moet voldoende tijd en gelegenheid zijn voor studie en meditatie, onderricht, initiaties en retraite. 



 
Bron:
Living Buddha
Clemens Kuby en Ulli Olvedi
Osho  Publikaties, 1995

vrijdag 23 februari 2024

Een zee van leegte

In 2020 verscheen Utopia Avenue van David Mitchell, een roman over een fictieve Engelse folkrock band in de jaren 1967-1968. Er staat een mooie passage in met een interessante beschrijving van een hiernamaals. Als je het boek nog wilt lezen (aanrader), kun je hier beter stoppen vanwege de SPOILERS.
 
 
Utopia Avenue bestaat uit vier muzikanten, waaronder de (waarschijnlijk autistische) lead gitarist Jasper de Zoet. Jasper heeft een Nederlandse vader en een Engelse moeder. Hij heeft ernstige psychische problemen, zo lijkt het, maar eigenlijk is er meer aan de hand. Als je de boeken en het universum van Mitchell kent, weet je wat ik bedoel. Alle romans van David Mitchell hebben iets met elkaar te maken. Zo is Jasper bijvoorbeeld een afstammeling van Jacob de Zoet, hoofdpersoon van The Thousand Autumns of Jacob de Zoet (2010). Jasper wordt langere tijd opgenomen en behandeld in de psychiatrische instelling ‘Rijksdorp’ in Wassenaar in Nederland. Hij gebruikt medicijnen/drugs (‘queludrine’), maar als die uiteindelijk ook niet meer helpen, besluit hij er een eind aan te maken.

Via het bos loopt hij naar het Wassenaarse strand. “Duinen daalden en rezen op. Niet ver weg beukte de branding op de kust. Het helmgras zwiepte heen en weer. Meeuwen krijsten. De zee zag er vuil uit.” Het is vloed, en borden waarschuwen voor de gevaarlijke onderstroom. Naar het zuiden, aan de horizon, ziet hij Scheveningen. Acht kilometer naar het noorden Katwijk. Grijze moddertinten, grijze zandtinten, slijmerige kribben steken uit het wassende water. Jasper vult zijn rugzak met flinke kiezels en doet hem om. Dan loopt hij de zee in. Als het water tot aan zijn kin komt, wil hij zich naar voren laten vallen en zijn mond wijd openen (‘Eeuwigdurende queludrine. Een graf in zee, de enige zee, de eindeloze zee, de laatste zee.’), maar op het laatste moment wordt hij weerhouden.

Zand, duin en zee, in aanloop tot de dood. Het is een combinatie die later in het boek nog eens voorkomt, maar dan anders, onaards. Tijdens een concert zakt Jasper in elkaar. Hij ziet zijn lichaam vanaf een meter hoogte op het podium liggen, en denkt: ‘Dus het is echt waar dat je langzaam omhoog zweeft.’ Dan wordt hij met een onweerstaanbare snelheid weggevoerd. “Naar een hoog, steil duin dat verderop eindigt in een hoge heuvelkam. De wind en het zand zorgen voor de enige geluiden. Achter hem is alles blanco, en hoe scherper je kijkt hoe meer alles blanco is. Bleke lichtjes glijden op knie- of heuphoogte langs Jasper heen, in de richting van de duinkam. Een hele menigte. De wind duwt Jasper als tuimelkruid de helling op, zoals hij vast en zeker ook de bleke lichtjes omhoog blaast. Hij probeert er eentje te vangen, maar het gaat dwars door zijn hand heen. Zielen? Jasper bekijkt zijn hand. Slechts mijn herinnering aan mijn hand. Misschien zien al die bleke lichtjes zichzelf wel als een persoon. De hoge kam is nu vlakbij en komt met elke stap dichterbij. De hemel – als het tenminste de hemel is – wordt al schemerdonker. Even later – als het tenminste ‘even later’ is – staat Jasper op de hoge duinkam en kijkt de schemering in. De Schemering. De duinen lopen af naar een zee van leegte. Die lijkt zeven of acht kilometer verderop te liggen, maar Jasper betwijfelt of afstanden hier op dezelfde manier werken. De bleke lichtjes volgende contouren van de duinen, met verschillende snelheden en op verschillende hoogten, omlaag naar de zee. De ziel van Jasper de Zoet stapt van de hoge kam af…

Iemand beveelt: Terug. De ziel van Jasper de Zoet stopt op het laatste moment. De aflandige wind duwt tegen zijn ziel, harder nu. De ziel verzet zich. Er ontstaat getouwtrek…” Jasper wordt teruggeslingerd in zijn lichaam. Kan zich niet bewegen. Hij herinnert zich de duinen. De Schemering. Ik was bezig dood te gaan.

