De
vorige blogpost had als onderwerp gehenna, symbool van vernietiging door vuur,
maar ook een bestaande plek in Israël. Is dit misschien de oervorm van de
traditioneel-christelijke hel, als plaats van straf en pijniging? Jezus
gebruikt bijvoorbeeld het woord gehenna (vertaald als hel) om het lot van een
verstokte zondaar te beschrijven. In dit geval gaat het om de plaats (het Dal van
Hinnom) en niet het concept. De term Hades wordt óók vertaald als hel, maar
refereert wel aan het begrip. De hel komt in de bijbel overigens pas ter sprake
(een keer of tien) in het nieuwe testament. Het oude testament maakt geen
duidelijke tweedeling tussen hemel en hel, als je sterft kom je in het
dodenrijk. Het wordt niet duidelijk wat je in de hel te wachten staat, de bijbel
is daar vaag over. Jezus spreekt over de buitenste duisternis, geween en
tandenknarsen. In het boek Lucas wordt in de gelijkenis over de rijke man en de
arme Lazarus iets meer informatie over de hel gegeven. Hier liggen hemel en hel
kennelijk dicht bij elkaar en er kan gecommuniceerd worden. Er is sprake van
vlammen en het wordt een plaats van pijniging genoemd. Wat wij zoal zien op
bijvoorbeeld middeleeuwse afbeeldingen van de hel, komt dus regelrecht uit de rijke
fantasie van de kunstenaar en de rooms-katholieke geestelijkheid.
Boeddhisten
kunnen er overigens ook wat van. Zij hebben uitvoerige, beeldende
beschrijvingen uitgewerkt van acht hete hellen, acht koude hellen, acht
verpletterende hellen en acht snijdende hellen, met pijnlijke ervaringen van
hitte, koude, samendrukking en ontleding. Er zijn ook mentaal folterende
hellen, die oneindig zijn in verscheidenheid. Gelukkig zal geen enkel verblijf
in de (boeddhistische) hel eeuwig duren, maar dat lijkt wel zo voor degenen die
de kwellingen ondergaan. De hel is niet een plek of oord, maar een
psychologisch rijk, een bewustzijnstoestand. Het is een van de zes mogelijke
bestaanswerelden, waarin lijden sowieso de fundamentele, centrale ervaring van
het hele leven is. In de pretawereld bijvoorbeeld, ondergaan de zogenaamde
hongerige geesten hun kwellingen. De pretawereld wordt gecreëerd door hebzucht,
de hellen door haat.
Bronnen:
Maarten
’t Hart
De bril
van God
De
Arbeiderspers, 2002
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006