zaterdag 7 juli 2018

De gebeden voor de tussenstaat

De gebeden voor de tussenstaat die aan het Bardo Thödol zijn toegevoegd vormen een geval apart. Sommige vertalers (zoals bijvoorbeeld Robert Thurman) plaatsen ze voorafgaand aan de teksten, anderen (bijvoorbeeld Chögyam Trungpa) juist helemaal achteraan. In de versie van Evans-Wentz en Lama Kazi Dawa-Samdup staan ze zelfs apart in een appendix aan het eind van het boek.

Ilse Dorren zegt daarover:
“Men kan er over redetwisten of ze nu bij het Tibetaanse Dodenboek horen of niet. Toen Lama Kazi Dawa-Samdup het Bardo Thödol vertaalde, maakte hij gebruik van een manuscript uit de achttiende eeuw. Omdat er één blad aan ontbrak en bovendien geen tekststudie serieus mag heten zonder vergelijkingsmateriaal, leende hij een blokdruk van het dodenboek bij de befaamde Tibetkenner dr. Johan van Manen (vooraanstaand theosoof, 1877-1943  -RR). Omdat alle vergelijkbare teksten letter voor letter overeenstemden, won het geheel natuurlijk duidelijk aan betrouwbaarheid. De aanroepingen, het gebed om leiding, de wortelverzen en de epiloog kwamen wel in het manuscript, maar niet in het blokboek voor. De monniken die het dodenboek reciteren, moeten de zoëven genoemde teksten wel kennen.”

De boeddhistische iconografie is vaak niet bepaald consequent en daarom heeft Kazi Dawa-Samdup zich in zijn vertaling verschillende vrijheden veroorloofd ten opzichte van de oorspronkelijke tekst. Waarschijnlijk zijn de meeste van deze veranderingen door hem aangebracht om het systeem van overeenkomsten van godheden en vooral de symbolische kleuren in overeenstemming te brengen met systemen aangetroffen in andere teksten (bron: Francesca Fremantle).

Amitabha

In De gebeden voor de tussenstaat worden boeddha’s en bodhisattva’s te hulp geroepen en om bescherming gevraagd, maar ze staan ook vol ‘goede voornemens’ met betrekking tot de reis door de bardo’s. Trungpa noemt ze in zijn boek inspiratiebeden, “genomen uit de verzameling termateksten die zijn gelieerd aan de Bardo Thödol. Alle worden ze in de Bardo Thödol genoemd als toewijdingsoefeningen, en verscheidene verzen ervan worden aangehaald als deel van de instructies die aan de overledene worden gegeven. Het Tibetaanse woord ‘mölam’, dat meestal eenvoudigweg wordt vertaald als gebed of bede, betekent letterlijk ‘wenspad’. Het is niet een gebed dat tot een god buiten ons gericht wordt, maar een methode om de geest te zuiveren en te richten. Het werkt inspirerend doordat het het verlangen naar het goede dat de geest eigen is prikkelt, waardoor wordt bevorderd dat de geest zijn eigen bestemming bereikt.”

Robert Thurman geeft de gebeden en verzen een ereplaats voorin. Hij noemt ze zelfs “de ruggengraat” van het  Bardo Thödol, en “het kernprogramma van het gehele proces”. Volgens hem zijn ze “bedoeld om uit het hoofd te worden geleerd en bij verschillende gelegenheden te worden gereciteerd, terwijl men de langere instructies ontvangt”.


Bronnen:
Ilse Dorren
Tocht door twee werelden
Mirananda, 1985

Francesca Fremantle & Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, tweede druk 2006