Wat goed dit! Die hoge duinkam, zielen op weg naar een zee van leegte. Het doet me een beetje denken aan Bring Up the Bodies (2012), waarin Hilary Mantel de hoofdpersoon Thomas Cromwell laat mijmeren over het vagevuur, “die wachtkamer van God waar elk uur duizend jaar duurt”. Wat gebeurt er met de zielen als dit ‘web’ wordt verbroken? “Tuimelen ze dan in een ijskoud niets, vallen ze elk jaar verder weg in de leemte, totdat alle sporen zijn uitgewist?” 

 
 
David Mitchell
Utopia Avenue
Vertaling: H. Damsma en N. Miedema
Meulenhoff, 2020

vrijdag 16 februari 2024

Unmistaken Child

Op Prime zag ik de documentaire Unmistaken Child (2008) van regisseur Nati Baratz. Als in 2001 de beroemde meester Geshe Lama Konchog (84) overlijdt, krijgt zijn trouwe leerling de opdracht diens reïncarnatie op te sporen. De film volgt hem vier jaar lang op zijn zoektocht. Dit zou de eerste reportage zijn over een dergelijke onderneming, maar in 1994 was er toch ook al Living Buddha van Clemens Kuby. 
 
De film begint met de uitvaart van Geshe Lama Konchog. Het lijk wordt verbrand, we zien een regenboog, in de as worden parels gevonden en (volgens zeggen) de eerste aanwijzingen wat betreft de nieuwe geboorteplaats. Zijn leerling Tenzin Zopa, (voor mij) de echte hoofdpersoon van deze film, komt open en sympathiek over. Deze eenvoudige en verlegen jongeman is al vanaf zijn vroege kindertijd een toegewijde leerling van de overleden lama geweest. Geheel op eigen initiatief, want zijn ouders hadden een heel andere toekomst voor hem in petto op hun boerderijtje. 
 
bron afbeeldingen: still
 
Tenzin Zopa krijgt nu dus een bijna onmogelijke taak op zijn bordje geschoven door een streng en zakelijk ogende lama, een soort regiomanager. Hij aanvaardt deze gelaten, kennelijk gewend opdrachten uit te voeren zonder tegenwerpingen, maar komt toch wat ontmoedigd over. Is hij wel bekwaam genoeg, vraagt hij zich af, om de reïncarnatie van een verlichte meester te herkennen? En wat een verantwoording, de overleden lama had duizenden volgelingen.
 
De paar aanwijzingen zijn (in mijn ogen) nogal vaag, gebaseerd op dromen, gebed, intuïtie en voorspellingen. Er volgt nog wat astrologische info van een lama op Taiwan via zoom. Het moet ergens in de Tsum vallei (Nepal) zijn, en de naam van de vader begint met een A. En daar gaat Tenzin Zopa op pad in zijn paarsgekleurde trainingpak, muts en rugzakje. Een jarenlange reis, voor ons ingedikt tot de duur van de documentaire. Hij bezoekt veel kleine dorpjes, families en kinderen. Bij oude vrouwtjes onderweg informeert hij of er misschien ergens een bijzonder kind geboren is. De voetreis vormt een groot contrast met de auto en helikopter, waarmee soms ook gereisd wordt.
 
 
En ja, uiteindelijk vindt hij ergens op zo’n boerderijtje een wat eigenaardig kind, dat onmiddellijk beslag legt op de oude kralenketting en deze weigert terug te geven. Een lange selectie van kinderen levert natuurlijk uiteindelijk altijd wel een speciaal (en waarschijnlijk hoogbegaafd) kind op, en in dit geval een geschikt kind voor deze vacature. Afgedwongen toeval? Of toch een mooi voorbeeld van een geslaagde reïncarnatie? Ik ben niet overtuigd, hoewel ik het heel prettig vind om het te geloven.
 
Tenzin Zopa licht zijn opdrachtgevers in, die er voortdurend op hameren dat het kind vooral schoon gehouden moet worden. Er volgt een proef met voorwerpen, waaruit het kind moet kiezen. Enigszins aangestuurd (lijkt mij), maar de waarnemers, twee strenge rinpoches, ontdooien na de gunstige uitslag en doen ‘collegiaal’ toeschietelijk richting de kleine. Er gaat een verslag naar de dalai lama, en na wat extra onderzoek en berekeningen volgt zijn erkenning per brief, gevolgd door een ontmoeting in India. Bij deze kleine ceremonie wordt een plukje haar weggeknipt, en de dalai lama verzint ter plekke een nieuwe naam.
 
