zondag 25 augustus 2024

Zelfloosheid en gelukzaligheid

In het Bardo Thödol kun je lezen over Het Heldere Licht, dat verschijnt op jouw sterfmoment. Maar volgens de Tibetaans-boeddhistische literatuur zou je daar ook een flits van kunnen ervaren bij niezen, flauwvallen, slapen en seksuele gemeenschap. Dat komt, zo vertelt de dalai lama in de vorige blogpost, omdat je sterke zelfgevoel op deze speciale momenten een beetje minder sterk is. In verband met deze bereidheid onszelf te verliezen, noemt zijn gesprekspartner Joyce McDougall slapen en orgasme hier zelfs “veredelde vormen van sterven”.

Maar het omgekeerde kan ook nog. Realisatie van zelfloosheid kan leiden tot ‘orgastische gelukzaligheid’, schrijft Robert Thurman in een voetnoot bij een van de Gebeden voor de tussenstaat in zijn Tibetaanse Dodenboek. (Om precies te zijn, bij een van de verzen van Het gebed om verlossing van de engten van de tussenstaat:)

Als ik in het cyclische bestaan ronddool, voortgedreven door krachtige instincten,
mogen de Heldhaftige Wetenschappers me leiden op het pad van het heldere licht van orgastische wijsheid!
Mag hun beste groep van partner-engelen me in de rug steunen,
me van de gevaarlijke engten van de tussenstaat verlossen
en me naar het volmaakte Boeddhaschap leiden!


Thurman heeft een nogal eigenzinnige en uitbundige manier van vertalen, die ik steeds meer ga waarderen. In zijn voetnoot legt hij eerst uit waarom hij de Sanskrietterm Vidyadhara (letterlijk ‘kennishouder’) in dit geval vertaalt als Heldhaftige Wetenschapper.  De term verwijst naar de wetenschappers van de geest van het oude India en Tibet, zegt hij. Ze dragen geen witte jassen en hun laboratoria bevinden zich in de innerlijke werelden, alleen toegankelijk door het beheersen van de geest en de mentale factoren. Toch zijn ze de wezenlijke wetenschappers van die niet-materialistische beschaving geweest.

Vervolgens over het Tibetaanse lhan skyes (Sanskriet: sahaja), dat letterlijk betekent ‘geproduceerd door verbinding’. Thurman vertaalt het als ‘orgasme’ of (bijvoeglijk) ‘orgastisch’, terwijl het vaker wordt vertaald als ‘aangeboren’ of ‘natuurlijk’. Maar deze termen vindt hij te algemeen, omdat het specifiek verwijst naar die grote gelukzaligheid van het smelten van zelf-gewoonten die uit de realisatie van zelfloosheid voortkomt en die een gelukzaligheid is waarvoor de wereldlijke metafoor de seksuele gelukzaligheid is. De term ‘orgastisch’ mag in eerste instantie dan misschien schokken, ze is een schot in de roos voor deze totale, orgastische gelukzaligheid die het gewone leven en dood volkomen overstijgen door de onvoorstelbare wijsheid van zelfloosheid.

Hier hetzelfde vers nog eens, maar in de vertaling van Chögyam Trungpa:

Wanneer ik gedreven door sterke onbewuste neigingen voortga in samsara,
Op het stralend lichtend pad van de ingeboren wijsheid,
Mogen de vidyadhara-krijgers voor mij uit gaan,
Hun gezellinnen, de schare van dakini’s, achter mij komen;
Helpt mij het gevaarvolle pad van de bardo te gaan,
En leidt mij naar de volmaakte Boeddhastaat.

Robert Thurman vindt de Gebeden ontzettend belangrijk. Volgens hem vormen ze de ruggengraat van het Bardo Thödol, het kernprogramma van het gehele proces. Er wordt doorheen heel het Bardo Thödol regelmatig aan gerefereerd. De verzen worden (als onderdeel van de tekst) gereciteerd voor de overledene in de bardo. Of, beter nog, tijdens leven alvast uit het hoofd geleerd.

