Mijn exemplaar, een uitgave van Ankh Hermes uit 2001, is gebaseerd op de Engelse 1947 vertaling van A.F. Price en biedt een beknopte samenvatting van de Prajnaparamita-geschriften, waarin de ultieme leer van de leegte wordt uitgelegd. Het origineel zou, volgens zeggen, maar liefst 21 boekdelen beslaan.
Ikzelf vind dit boekje extra leuk, omdat het voorwoord werd verzorgd door een vriend van Price, niemand minder dan W.Y. Evans-Wentz, die ik een interessante figuur vindt. Hij noemt de tekst een ‘Waardevol Juweel van Transcendente Wijsheid’, en hamert erop dat we het niet alleen moeten bestuderen via ons intellect, maar vooral ook door het beoefenen van de diepste meditatie.
In de hele tekst wordt sterk de nadruk wordt gelegd op het dogma van het niet bestaan van de ziel of het ego. En dat is ‘strikt boeddhistisch’ meent Evans-Wentz, want volledig in overeenstemming met de prediking van de Boeddha. In de hele sutra komt het ontkennen door de Boeddha van het werkelijk bestaan van alle voorwerpen en concepten, zoals het ego, de ziel, alle uiterlijke verschijnselen, verdienste, en zelfs van begrippen als bevrijding en niet-bevrijding, sterk tot uiting.
Evans-Wentz vindt het fijn dat deze leer nu makkelijk en voor iedereen beschikbaar is, maar moet helaas constateren dat het voor velen, en zeker voor de onwetende massa, in essentie esoterisch blijft. Volgens hem zal dit zo blijven ‘tot het Westen de veronderstelling van intellectuele en spirituele superioriteit ten opzichte van het Oosten laat varen’. Als ik dit lees, vind ik het extra onbegrijpelijk dat hijzelf iemand als C.G. Jung het voorwoord liet verzorgen bij de uitgave van het Tibetaans Dodenboek.
Tot besluit van zijn voorwoord wijst Evans-Wentz op de noodzaak dit onderricht in de praktijk uit te testen, en de volgende raad van de (niet nader genoemde) wijzen te koesteren:
Zwaan? Melk uit water? Dat zei mij niets. Ik kon daar moeilijk uitleg over vinden, maar uiteindelijk kwam ik terecht op de website van een yogacentrum, waar uitgelegd werd dat de zwaan symbool is van onderscheidingsvermogen. Er wordt beweerd dat als je een zwaan een bakje met water en melk voorzet, zij de melk zal opdrinken en het water laten staan. Want de zwaan weet wat waardevol is en wat niet, weet wat blijvend is en wat voorbij gaat. Viveka heet dat in het Sanskriet.