Onze
verwarde geest gelooft in een
zelf of ego, en ziet zichzelf als een vast en blijvend iets. Een ernstige
vergissing. Op het cruciale sterfmoment bijvoorbeeld,
hebben wij zo’n angst dit ‘zelf’ te verliezen, dat we geen bevrijding kunnen
bereiken door op te gaan in het Heldere Licht. Leven na leven worden wij door
onze eigen geest gevangen gehouden in een web van onwetendheid.
Een
heel ander voorbeeld van deze angst kwam ik tegen in het boek Slapen, dromen en sterven, een verslag van een ontmoeting van westerse
wetenschappers met de dalai lama, waarbij gediscussieerd werd over bewustzijn.
Tijdens het gespreksonderwerp slapen en dromen komt psychoanalytica Joyce McDougall met een interessante opmerking: “De
psychoanalyse kan nog een andere uitleg geven over de relatie tussen slaap en
orgasme, die beide in de verbeelding kunnen worden verbonden met het idee van
sterven. Mensen die lijden aan slapeloosheid en mensen die geen orgasme kunnen
bereiken, kunnen in de loop van de analyse ontdekken dat hun probleem met
inslapen of met het in een erotische relatie versmelten met iemand van wie ze
houden, voortkomt uit de angst om zichzelf te verliezen.”
In
dit licht bezien vindt McDougall het
opmerkelijk
dat in Frankrijk het orgasme la petite mort (de kleine dood) wordt genoemd. Ze noemt ook Morpheus en Thanatos, slaap en dood,
die in de Griekse mythologie broers zijn van elkaar. McDougall: “Om jezelf in
slaap te laten zakken moet je het persoonlijke idee van het zelf loslaten en
oplossen in de oorspronkelijke samensmelting met de wereld, of met de moeder of
de baarmoeder. Het verliezen van het alledaagse zelf wordt zo gezien als een
verlies in plaats van een verrijking. Ditzelfde kun je zeggen van mensen die
niet kunnen genieten van het orgasme. Dankzij de bereidheid om onszelf te
verliezen teneinde in een diepe slaap te geraken of een orgasme te beleven
wordt het ook mogelijk om niet meer bang te zijn voor de dood. We zouden kunnen
stellen dat slapen en het orgasme veredelde vormen van sterven zijn.”
De
dalai lama grapt eerst nog dat in Tibet mensen met dergelijke angsten het beste
in het klooster kunnen treden, maar voegt er serieuzer aan toe: “In de
Tibetaans-boeddhistische literatuur staat geschreven dat men op verschillende
momenten een flits van het heldere licht ervaart, onder andere wanneer men
niest, flauwvalt, doodgaat, seksuele gemeenschap heeft en slaapt. Normaal
hebben we een zeer sterk gevoel van ons zelf of ego, en vanuit deze
subjectiviteit staan we in de wereld. Maar op deze speciale momenten is dit
sterke zelfgevoel een beetje minder sterk.”
McDougall vraagt zich af of “er een relatie
bestaat tussen de moeilijkheid om het zelf los te laten in de wakkere buitenwereld
en de onwilligheid of onmogelijkheid om het grofstoffelijke lichaamsbeeld los
te laten en het meer spirituele lichaamsbeeld toe te laten? Staat onze gehechtheid aan het
grofstoffelijke lichaam dit loslaten niet toe?” De dalai lama denkt dat hier wel enige overeenkomsten zijn, omdat
ons zelfgevoel heel nauw met ons fysieke bestaan is verbonden. “Eigenlijk zijn
er twee zelfbeelden, een grofstoffelijk en een subtiel. Het grofstoffelijke
zelfgevoel is afhankelijk van het grofstoffelijke fysieke lichaam. Maar als
iemand het subtiele zelfgevoel ervaart, wordt het grofstoffelijke zelf minder
relevant en de angst om je zelf kwijt te raken verdwijnt.”
Bron:
Slapen,
dromen en sterven;
Een
onderzoek naar het bewustzijn met De Dalai Lama
Francisco
J. Varela – red.
Maitreya,
1999