maandag 22 mei 2023

Tukdam

Eerder dit jaar zag ik bij kro-ncrv Tukdam; Between Worlds, deze documentaire kan interessant zijn als je nog twijfelt over orgaandonatie. De grens tussen leven en dood is namelijk helemaal niet zo duidelijk. In ‘het Westen’ is iemand overleden als hersendood wordt vastgesteld. Tibetaans heelmeester Ngawang Jinpa is het daar (in de film) niet mee eens. Okay, geen hersenactiviteit, hartslag of adem, maar niet dood. “Het sterven is nog gaande, dat is een proces. Het eindigen van de grove elementen is niet de dood.”


Tukdam
refereert aan meditatiebeoefening, maar betekent letterlijk puur van geest/hart. In meditatie ben je ‘in tukdam’. Sommige beoefenaars zijn in staat om zelfs na hun dood in meditatie te blijven, en door de transformatie van hun geest ook het proces van lichamelijke ontbinding te vertragen. Vaak blijven ze rechtop zitten, en hun lichaam vertoont dagenlang (soms zelfs weken lang) geen tekenen van verval. Het bewustzijn is nog aanwezig en behoedt het lichaam voor ontbinding. Vanuit Tibetaans-boeddhistisch standpunt is deze persoon nog niet overleden. In de documentaire gaan neurowetenschappers onder leiding van Richard Davidson en met toestemming van de dalai lama, op onderzoek uit bij de Tibetaanse gemeenschap in India, veelal in kloosters en kluizenaarshutten in de Himalaya.
 
bron afbeeldingen: still
 
Tijdens het sterven doen zich allerlei kansen voor op volledige verlichting. Het Bardo Thödol vertelt ons hoe. Er zijn drie opeenvolgende fasen. Tijdens chikai bardo stort het lichaam in (zoals beschreven in ‘de tekenen des doods’), en verliest haar levensondersteunende functies, zintuiglijke waarneming, cognitieve vaardigheden, en emoties. ‘De witte vloeistof’ (de mannelijke essentie) daalt vanaf het neuro-centrum bij de kruin neer naar het hart, en ‘de rode vloeistof’ (de vrouwelijke essentie) stijgt van het navelcentrum op naar het hart. De stervende ziet verschillende vormen van licht. Zodra de rode en witte essenties samenvloeien bij het hart, verliest de stervende het bewustzijn. Hij bevind zich in een volkomen lege, wezenloze staat, verliest alle gevoel van individualiteit en is voor een ogenblik in de staat van Grond-Luminescentie (het Heldere Licht). Hij heeft een kort moment de kans om de ware natuur van bestaan te realiseren en zich volledig te richten op de Werkelijkheid, niet gehinderd door concepten, gedachten, vooroordelen en emoties. Een ervaren meditatie beoefenaar met diep inzicht in leegte zal het moment kunnen (be)grijpen, verblijven in die staat, en samensmelten met dharmakaya.

Maar bij de overledene die het niet lukt, komen de gewone neigingen weer op in de vorm van gedachten en emoties en hun projecties. In chönyid bardo wordt hij geconfronteerd met allerlei visioenen, stralen, geluiden en traumatische nachtmerries. De indrukken van zijn vijf innerlijke elementen, psychologische componenten, ontvouwen zich in de vorm van externe beelden en figuren. Afhankelijk van iemands beleving, kunnen deze verschijnselen ervaren worden als vreeswekkende bardokrachten of als overweldigende energieën van verlichting. Het ontzagwekkende blauwe licht in de bardo kan hij beschouwen als de expansieve energie van verlichting (of de boeddha Vairocana), het witte licht als de onveranderlijke energie van verlichting (of de boeddha Aksobhya), enzovoort. Sommige beoefenaars vinden dat je de zuivere en open stroom van verlichte energieën niet zou moeten voorstellen als vermenselijkte boeddha’s.

De overledene die geen bevrijding heeft bereikt in de eerste twee bardostaten, belandt in sidpa bardo, waar het bewustzijn actief wedergeboorte zoekt in de kringloop van het bestaan.

