Tukdam refereert aan meditatiebeoefening, maar betekent letterlijk puur van geest/hart. In meditatie ben je ‘in tukdam’. Sommige beoefenaars zijn in staat om zelfs na hun dood in meditatie te blijven, en door de transformatie van hun geest ook het proces van lichamelijke ontbinding te vertragen. Vaak blijven ze rechtop zitten, en hun lichaam vertoont dagenlang (soms zelfs weken lang) geen tekenen van verval. Het bewustzijn is nog aanwezig en behoedt het lichaam voor ontbinding. Vanuit Tibetaans-boeddhistisch standpunt is deze persoon nog niet overleden. In de documentaire gaan neurowetenschappers onder leiding van Richard Davidson en met toestemming van de dalai lama, op onderzoek uit bij de Tibetaanse gemeenschap in India, veelal in kloosters en kluizenaarshutten in de Himalaya.
bron afbeeldingen: still |
Maar bij de overledene die het niet lukt, komen de gewone neigingen weer op in de vorm van gedachten en emoties en hun projecties. In chönyid bardo wordt hij geconfronteerd met allerlei visioenen, stralen, geluiden en traumatische nachtmerries. De indrukken van zijn vijf innerlijke elementen, psychologische componenten, ontvouwen zich in de vorm van externe beelden en figuren. Afhankelijk van iemands beleving, kunnen deze verschijnselen ervaren worden als vreeswekkende bardokrachten of als overweldigende energieën van verlichting. Het ontzagwekkende blauwe licht in de bardo kan hij beschouwen als de expansieve energie van verlichting (of de boeddha Vairocana), het witte licht als de onveranderlijke energie van verlichting (of de boeddha Aksobhya), enzovoort. Sommige beoefenaars vinden dat je de zuivere en open stroom van verlichte energieën niet zou moeten voorstellen als vermenselijkte boeddha’s.
De overledene die geen bevrijding heeft bereikt in de eerste twee bardostaten, belandt in sidpa bardo, waar het bewustzijn actief wedergeboorte zoekt in de kringloop van het bestaan.
Maar zijn de beoefenaars in tukdam nu wel of niet bevrijd? De documentaire geeft daar geen antwoord op. Het lijkt wel of ze blijven ‘plakken’ in hun ontmoeting met het Heldere Licht. Zij kunnen de ervaring langer oprekken. Maar wat is het voordeel daarvan? Kennelijk herkennen ze het Heldere Licht wel, verblijven erin, maar smelten er niet onmiddellijk mee samen. Misschien uiteindelijk wel, en anders lukt het misschien nog in chönyid bardo, als de beoefenaars de verlichte energieën van die staat herkennen en zich daarmee verbinden. Zij bereiken dan de sambhogakaya staat van verlichting.
Misschien speelt (ook) de tijdbeleving een rol? Na de dood gelden andere tijdsnormen en dat is voor iedereen weer anders, afhankelijk van de spirituele ontwikkeling van het individu. Bij aanzienlijke beoefening, concentratie en gevoeligheid, kan de innerlijke adem lange tijd aanwezig blijven. In dat geval moeten de instructies uit het Bardo Thödol herhaald worden “totdat etter uit de lichaamsopeningen vloeit”. Dat laatste gebeurt dan ook als de persoon ‘ontwaakt uit tukdam’ en het bewustzijn het lichaam verlaat. Dat is het werkelijke moment van overlijden, en het lichaam wordt alsnog een lijk.
De documentaire kun je HIER misschien nog zien.