Dit gebed (om verlossing van de engten van de tussenstaat) volgt de volgorde van de ervaringen in de tussenstaat van de realiteit (bardo van dharmata), door te bidden dat alle elementen van het gewone bestaan (hier gepersonifieerd als boeddhavormen en wijsheidwezens) veranderen in onderdelen van de bevrijding (transformatie van de vijf vergiften).

 
 
bronnen:
Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht 2006, 2e druk
 
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire 1991

zondag 18 augustus 2024

La petite mort

In eerdere blogposts kwam het ‘zelf’ al ter sprake, een (vals) concept.
Onze verwarde geest gelooft in een zelf of ego, en ziet zichzelf als een vast en blijvend iets. Een ernstige vergissing. Op het cruciale sterfmoment bijvoorbeeld, hebben wij zo’n angst dit ‘zelf’ te verliezen, dat we geen bevrijding kunnen bereiken door op te gaan in het Heldere Licht. Leven na leven worden wij door onze eigen geest gevangen gehouden in een web van onwetendheid. 
 
Een heel ander voorbeeld van deze angst kwam ik tegen in het boek Slapen, dromen en sterven, een verslag van een ontmoeting van westerse wetenschappers met de dalai lama, waarbij gediscussieerd werd over bewustzijn. Tijdens het gespreksonderwerp slapen en dromen komt psychoanalytica Joyce McDougall  met een interessante opmerking: “De psychoanalyse kan nog een andere uitleg geven over de relatie tussen slaap en orgasme, die beide in de verbeelding kunnen worden verbonden met het idee van sterven. Mensen die lijden aan slapeloosheid en mensen die geen orgasme kunnen bereiken, kunnen in de loop van de analyse ontdekken dat hun probleem met inslapen of met het in een erotische relatie versmelten met iemand van wie ze houden, voortkomt uit de angst om zichzelf te verliezen.”
 
 
In dit licht bezien vindt McDougall het opmerkelijk dat in Frankrijk het orgasme la petite mort (de kleine dood) wordt genoemd. Ze noemt ook Morpheus en Thanatos, slaap en dood, die in de Griekse mythologie broers zijn van elkaar. McDougall: “Om jezelf in slaap te laten zakken moet je het persoonlijke idee van het zelf loslaten en oplossen in de oorspronkelijke samensmelting met de wereld, of met de moeder of de baarmoeder. Het verliezen van het alledaagse zelf wordt zo gezien als een verlies in plaats van een verrijking. Ditzelfde kun je zeggen van mensen die niet kunnen genieten van het orgasme. Dankzij de bereidheid om onszelf te verliezen teneinde in een diepe slaap te geraken of een orgasme te beleven wordt het ook mogelijk om niet meer bang te zijn voor de dood. We zouden kunnen stellen dat slapen en het orgasme veredelde vormen van sterven zijn.”
 
De dalai lama grapt eerst nog dat in Tibet mensen met dergelijke angsten het beste in het klooster kunnen treden, maar voegt er serieuzer aan toe: “In de Tibetaans-boeddhistische literatuur staat geschreven dat men op verschillende momenten een flits van het heldere licht ervaart, onder andere wanneer men niest, flauwvalt, doodgaat, seksuele gemeenschap heeft en slaapt. Normaal hebben we een zeer sterk gevoel van ons zelf of ego, en vanuit deze subjectiviteit staan we in de wereld. Maar op deze speciale momenten is dit sterke zelfgevoel een beetje minder sterk.”
 
McDougall vraagt zich af of “er een relatie bestaat tussen de moeilijkheid om het zelf los te laten in de wakkere buitenwereld en de onwilligheid of onmogelijkheid om het grofstoffelijke lichaamsbeeld los te laten en het meer spirituele lichaamsbeeld toe te laten? Staat onze gehechtheid aan het grofstoffelijke lichaam dit loslaten niet toe?” De dalai lama denkt  dat hier wel enige overeenkomsten zijn, omdat ons zelfgevoel heel nauw met ons fysieke bestaan is verbonden. “Eigenlijk zijn er twee zelfbeelden, een grofstoffelijk en een subtiel. Het grofstoffelijke zelfgevoel is afhankelijk van het grofstoffelijke fysieke lichaam. Maar als iemand het subtiele zelfgevoel ervaart, wordt het grofstoffelijke zelf minder relevant en de angst om je zelf kwijt te raken verdwijnt.”
 