 
De beoefening van tukdam vindt plaats op de grens van chikhai bardo en chönyid bardo. Stervenden die in meditatie verkeren en slagen in deze tussenstaten, rusten in tukdam, ze ervaren transformatie van geest en lichaam. Als een gevolg daarvan ondergaan ze ook niet de gebruikelijke desintegratie. De spieren blijven stevig, de huid glanzend, en het lichaam ruikt niet en blijft zelfs een beetje warm rond de hartstreek. Soms zien de nabestaanden verschijnselen zoals regenbogen of vreemde lichten. In de film zegt de dalai lama: “De geest functioneert op veel niveaus. Normaal op een heel grof niveau met vijf zintuigen, maar tijdens slaap en dromen bijvoorbeeld weer op een ander level. En bij diepe droomloze slaap en flauwvallen nog wat dieper. Op het moment van de dood wordt het meest diepe niveau van bewustzijn bereikt. In tukdam blijf je daar, met het diepste niveau van subtiele energie.

Maar zijn de beoefenaars in tukdam nu wel of niet bevrijd? De documentaire geeft daar geen antwoord op. Het lijkt wel of ze blijven ‘plakken’ in hun ontmoeting met het Heldere Licht. Zij kunnen de ervaring langer oprekken. Maar wat is het voordeel daarvan? Kennelijk herkennen ze het Heldere Licht wel, verblijven erin, maar smelten er niet onmiddellijk mee samen. Misschien uiteindelijk wel, en anders lukt het misschien nog in chönyid bardo, als de beoefenaars de verlichte energieën van die staat herkennen en zich daarmee verbinden. Zij bereiken dan de sambhogakaya staat van verlichting.

Misschien speelt (ook) de tijdbeleving een rol? Na de dood gelden andere tijdsnormen en dat is voor iedereen weer anders, afhankelijk van de spirituele ontwikkeling van het individu. Bij aanzienlijke beoefening, concentratie en gevoeligheid, kan de innerlijke adem lange tijd aanwezig blijven. In dat geval moeten de instructies uit het Bardo Thödol herhaald worden “totdat etter uit de lichaamsopeningen vloeit”. Dat laatste gebeurt dan ook als de persoon ‘ontwaakt uit tukdam’ en het bewustzijn het lichaam verlaat. Dat is het werkelijke moment van overlijden, en het lichaam wordt alsnog een lijk.

De documentaire kun je HIER misschien nog zien.

 
 
Bronnen:
Karma Phuntsho
Tukdam: Spiritual Practice
Mandala, Bhutan Cultural Library
 
Tukdam
2doc kro-ncrv
8 januari 2023

maandag 15 mei 2023

Van Karma Lingpa naar Evans-Wentz (2)

Tibet was altijd een moeilijk en ontoegankelijk land voor reizigers. Onherbergzaam gebied, de grenzen gesloten, en vreemdelingen geweerd. Dat veranderde toen de Britten er in 1903 binnenvielen, en er in slaagden handelsmissies in Gyantse en twee andere steden (niet Lhasa) te vestigen. Britse officieren reisden nu heen en weer tussen de kolonie India en Tibet. Een van hen, Major W.L. Campbell, kocht in 1919 in Gyantse een bijzonder souvenir. Het was een set blockprints van Tibetaanse uitvaartteksten, dik en zwaar en stevig gebonden. Campbell nam ze mee naar India, maar verkocht de set al weer snel door aan een Amerikaan die op een soort spirituele vakantie in Azië was, en net aangekomen in Darjeeling. Deze Amerikaan, W.Y. Evans-Wentz (1878-1965), was theosoof en een groot verzamelaar van teksten in talen die hij nooit had leren lezen. In dit geval waren dat delen van de Peaceful and Wrathful Deities: Natural Liberation through [Recognition of] Enlightened Intention door Karma Lingpa.

