Het is
opvallend dat het te bereiken boeddhaschap (bij keuze 1) vanaf hier aan een
beperking onderhevig is, namelijk dat het boeddhaschap in sambhogakaya je deel
zal zijn. Dat is niet gering natuurlijk, maar toch niet meer de hoofdprijs van totale
bevrijding.
De
totale bevrijding, die wel zeker is als je op het moment van sterven, of
onmiddellijk daarna, het heldere licht herkent en je daardoor ‘blijvende
verbonden met het dharmakaya wordt’. Je gaat op in het heldere licht, wordt een
met de absolute eenheid, met God (hier niet in de betekenis van een persoonlijk
opperwezen).
Je
krijgt nog een tweede kans op verlossing in dharmakaya, als je tenminste het
secundaire heldere licht kunt doorschouwen. Maar daarna versnippert de energie
en wordt opgedeeld in verschillende elementen. De dualiteit doet dan haar
intrede.
De
tweeheid is al volledig aanwezig in sambhogakaya, maar wel in een toestand van
volmaakt evenwicht waarbij de tegendelen elkaar als het ware neutraliseren.
De
overledene die volledig doorziet hoe de illusie tot stand komt, staat
onherroepelijk op de drempel van nirvana. Hij komt tot verlichting, maar alles
wat volgt speelt zich nog wel op een bepaalde plaats af.
Bron:
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985