 
 
 
Bron:
Slapen, dromen en sterven;
Een onderzoek naar het bewustzijn met De Dalai Lama
Francisco J. Varela – red.
Maitreya, 1999

zondag 11 augustus 2024

Evans-Wentz en de Diamant Sutra

Een miljard views voor commerciële ‘schaduwwerkers’ op Tiktok. Wat jammer van al die tijd en aandacht. ‘Contact leggen’ met de duistere kant van je zelf is flauwekuler is geen zelf, er is geen dualiteit. Verdiep je ook eens in dit interessante uitgangspunt, bijvoorbeeld via de Diamant Sutra. In hoofdstuk 31 (getiteld: ‘Men moet de Conventionele Waarheid Doorprikken’) kun je lezen:
 
[De Boeddha:] ‘Subhuti, als iemand zou beweren dat de Boeddha onderricht dat een individu werkelijk bestaat, denk je dat hij mijn woorden goed begrepen heeft?’ ‘Nee, Alom Vereerde, zo iemand heeft geen goed begrip van de leer van de Tathagata, omdat de Alom Vereerde onderricht dat de termen “zelf”, “persoonlijkheid”, “ego” en “afgescheiden individualiteit” in werkelijkheid niet bestaan en alleen maar concepten zijn’. 
[Daarop sprak de Boeddha:] ‘Subhuti, zij die uitblussing van de onvergelijkbare verlichting wensen te bereiken, moeten goed beseffen dat alle dingen alleen maar concepten zijn en moeten het toekennen van eigenschappen achterwege laten. Subhuti, de Tathagata heeft verklaard dat “eigenschappen” in  werkelijkheid helemaal geen eigenschappen zijn. Ze worden alleen maar zo genoemd.’
                                                                        (NL vertaling: Filip Pieters)


Mijn exemplaar, een uitgave van Ankh Hermes uit 2001, is gebaseerd op de Engelse 1947 vertaling van A.F. Price en biedt een beknopte samenvatting van de Prajnaparamita-geschriften, waarin de ultieme leer van de leegte wordt uitgelegd. Het origineel zou, volgens zeggen, maar liefst 21 boekdelen beslaan.

Ikzelf vind dit boekje extra leuk, omdat het voorwoord werd verzorgd door een vriend van Price, niemand minder dan W.Y. Evans-Wentz, die ik een interessante figuur vindt. Hij noemt de tekst een ‘Waardevol Juweel van Transcendente Wijsheid’, en hamert erop dat we het niet alleen moeten bestuderen via ons intellect, maar vooral ook door het beoefenen van de diepste meditatie.

In de hele tekst wordt sterk de nadruk wordt gelegd op het dogma van het niet bestaan van de ziel of het ego. En dat is ‘strikt boeddhistisch’ meent Evans-Wentz, want volledig in overeenstemming met de prediking van de Boeddha. In de hele sutra komt het ontkennen door de Boeddha van het werkelijk bestaan van alle voorwerpen en concepten, zoals het ego, de ziel, alle uiterlijke verschijnselen, verdienste, en zelfs van begrippen als bevrijding en niet-bevrijding, sterk tot uiting.

Evans-Wentz vindt het fijn dat deze leer nu makkelijk en voor iedereen beschikbaar is, maar moet helaas constateren dat het voor velen, en zeker voor de onwetende massa, in essentie esoterisch blijft. Volgens hem zal dit zo blijven ‘tot het Westen de veronderstelling van intellectuele en spirituele superioriteit ten opzichte van het Oosten laat varen’. Als ik dit lees, vind ik het extra onbegrijpelijk dat hijzelf iemand als C.G. Jung het voorwoord liet verzorgen bij de uitgave van het Tibetaans Dodenboek.

Tot besluit van zijn voorwoord wijst Evans-Wentz op de noodzaak dit onderricht in de praktijk uit te testen, en de volgende raad van de (niet nader genoemde) wijzen te koesteren:

De tijd gaat snel, en er moet veel worden geleerd;
Niemand weet wanneer de dood zal toeslaan:
Pas daarom de kunst van de zwaan toe om melk uit water te halen;
En wijd je helemaal aan het volgen van het Waardevolle Pad.