Walter Evans-Wentz (links) en Kazi Dawa-Samdup

Walter Evans-Wentz nam zijn aanwinst mee naar Gangtok (de hoofdstad van Sikkim) om de teksten te laten vertalen door Kazi Dawa-Samdup (1868-1922), die op dat moment leraar Engels was, en schoolhoofd van een jongensschool. In de loop van de daaropvolgende twee maanden ontmoetten de twee elkaar elke morgen voordat de schooldag begon. Maar Evans-Wentz vertrok al weer snel terug naar India, om yoga te beoefenen in een ashram in Puri. Daarna heeft hij Kazi Dawa-Samdup nog een keer in Gangtok in 1920 bezocht, kort voor diens benoeming tot Professor (Tibetaans) aan de Universiteit van Calcutta. De vertalingen die Kazi Dawa-Samdup voor Evans-Wentz maakte, verschenen uiteindelijk in drie boeken: het Tibetaans Dodenboek (1927), Tibetan Yoga and Secret Doctrines (1935) en The Tibetan Book of the Great Liberation (1954).

Het Tibetaans Dodenboek werd een bestseller. Sinds de eerste publicatie zijn er, volgens Donald Lopez, meer dan een miljoen van verkocht! Walter Evans-Wentz drukte dan wel zijn (Amerikaans-theosofische) stempel op de selectie en vertaling, maar was toch ook, op zijn manier, traditiegetrouw. Het Bardo Thödol immers is een schattekst, lang geleden geschreven en verstopt, bedoeld voor een toekomstige tijd. Het werd op het voorspelde moment teruggevonden, zes eeuwen later, waarna de geheimtaal door de ontdekker werd ontcijferd en vertaald op een manier die de tekst betekenisvol en toegankelijk maakte voor zijn tijd. En telkens opnieuw kwam de tekst tot leven op verschillende historische momenten. Voor de Engelstalige wereld was dat moment 1927, en Evans-Wentz was de man voor dat moment. Een schakel in een reeks. Lopez: “Tibetaanse ontdekkers hebben gebruikelijk ‘Ling’ als deel van hun naam, zoals in Karma Lingpa. Wat een toeval dat Evans Wentz’ middle name Yeeling was”.
 
 

Bron:
Donald S. Lopez, Jr.
The Tibetan Book of the Dead; A Biography 
Princeton University Press, 2011

donderdag 11 mei 2023

Duncan Trussell en Tenzin Wangyal Rinpoche

The Duncan Trussell Family Hour (DTFH) is een prettig gestoorde podcastserie, met vaak interessante interviews. Op 5 november vorig jaar bijvoorbeeld was Tenzin Wangyal Rinpoche er te gast. Zijn bijzondere boek over droomyoga, De werkelijkheid van slapen en dromen, kwam HIER en HIER al eens ter sprake. Met zijn onderricht benadrukt Tenzin Wangyal de overeenkomsten tussen slapen/dromen en sterven/bardo’s, en hoe je die kunt gebruiken als voorbereiding op de bardo ervaringen tijdens en na het sterfmoment.
 

In de podcast vertelt Tenzin Wangyal Rinpoche terloops dat zijn boek onlangs opnieuw is uitgebracht, in een herziene versie. Helaas vraagt presentator Duncan Trussell hem niet wat er dan aan veranderd is. Verder is het een interessant en soms grappig interview, dat het belang van droomyoga weer eens onder de aandacht  brengt. En natuurlijk doet Trussell dat op zijn eigen (ontregelende) wijze. Het gesprek lijkt vaak alle kanten op te gaan, maar door zijn enorme interesse en gedrevenheid komt er meestal toch iets zinnigs uitrollen. Hij vertelt Tenzin Wangyal dat hij in zijn jonge jaren behoorlijk gefascineerd was door het bekende boek van Robert Monroe over astrale projecties. Duncan ondernam allerlei pogingen om zelf tot een uittreding te komen, wat uiteindelijk ook lukte (onder invloed van drugs, dat wel). Helaas waren het voor hem zeer onprettige ervaringen. In een latere fase van zijn leven vergeleek hij de beschreven gebeurtenissen in Monroe’s boek met lucide dromen.

