zondag 23 februari 2020

Gehenna

Hoe Jehovah’s Getuigen over dood/hiernamaals/hemel denken, vind je HIER. En de hel? Die bestaat niet. Niet als plaats van pijniging en vuur tenminste. De hel is gewoon het graf, iedereen komt daar terecht, zowel de goeden als de slechten. En iedereen komt er weer uit, zodra Jezus ze tot leven heeft gebracht. Is de hel eenmaal helemaal leeg, dan zal die niet meer bestaan. De mensen die door en door slecht zijn, en niet willen veranderen, gaan juist niet naar de hel. Als zij sterven houdt hun leven definitief op. Ze gaan naar Gehenna, een symbolische plaats van eeuwige vernietiging. 

bron afb: jw.org

Gehenna is het symbolische meer van vuur, maar dus niet de hel. Het is een afbeelding van eeuwige straf in de vorm van definitieve vernietiging. De echte slechteriken mogen niet meer meedoen. Zij worden verwijderd, terwijl alle andere overledenen tot in eeuwigheid verder leven op een paradijselijk getransformeerde aarde. Een beperkte elite regeert in de hemel samen met Jezus over de maatschappij op aarde.

Het is wel wat verwarrend, want gehenna wordt in het Nederlands toch vaak als hel vertaald. En Gehenna is ook een werkelijk bestaande plek, vlakbij Jeruzalem. Het is het rotsachtige Dal van Hinnom, tegenwoordig een park, maar ooit een uiterst naargeestige locatie. In de tijd van Salomo werden in deze vallei kinderoffers gebracht aan Moloch, de god van vuur. Eerstgeborenen werden levend in het vuur geworpen. Later werd het de plek waar allerlei vuilnis werd verbrand. Afval, maar ook lijken van dieren en van misdadigers. Alles werd in het vuur van gehenna geworpen, dat dag en nacht met fosfor brandend werd gehouden.



Bronnen:
Website Jehovah’s Getuigen (jw.org)
Wikipedia

donderdag 13 februari 2020

Bardo van dharmata, twaalfde dag

Op dag elf in de bardo van dharmata is de overledene opnieuw gevlucht voor zijn yidam, die hij (belemmerd door slechte onbewuste neigingen) weer niet herkend heeft. En waarschijnlijk zal dat ook nu het geval zijn. Daarom moeten de achterblijvers hem blijven begeleiden door zijn naam te noemen en de tekst van het Bardo Thödol hardop voor te lezen. De overledene ontmoet op de twaalfde dag de manifestatie van de karma-familie , maar krijgt ook nog te maken met de gauri’s, pishachi’s en yogini’s, die hem komen uitnodigen.

Luister en let op! Uit het noordelijk deel van je hersenen zal duidelijk zichtbaar de Boeddha Karma-Heruka voor je oprijzen, staand seksueel verenigd met zijn partner. Een donkergroen lichaam, drie hoofden, zes armen, vier benen. Een wit, een rood en een prachtig donkergroen gezicht. In de zes handen een zwaard, een khatvanga-staf, een roede, een bel, een schedelnap en een ploegschaar. Partner Karma-Krodhishvari staat met een been om zijn lichaam geklemd en houdt een schedel vol bloed aan zijn mond.


Het is belangrijk dat je niet bang bent! En dat hoeft ook helemaal niet, want het is immers de vorm van je eigen geest, je yidam. In werkelijkheid is het de Boeddha Amoghasiddhi met partner. Wees dus blij en heb vertrouwen, herken hen en wordt onmiddellijk bevrijd!

De overledene zal nu de yidam herkennen, ermee versmelten en een boeddha worden.

En dat allemaal dankzij de instructies van de leraar. Het Bardo Thödol vergelijkt de situatie met iemand die een opgezette leeuw ziet, en daar bang van wordt. Hij weet niet dat het in werkelijkheid maar een nepleeuw is, maar als iemand het hem laat zien zal hij verbaasd en opgelucht zijn, en helemaal niet meer bang. En precies zo is het met de Heruka’s en hun reusachtige lichamen. De overledene voelt angst en afkeer, maar als iemand het hem getoond heeft, herkent hij ze als zijn eigen projecties, als zijn yidams, hij wordt bevrijd. Voorheen heeft hij over het heldere licht gemediteerd, en dit heldere licht vloeit samen met het heldere licht dat nu opkomt, als moeder en kind. Het is alsof hij een oude vriend ontmoet. En hij is meteen bevrijd in de natuurlijke helderheid van zijn eigen geest.


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

woensdag 12 februari 2020

Bardo van dharmata, elfde dag

Op de elfde dag in de bardo van dharmata verschijnt de Boeddha Padma-Heruka. De overledene is (ondanks alle uitleg) op dag tien weer weggevlucht voor zijn yidam. Hij heeft hem niet herkend, en misschien zelfs aangezien voor de Heer van de Dood.

