Gerekend naar deze continuïteit zijn wij en alle andere levende wezens oeroud, maar doorgaans vinden wij alleen ons vergankelijke lichaam maatgevend, de leeftijd tussen geboorte en dood. Visie en karakter uit eventuele vorige levens zijn al helemaal niet in beeld. De grove geest is nu eenmaal nauw verbonden met het fysieke lichaam. En hoe meer we ons daar op oriënteren, des te minder kunnen wij heldere herinneringen hebben aan vorige levens. We zijn sterk op de materie gericht, maar zouden moeten leren onafhankelijk van dit lichaam te zijn. Alleen dan kunnen we met de ongelimiteerde kracht van de geest leren werken, met herinneringen aan vorige levens, maar ook een bewuste reïncarnatie.
Toch nemen wij meestal onbewust (en ieder volgens zijn karma) een nieuw lichaam aan. Onze geest is ‘gestempeld’ door dit lichaam en wordt al vanaf het begin alleen in samenhang daarmee getraind. Daardoor kan ze niets anders bevatten. Via meditatie kunnen we de subtiele geest wakker maken, en ook de paden voor herinneringen aan subtielere zijnstoestanden. De eerste voorwaarde is het bereiken van volledige concentratie (shamatha). Vervolgens moeten we een verbinding scheppen tussen shamata en inzicht in de eigenlijke (geestelijke) werkelijkheid, om zo het ‘hogere inzicht’ (prajna) te bereiken. Aldus de dalai lama.
Volop herinneringen aan vorige levens bij de Boeddha. In de nacht, waarin hij verlichting bereikte, zou hij verschillende stadia van ontwaken hebben doorgemaakt. In het eerste stadium was zijn geest ‘geconcentreerd en gezuiverd, vrij van onreinheden, verzacht, praktisch en onbeweeglijk’ en richtte hij zijn aandacht op de herinnering aan zijn vorige levens. In Dagend inzicht van Sogyal Rinpoche citeert hij de Boeddha:
“Ik herinnerde mij vele vorige levens: één, twee, drie, vier, vijf geboortes… vijftig, honderd… honderdduizend, in allerlei tijdperken. Ik wist alles over deze geboortes: waar ze hadden plaatsgevonden en in welk gezin, hoe ik heette, en wat ik had gedaan. Ik beleefde het geluk en ongeluk van elk leven en elke dood weer opnieuw, en kwam steeds opnieuw tot leven. Op deze manier herinnerde ik mij talloze vorige levens, exact met al hun eigenaardigheden en omstandigheden. Deze kennis vergaarde ik in de eerste uren van die nacht.”