Van de
stervende/overledene in de bardo van het
ogenblik voor de dood, wordt wel enige parate kennis verwacht. Het is heel
handig als hij al kennis heeft genomen van een bepaalde tekst (genoemd in de Bardo Thödol) waarin, naast een
opsomming van de ‘tekenen des doods’, een overzicht wordt gegeven van
voortekenen, interpretaties van dromen, het sterven en medische inzichten.
Het is
zeer belangrijk dat de stervende de tekenen herkent. De eerste echte
bardo-ervaring namelijk is een gevoel van twijfel en onzekerheid. Ben ik nu
eigenlijk stervende of niet? Verlies ik hier het contact met de tastbare
wereld? Ga ik hier over naar een onwerkelijke wereld? Je raakt de vaste grond
onder je voeten kwijt, en je vraagt je af of je projecties (en jijzelf)
eigenlijk wel echt bestaan.
Deze
innerlijke strijd ontstaat, omdat de door jou tot nu toe als ‘werkelijk’
ervaren wereld gebaseerd is op onjuiste waarneming. De dingen zijn anders dan
de criteria die je verstand je doorgaf. Dualisme werd door jou gezien en
beleefd als (schijn)eenheid, daardoor ervaar je nu een enorme onvoldaanheid en
onzekerheid. De tastbare logische toestand lost op, en je vraagt je af: is dit
nu verlichting of krankzinnigheid? Een overgangsmoment waarop je de wereld van
dualiteit kunt verlaten, en ingaan in de vage leegte, de wollige, mistige
wereld van de dood.
Als de
stervende er nog toe in staat is, kan hij met zichzelf werken door middel van
eerder ontvangen instructies. En anders moet een leraar of vriend hardop en
duidelijk (en in de juiste volgorde!) de opeenvolging van de tekenen des doods
voorlezen. De ervaring van de dood wordt beschreven in termen van de
verschillende elementen van je lichaam, naar steeds diepere lagen afdalend:
1.
Lichamelijk voel je je zwaar - het element aarde lost op in water.
2. De
circulatie begint te stagneren - water lost op in vuur.
3. Elk
gevoel van warmte en groei begint te verdwijnen -vuur lost op in lucht (wind).
4. Je
verliest het laatste gevoel van contact met de stoffelijke wereld - lucht lost
op in ruimte (bewustzijn).
5. Er is
een gevoel van een inwendige helderheid, een innerlijke gloed, als alles
volledig naar binnen gekeerd is - het bewustzijn lost op (in helderheid) in het
centrale energiekanaal.
Chögyam
Trungpa legt uit: Allereerst verlies je het fysiek contact (aarde), je
verzekert jezelf ervan dat je geest nog steeds functioneert (water). Dan
twijfelt de geest of hij nog wel op de juiste manier functioneert, er stagneert
iets in zijn circulatie. Je test je emoties, liefde en haat (vuur). Maar zelfs
dit lost langzaam maar zeker op in lucht, en er ontstaat een vage ervaring van
openheid. Je kunt je niet meer concentreren op liefde, of proberen je iemand
herinneren van wie je houdt. Alles lijkt van binnen hol te zijn.
In de
vertaling van Robert Thurman neemt de stervende achtereenvolgens waar:
1. luchtspiegeling,
2. rook, 3. vuurvliegjes, 4. kaarsvlam, 5. door maanlicht overgoten hemel.
Op dit
moment moet de overledene (zacht in zijn oor) aan zijn spirituele motivatie
herinnerd worden. “Laat je gedachten niet dwalen” . Thurman vervolgt zijn
vertaling met de laatste tekenen:
6. Door
zonlicht verlichte hemel: het teken dat helderheid in straling oplost.
7. Donkere
lucht: het teken dat de straling in het bijna-bereikt oplost.
8.
Dageraadschemering: het teken dat het
bijna-bereikt in het heldere licht oplost.
Maar
Trungpa geeft hier toch de mooiste beschrijving van het sterfmoment en de
ontmoeting met het heldere licht: “De
volgende ervaring is de helderheid. Je bent bereid op te geven, want je kunt
niet langer tegenstribbelen, een soort zorgeloosheid doet zich op dat ogenblik
voor. Het is alsof pijn en genot tegelijk plaatsvinden, alsof een keiharde
douche van ijskoud en kokend water tegelijk over je lichaam wordt uitgestort.
Een intense ervaring, heel krachtig en vol, de ervaring van eenheid waar pijn
en genot hetzelfde zijn. De dualistische worsteling van trachten iets te zijn, wordt volledig in de war gebracht
door de twee uiterste krachten van hoop op verlichting en de vrees om
krankzinnig te worden. Deze twee zijn zo hevig dat dit een zekere ontspanning
toelaat. Wanneer je dan niet langer worstelt, doet de helderheid zich op
natuurlijke wijze voor.”
Bronnen:
Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het
Tibetaans Dodenboek
Servire,
1991
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,
2006
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985