Zwaan? Melk uit water? Dat zei mij niets. Ik kon daar moeilijk uitleg over vinden, maar uiteindelijk kwam ik terecht op de website van een yogacentrum, waar uitgelegd werd dat de zwaan symbool is van onderscheidingsvermogen. Er wordt beweerd dat als je een zwaan een bakje met water en melk voorzet, zij de melk zal opdrinken en het water laten staan. Want de zwaan weet wat waardevol is en wat niet, weet wat blijvend is en wat voorbij gaat. Viveka heet dat in het Sanskriet.

maandag 5 augustus 2024

Castaneda en Mothman


Soms haal je wel eens dingen door elkaar. Zo heb ik lang gedacht ‘ooit ergens’ bij Castaneda iets gelezen te hebben over een reusachtige mot, de Mothman, die gezien werd door mensen rond hun overlijden. Bij wijze van voorteken, of als begeleider. Maar wat blijkt? Deze Mothman wordt nergens in het werk van Carlos Castaneda genoemd. Dat ik dacht van wel, is ook weer niet zo heel raar, want
in zijn boeken worden regelmatig symbolische ontmoetingen met dieren (waaronder insecten) beschreven, die een diepere betekenis hebben in de context van zijn spirituele reis en de lessen van zijn sjamanistische mentor Don Juan.

Er is wel een Mothman in de moderne Amerikaanse folklore, een fascinerend wezen dat geassocieerd wordt met bovennatuurlijke verschijnselen en onverklaarbare gebeurtenissen. De eerste meldingen van deze Mothman zijn uit de jaren 60 van de vorige eeuw. Getuigen beschreven ‘hem’ als een humanoïde figuur met grote vleugels en gloeiende rode ogen. Deze mysterieuze entiteit heeft sindsdien de verbeelding van velen gevangen en is het onderwerp geworden van talloze theorieën en speculaties. Sommigen geloven dat de Mothman een bovennatuurlijk wezen is dat waarschuwingen brengt voor naderend onheil, terwijl anderen denken dat het een product is van massahysterie of misidentificatie van bekende dieren.

Er zijn wel interessante parallellen te trekken tussen deze Mothman en de concepten die Castaneda verkent. Die neemt zijn lezers mee op een reis door de wereld van sjamanisme, mystiek en spirituele groei. Hij beschrijft ontmoetingen met entiteiten en wezens die de grenzen van onze alledaagse realiteit overstijgen. De Mothman, met zijn bovennatuurlijke verschijning en vermogen om angst en mysterie op te roepen, kan worden gezien als een archetype dat vergelijkbaar is met de entiteiten die je bij Castaneda tegenkomt. En net zoals Castaneda wordt geconfronteerd met wezens die hem en zijn perceptie van de werkelijkheid uitdagen, roept ook de Mothman  vragen op wat betreft de aard van het bestaan en de grenzen van onze kennis.

Een ander interessant aspect van de Mothman in relatie tot Castaneda's werk is de nadruk op de dualiteit van licht en duisternis. De Mothman wordt vaak geassocieerd met duistere gebeurtenissen en onheilspellende voorspellingen, terwijl Castaneda's werk vaak draait om het vinden van balans tussen licht en duisternis, goed en kwaad. De confrontatie met entiteiten zoals de Mothman kan dienen als een spiegel voor de innerlijke strijd die we allemaal ervaren tussen onze donkere en lichte kanten.

Door de Mothman te bekijken in het licht van Castaneda's werk, kunnen we nieuwe inzichten krijgen in de aard van mysterie en spiritualiteit. Beide nodigen ons uit om voorbij de grenzen van onze rationele geest te kijken en open te staan voor de mogelijkheid van het bovennatuurlijke en het onbekende. Net zoals Castaneda ons aanmoedigt om onze perceptie van de werkelijkheid te verruimen, zo kan de Mothman ons uitdagen om onze angsten onder ogen te zien en te omarmen wat voorbij onze comfortzone ligt. (Schaduwwerken!)
 
 
 
 
bronnen:
diverse artikelen op internet