Het ‘droomonderricht’ van Tenzin Wangyal Rinpoche is overigens niet iets nieuws van deze tijd, er is bijvoorbeeld al sprake van in de inspiratiebeden, die deel uitmaken van de verzameling termateksten die verbonden zijn met de Bardo Thödol. De inspiratiebeden zijn geen gebeden tot een godheid (buiten ons) gericht, maar een manier om de geest te zuiveren en te richten en te inspireren. Lees bijvoorbeeld de goede voornemens maar eens in het tweede vers van De basisverzen van de zes bardo’s (hier in de vertaling* van Robert Thurman):

Nu de tussenstaat van de droom voor mij daagt,
zal ik het als een lijk in onwetendheid slapen opgeven,
en met herinnering zonder te zijn afgeleid de ervaring van de realiteit binnengaan.
Mezelf bewust van het dromen, zal ik de veranderingen als het heldere licht genieten.
Terwijl ik niet zonder herinnering slaap als een dier,
zal ik de beoefening koesteren van het mengen van slaap en realisaties!

Daar is toch geen woord Frans bij.

 

 
*Robert A.F. Thurman
  Het Tibetaanse Dodenboek
  Altamira-Becht, tweede druk 2006

woensdag 10 mei 2023

Altijd onverwacht


Nèt nog gezien in de vorige blogpost, en nu alweer gespot tijdens de kroning van Charles III: the Grim Reaper! (Of was het toch een verger?)
 
bron afbeeldingen: still

zondag 7 mei 2023

Met paard en zeis

De dood was een favoriet onderwerp van schrijver Janwillem van de Wetering. In Het werkbezoek (een van zijn politieromans) is brigadier De Gier thuis bij een (vanzelfsprekend) mooie vrouw, die hij van moord verdenkt. Er hangt een eigenaardig schilderij, waarschijnlijk speciaal om De Gier te ontregelen en te intimideren: 
 
"Een skelet op een paard. Een ijverig skelet, voorover gebogen, zwaaiend met een zeis, luguber grijnzend uit zwarte ooggaten en met lange gele tanden, tot en met de wortels weergegeven, in de krachtige naakte kaken. Een prachtig paard, ook grijnzend, in volle galop, zwevend boven hoog struikgewas of onkruid: een abnormaal grote hengst met wapperende manen en een geheven volle staart, tot volle snelheid bewogen door tikken van de stok van de zeis en de dwang van de beenderige dijen van zijn berijder. Een fraaie schildering, in antieke realistische stijl."*

In het skelet met de zeis herkent De Gier natuurlijk the Grim Reaper (Magere Hein), de Dood. De verdachte dame vult aan:

"'Maar uiteindelijk ontkomt niemand aan de dreiging van de dood, ieder moment dat we leven is een stapje naar de dood toe, het geeft niet eens hoe we leven of wat we met de tijd doen, de dood komt altijd naderbij.' Ze wees op het galopperende paard en de berijder wiens schedelgroeven met ragfijne penseelstreekjes waren aangegeven. 'Zie je?' 'Ik zie het. De dood is er. Maar je hoeft er niet steeds naar te kijken, de dood is er ook als je er niet naar kijkt.'”

Ik heb geprobeerd een afbeelding van juist dit schilderij te vinden op internet, maar dat is niet gelukt. Wel heel veel soortgelijke, het is dan ook een populair onderwerp, een archetype. Het kan zijn dat Van de Wetering het schilderij verzonnen heeft, of zelf gemaakt, of ooit ergens gezien. Deze mooie voorbeelden kwam ik wel tegen:
 

King Death on Horseback
(1505), in houtskool
Albrecht Dürer (1471-1528)
The British Museum

Zeis en bel benadrukken de rol van Dood als Magere Hein (symbool voor de alles verslindende tijd).
 


The Race Track (Death on a Pale Horse)
(1896-1908)
Albert Pinkham Ryder (1847-1917)
Cleveland Museum of Art

De engel des doods, rijdend op een wit paard. Geïnspireerd door een paardenrace die plaats vond in New York in 1888. Een van Ryders vrienden zette 500 dollar in en pleegde zelfmoord toen het paard verloor. De compositie is doortrokken van Middeleeuwse symboliek: de dood verschijnt als een skelet te paard, met zijn zeis maait hij de levenden, terwijl een slang (verleiding en kwaad) kronkelt op de voorgrond. Ryder heeft een paar jaar aan het schilderij gewerkt en wilde er eigenlijk geen afstand van doen.
 