 
Dan een moeilijk momentje met de ouders. Willen die het kind afstaan? Er is aarzeling, ze zullen het bijna niet meer terugzien. Toch maar gedaan. Het afscheid van het kind is pijnlijk en ontroerend, en dat op zulke vage gronden. De nieuwe/oude meester wordt groots onthaald in het klooster. Er zijn enorm veel volgelingen, sjaaltjes, foto’s, zegeningen. De verering heeft (voor mij) iets ongemakkelijks.
 
Unmistaken Child is een mooie, indrukwekkende film. Prettig trage beelden, en zonder commentaar. Geeft veel stof tot nadenken.
 

vrijdag 9 februari 2024

Twin Peaks en het Licht


Ken je Twin Peaks (nog)? Waarschijnlijk wel, want de veelbesproken televisieserie uit de jaren negentig, had nog een derde seizoen in 2017. De echte liefhebbers herinneren zich ongetwijfeld de dramatische aflevering 9 uit het tweede seizoen (1991), met een voortijdige ontknoping van het verhaal en de sterfscène van Leland, de vader van Laura Palmer. FBI agent Dale Cooper leidt hem daarbij keurig naar het Heldere Licht, het Licht van het Tibetaans Dodenboek. Of toch niet?

De serie Twin Peaks was bizar en vernieuwend, zeker voor die tijd, met veel ruimte voor bovennatuurlijke zaken. Regisseur David Lynch kon er veel van zijn persoonlijke interesses in kwijt, zoals muziek, mystiek, dromen, onderbewustzijn, yoga, maar ook ‘Tibet’. De dalai lama wordt geciteerd, we horen over de recente geschiedenis en orakels, en Special Agent Cooper heeft een landkaart aan de muur. Hij heeft er gereisd en hanteert nu ongebruikelijke, wat hij noemt ‘Tibetaanse onderzoeksmethoden’.  En dan die stervensbegeleiding van Leland Palmer dus, die geïnspireerd lijkt door het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödol). Maar daar zet ik toch een vraagteken bij.

bron afb: still
Cooper:
 
Leland,
The time has come to seek the path
Your soul has set you face-to-face with the clear light
And you’re now about to experience it in its reality wherein
all things are like the void and cloudless sky
and the naked spotless intellect is like a transparant vacuum
without circumference or center.

Leland,
In this moment know yourself
And abide in that state
Look to the light, Leland
Find the light

(Leland: I see it)

Into the light, Leland, don’t be afraid.

De nu rustig geworden Leland zegt dat hij (zijn overleden dochter) Laura ziet staan, in dat licht. Zij verwelkomt hem. Een krachtige scène op de grens van leven en dood, met een grandioze Cooper.

Maar, naar mijn mening, dit kan niet het Heldere Licht zijn, bedoeld in het Bardo Thödol. Dat is het zuivere heldere licht van de realiteit (dharmata), stralend op het sterfmoment. Je staat van geest is dan zuivere leegte, zonder eigenschappen of substantie of kleur. Als je die eigen blanco geest herkent als het heldere licht, smelt je daar mee samen. Op dat moment verdwijnt het bestaan in de dualiteit. De verschijning van een overleden familielid is hier niet aan de orde. 

Daar komt nog bij dat het (heldere) ‘licht’ waarschijnlijk een metafoor is. De dalai lama denkt dat je het niet letterlijk moet nemen: “In het boeddhisme worden termen als duidelijkheid en helderheid veel gebruikt met betrekking tot geest of bewustzijn. Vanuit dat standpunt is de keuze van de term 'licht' gemaakt. Helder licht is het subtielste niveau van de geest, dat als basis of bron kan worden gezien waaruit de uiteindelijke ervaring kan voortkomen. Daarom wordt het helder licht genoemd, het is een staat van de geest".

Het licht in Twin Peaks is een voorbeeld van ‘Amerikaanse spiritualiteit’. Een 'populair' licht, vaak genoemd in boeken en films (‘ga naar het licht’), en deel uitmakend van het moderne Amerikaanse gedachtegoed. Waarschijnlijk (mede) geïnspireerd door verslagen van bijna-doodervaringen, waarin lichtvisioenen beschreven worden.

vrijdag 2 februari 2024

Jouw advertentie

Mooi voorbeeld hoe stompzinnig reclame op internet kan zijn.

Dit kwam ik tegen op een website voor overlijdensberichten en condoleances.