zaterdag 4 november 2023

Ego, geest en zelf

In het uitgebreide commentaar (1935) van C.G. Jung op het Tibetaans Dodenboek, kwam ik een citaat tegen van zijn collega Sigmund Freud, die ooit als eerste opgemerkt zou hebben dat ‘het ego de ware locatie van de angst is’. Diezelfde week las ik ergens een quote van de Indiase meester Shantideva (8e eeuw): ‘Alle leed en angst komen voort uit de geest, en het grijpen naar een zelf.’

Ego, geest, zelf? Bedoelen de heren hier nu precies hetzelfde?

Freud bracht met zijn opmerking ‘een ware en diep intuïtieve overtuiging onder woorden’, vond Jung, want ‘diep in elk ego schuilt de angst voor het zelfoffer’. De onbewuste krachten willen zich juist volledig uiten. Iedereen die streeft naar zelfverwerkelijking (individuatie) krijgt onherroepelijk met deze angst te maken, want bij het ‘totale zelf’ hoort natuurlijk ook datgene waar je bang voor bent, en waarvan je misschien dacht verlost te zijn.

De term ego heeft Freud bedacht (het woord komt uit het Latijn en betekent ‘ik’). De menselijke psyche werd door hem verdeeld in drie verschillende bewustzijnsniveaus: ego, id en superego. Het ego is het rationele en praktische deel van onze persoonlijkheid en werkt gedeeltelijk bewust en deels onbewust. Het is wat je denkt over jezelf, je zelfbeeld. Id is dan het primitieve dierlijke instinct, diep in het onderbewuste.

 
In het Tibetaans boeddhisme is ego een ander verhaal. In een vorige blogpost beschrijft Chögyam Trungpa de ontwikkeling van de vijf skandha’s, de vijf ‘aggregaten’. Het zijn de basiselementen van onze ervaring: vorm, gevoel, perceptie, mentale formaties en bewustzijn. Het is maar een verzameling neigingen, maar onze verwarde geest ziet zichzelf als een vast en blijvend iets. Hij gelooft in een zelf of ego. En zo leven wij in een vergissing en zien niet wat we werkelijk zijn. Op het cruciale sterfmoment herkennen wij (daardoor) het Heldere Licht niet, en worden leven na leven (door de geest) in een web van onwetendheid gevangen gehouden. De geest is de schepper van onze werkelijkheid.

Twee versies ego, twee keer zelfbedrog. Niets is wat het lijkt. Je houdt vast, je houdt af, je hebt angst.

De christelijke traditie zet daar iets definitiefs naast: de onsterfelijke ziel. Opgaan in hemelse eenheid bij, met, naast God, is hier het hoogst haalbare. Het boeddhisme doet niet aan ziel. Het bewustzijn (de geest) kan op het sterfmoment volledig samensmelten met het Heldere Licht, de Eenheid (God, zo je wilt). Maar als dit niet lukt, ga je door naar een volgende incarnatie. Er is continuïteit. De gewone neigingen komen dan weer op, in de vorm van gedachten en emoties en hun projecties. In de bardo van dharmata ontvouwen zich de indrukken van de vijf innerlijke elementen. Afhankelijk van je beleving, ervaar je deze beelden en figuren als angstaanjagende bardokrachten, óf als overweldigende energieën van verlichting.

 
 
Voornaamste inspiratie:
Psychologisch commentaar door Carl Gustav Jung
Het Tibetaanse Dodenboek
Walter Evans-Wentz
Ankh Hermes, 2017
 
Sogyal Rinpoche
Dagend inzicht
Servire, 1995