Nu komt de manifestatie van de padma-familie hem dus escorteren, en de achterblijvers geven uitleg met de tekst van het Bardo Thödol.


Padma-Heruka rijst duidelijk zichtbaar op uit het westelijk deel van je hersenen, staand en seksueel verenigd met zijn partner Padma-Krodhisvari, die een schedel vol bloed aan zijn mond houdt. Hij is donkerrood, heeft drie hoofden, zes armen en vier benen. Zijn drie gezichten zijn wit, blauw en donkerrood. In zijn handen heeft hij een lotus, een khatvanga-staf, een roede, een bel, een schedelnap vol bloed en een kleine trommel.

De bekende vuistregel: niet bang zijn! Het is de vorm van je eigen geest. Je moet juist blij zijn, het is immers je yidam! En eigenlijk is het de Boeddha Amitabha met zijn partner, voel dus sterk verlangen. En ook hier: herkenning = bevrijding, versmelten met je yidam en een sambhogakaya-boeddha worden.


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

dinsdag 11 februari 2020

Bardo van dharmata, tiende dag

De overledene waarvan ‘de karmische duisternis groot is’ (zoals het Bardo Thödol dat zo mooi formuleert) is op de negende dag in de bardo van dharmata angstig en vol haat weggevlucht voor zijn yidam (in boze vermomming). Hij heeft hem niet herkend.

Op dag tien krijgt hij een nieuwe kans: de Heruka van de ratna-familie komt hem uitnodigen. De achterblijvers lezen de tekst uit het Bardo Thödol en leggen hem uit wat hij nu weer meemaakt. Dat het de Boeddha Ratna-Heruka is, die daar verschijnt uit het zuidelijk deel van zijn hersenen. Donkergeel lichaam, drie hoofden, zes armen, vier benen. Een wit, een rood en een vlammend donkergeel gezicht. Zijn attributen: een juweel, een drietand, een knuppel, een bel, een schedelnap en een drietand met drie gespietste mensenhoofden*. Hij wordt omhelst door zijn partner Ratna-Krodhishvari die een schedel vol bloed aan zijn mond houdt.

 
De overledene moet niet bang zijn, maar de Heruka herkennen als zijn yidam. Het is namelijk Boeddha Ratnasambhava met zijn gezellin. Geen afkeer, maar verlangen, en herkenning is bevrijding!

De overledene herkent nu zijn yidam, versmelt er mee, en wordt een boeddha in sambhogakaya.


*In de vertaling van Robert Thurman staat khatvanga-staf. Dat is een symbool van heerschappij over het centrale energiekanaal (van het innerlijke zenuwstelsel in de yogaleer). Deze staf heeft een achtzijdige buis met een halve vajra-scepter aan de onderkant. De bovenkant bestaat uit ‘een vaas van onsterfelijkheid’ met daarop drie gekrompen mensenhoofden (die de overwinning op begeerte, haat en onwetendheid symboliseren) en daar weer bovenop een drietand.


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

maandag 10 februari 2020

Bardo van dharmata, negende dag

De overledene moet door naar de negende dag in de bardo van dharmata. De bevrijding lag weer voor het grijpen op dag 8, maar helaas heeft hij de Heruka niet herkend en is angstig weggevlucht. De achterblijvers noemen hem weer bij zijn naam, en lezen de tekst van het Bardo Thödol hardop voor. Zij moeten hem opnieuw proberen duidelijk te maken wat er aan de hand is.


Luister goed en laat je niet afleiden! Uit het oostelijk deel van je hersenen verschijnt de Boeddha Vajra-Heruka. Het is de bloeddrinkende manifestatie van de vajra-familie. Zijn lichaam is donkerblauw, met drie hoofden, zes armen, en vier gestrekte benen. Het rechtergezicht is wit, het linker rood, en het middelste blauw. In zijn zes handen heeft hij aan de rechterkant een vajra, een schedelnap en een bijl. Links een bel, een schedelnap en een ploegschaar. Zijn gezellin Vajra-Krodhisvari omhelst zijn lichaam met haar rechterhand om zijn hals geklemd, en houdt met haar linkerhand een schedel gevuld met bloed aan zijn mond.

Niet bang zijn, of verbijsterd! Herken hem! Het is de vorm van je eigen geest, je yidam. Wees toegewijd, want eigenlijk is het de Boeddha Vajrasattva met partner. Meteen als je ze herkent ben je bevrijd!

Nu herkent de overledene zijn yidam, versmelt ermee, en wordt een sambhogakaya-boeddha.



Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985

zondag 9 februari 2020

De Heruka’s vanaf dag negen


De Heruka's die verschijnen op dag negen, dag tien, dag elf en dag twaalf in de bardo van dharmata, bieden niet zo veel variatie in hun presentatie. Voor de volledigheid maak ik er wel vier aparte blogposts van, die ik deze week op vier achtereenvolgende dagen plaats. Later wordt dan de draad weer opgepikt met de gauri’s, pishachi’s en yogini’s vanaf dag twaalf.