De
Amerikaanse zakenman Robert A. Monroe (1915-1995) had een speciaal paranormaal
talent: hij kon naar believen zijn lichaam tijdelijk verlaten, en bewust door
verschillende aardse en astrale dimensies reizen. Als pionier op het gebied van
astrale projecties schreef hij daar drie boeken over.
De
eerste uittreding* was Monroe spontaan overkomen, maar later ontwikkelde hij
bepaalde technieken om deze ervaringen, die ook wel op lucide dromen lijken,
bewust op te wekken. Met zijn niet fysieke, astraal lichaam verplaatst Monroe
zich dan in de astrale wereld. Hijzelf spreekt liever over een tweede lichaam**
en een tweede staat. Astraal vindt hij een vaag begrip, meer iets voor occult
gedoe en bijgelovige dwaasheden uit een ver verleden.
In zijn
eerste boek (1971) beschrijft Robert Monroe de drie omgevingen die, naar zijn
mening, in deze tweede staat schijnen te bestaan. Omgeving I komt hem daarbij het
meest geloofwaardig voor. Het is een soort hier en nu, zonder vreemde
gebeurtenissen, wezens of plaatsen. Een wereld die wij kennen via onze
zintuigen, met mensen en plaatsen die ook feitelijk bestaan in de stoffelijke
wereld. Omgeving III is een merkwaardige wereld, bíjna identiek aan de onze,
maar met een rare, onbegrijpelijke twist.
Omgeving
II lijkt veel op het traditionele gene
zijde, waar mensen naar toe gaan wanneer ze sterven. Er zijn allerlei wezens
met wie je in contact kunt treden, en Monroe ontmoet er soms personen die
overleden zijn. Hij beschrijft parkachtige landschappen, waar nieuw aangekomen doden
worden opgewacht door vrienden. Sommige overledenen creëren allerlei aardse
voorwerpen, waar ze kennelijk aan gehecht zijn, om hun nieuwe omgeving op te
leuken. Dat kan gemakkelijk, want gedachten vormen hier de bron van bestaan.
Zij veroorzaken energie, leven, figuren. Je bent zoals je denkt, en voorzien
van een zeer soepel en rekbaar tweede lichaam, dat elke vorm kan aannemen die
je maar wil. Het doet sterk denken aan de bardo van wording, zoals beschreven
in het Bardo Thödol. Monroe vermoedt
dat het wezenlijke zelf (de ziel) in omgeving II “slechts een georganiseerde
werveling of verdraaiing vormt van het basismateriaal”.
In deze
sfeer is het constant opletten geblazen. Elke hardnekkige emotie, of zelfs een
kleine terloopse gedachte op een verkeerd moment, buigt je reis af in een
daarmee samenhangende richting. Je constante drijfveren, gevoelens en
verlangens, hebben je bestemming volledig vastgelegd (karma!). En, net als in
de bardo, is angst hier een terugkerend motief. Angst voor het onbekende, voor
vreemde (niet-stoffelijke) wezens, voor de dood, voor God, voor het overtreden
van regels, voor pijn. Je wordt voortdurend opgejaagd door je diepste
verlangens en meest panische angsten. Emoties die in de stoffelijke wereld zorgvuldig
onderdrukt worden, razen hier onverhuld op volle kracht. Het is overdonderend.
En alles ook nog open en bloot, zichtbaar voor ‘de anderen’. Hier geen
afgeschermd innerlijk ik, of verhulling in de vorm van aanpassing of remmingen.
Geen geheimen, maar transparantie.
Uiteindelijk
kan de overledene toch weer verder. Er zijn ontelbare mogelijkheden in omgeving
II, maar het is dan wel ‘soort zoekt soort’ (net als in de bardo). Ben je een
zeer slecht mens, dan beland je in een sector met gelijkgezinden. Er zijn
talloze denkbare variaties, de onmetelijkheid en dimensies van omgeving II gaan
ons voorstellingsvermogen te boven. Wat hemel en hel genoemd wordt, is maar een
onderdeel van deze uitgestrektheid. Daarover meer in een volgende blogpost.
* Er
bestaat (nog) geen algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs dat uittredingen
ook daadwerkelijk plaatsvinden.
**Monroe vermeldt het bestaan van een koord, dat de verbinding van het stoffelijke met het tweede lichaam onderhoudt. Het wordt vaak genoemd bij bijna-doodervaringen en in de esoterische literatuur
Voornaamste bron:
Robert
A. Monroe
Uittredingen;
Experimenten buiten het lichaam
Ankh-Hermes
1978, derde druk