*Janwillem van de Wetering
  Het werkbezoek
  Bruna, 1979

maandag 1 mei 2023

Van Karma Lingpa naar Evans-Wentz (1)

Karma Lingpa vond zijn schatteksten in de veertiende eeuw, en W.Y. Evans-Wentz publiceerde een deel daarvan in 1927 als het Tibetaans Dodenboek. In de tussenliggende tijd werd de inhoud een paar keer aangepast. 
 
Dat begon waarschijnlijk al kort na Karma Lingpa’s dood, toen zijn vader en zijn zoon allerlei onvoltooide manuscripten aantroffen die iets te maken hadden met de Bardo Thödol teksten. Het lijkt erop dat Karma Lingpa’s zoon en diens leerling een centrale rol hebben gespeeld bij de vorming van dit werk. Het is moeilijk te bepalen welke delen te herleiden zijn naar Karma Lingpa zelf. Nieuw ontdekte terma’s werden in de veertiende eeuw volop gekopieerd, verspreid en geïmiteerd. Vaak met toevoeging van traditionele kennis uit andere teksten, zoals praktische handleidingen voor zielsverhuizing, mandalapatronen, visualisatiemethoden en meditatie instructies.

Het verhaal van Karma Lingpa’s vondsten wordt weer opgepikt in 1499 (ruim een eeuw na zijn overlijden) als de monnik Gyarawa een werk voltooid getiteld A Garland of Jewels. Gyarawa had de transmissie ontvangen van ene Nyida Özer, en die had hem weer van Karma Lingpa’s zoon. Gyarawa had als schrijver en editor al 25 werken over doodsrituelen op zijn naam staan, en ook deze verzameling teksten werd door hem geordend en herschikt tot een meer coherent ritueel systeem. Daarnaast gebruikte hij zijn positie als hooggeplaatste monnik om de rituelen te laten uitvoeren in belangrijke klooster-instituten in Zuid Tibet. Gyarawa speelde dus een cruciale rol in de geschiedenis van het Bardo Thödol. Waarschijnlijk is hij de (door Padmasambhava voorspelde) 'derde generatie afstammingshouder', die de cyclus breder zou gaan onderwijzen.
 

Maar in de zeventiende eeuw pas, krijgt het werk min of meer zijn huidige vorm, dankzij de inspanningen van Rigzin Nyima Drakpa (1647-1710). Deze tertön en Karma Lingpa specialist was goed gekwalificeerd om diens lessen door te geven. Rond 1680 (en misschien wel tot aan zijn dood) begon Rigzin Nyima Drakpa de verschillende transmissies te ordenen en te bewerken in een reeks van liturgieën en gebeden in 17 hoofdstukken, geschikt voor gebruik in een uitvaart ritueel. De afzonderlijke delen waren gekoppeld aan de drie standaardstadia (dood, tussenstaat en wedergeboorte). De titel was Liberation in the Intermediate State through Hearing, het Bardo Thödol. Het werk begint met aanwijzingen hoe je bevrijding kunt bereiken door het heldere licht te herkennen op het sterfmoment. Als die kans gemist wordt, verschijnen er visioenen van een mandala van 42 vredige godheden, gevolgd (op de veertiende dag) door een mandala van 58 toornige godheden. De overledene krijgt gebeden aangereikt om hulp te vragen aan boeddha’s en bodhisattva’s, en instructies voor navigatie door de bardo. Hij verwerft een mentaal lichaam, en drijft af naar een (zo gunstige mogelijke) volgende wedergeboorte.

Rigzin Nyima Drakpa schijnt een nogal controversieel figuur te zijn geweest, van wie beweerd wordt dat een van zijn voorgaande incarnaties de noodlottige partner van Karma Lingpa was. Hij was vaardig in zwarte kunsten, maar misschien heeft dat zijn aanzien juist vergroot (net als de populariteit van ‘zijn’ Bardo Thödol). Dat werd eerst in houtblokken gekerfd, en verscheen uiteindelijk eind achttiende eeuw in druk. Een lokale lama kon overigens voor uitvaart-rituelen kiezen uit een verscheidenheid van liturgiën. Het Bardo Thödol was er maar een van.
 
 

Bron:
Donald S. Lopez, Jr.
The Tibetan Book of the Dead; A Biography 
Princeton University Press, 2011