En dat
komt in het toornige gedeelte van deze bardo goed van pas, de overledene wordt
er geconfronteerd met steeds minder vriendelijke wezens. Na alle stralende en
vredige figuren verschijnen nu hun boze tegenhangers. Dat is logisch, we hebben
hier te maken met dualistische krachten. Geen vreedzame goden zonder toornige
goden, het zijn uiteinden van dezelfde stok, een twee-eenheid die uit het
bewustzijn voortkomt, maar toch door maya (het droombestaan) buiten ons wordt
geprojecteerd.
In
andere tradities zouden ze bijvoorbeeld yin
en yang genoemd worden. De creatieve krachten (yang) worden binnen de
perken gehouden door yin. In het Bardo Thödol worden de krachten van
yang (het gevoel) uitgebeeld door de goden van vrede. De beperkende,
vormgevende werking van het verstand dat zich manifesteert, wordt voorgesteld
door de toornige goden. Die kunnen behoorlijk enge vormen aannemen, maar het Bardo
Thödol waarschuwt dat je ze juist als beschermgoden (yidam) moet herkennen. Zie het
als een ontmoeting tussen goede bekenden.
Een
Heruka is een machtige, agressieve heldenfiguur, een soort Hercules. De boze Heruka’s die vanaf de achtste dag in de bardo van dharmata verschijnen, zijn eigenlijk de vredige godheden:
Vairochana, Vajrasattva, Ratnasambhava, Amitabha en Amoghasiddhi, maar nu in
hun toornige gedaante. Ze nemen een woest gezicht aan om de overledene te
helpen om met zijn onderbewuste geest contact te maken. Want hier op dit punt
in de bardo aanbelandt, dreigt de overledene zijn bewuste controle te verliezen
en onder dwang van onderbewuste driften en agressie te komen. Hierdoor wordt hij
bang en paniekerig. De boeddha’s (in hun toornige benadering) dringen met
kracht zijn bewustzijn binnen en bieden hem een machtig escorte aan, door een
wereld die plotseling heel angstaanjagend is geworden.
De vijf opeenvolgende
Heruka-boeddha’s, die vanaf dag acht tot en met twaalf verschijnen, lijken erg
op elkaar. Maar net als hun vredige tegenhangers onderscheiden ze zich door de
verschillende kleuren van de wijsheden. Hun woeste outfit staat bol van de
symbolen. Bijvoorbeeld een schedelkroon die de overwinning van de vijf
vergiften moet verbeelden (begeerte, haat, onwetendheid, trots en jaloezie) en een
ketting van afgehakte mensenhoofden, die de overwinning van mentale
verslavingen en negatieve houdingen symboliseert. De omhelzing met Krodhisvari
(Godin van de Toorn) staat voor de vereniging van mededogen met wijsheid. En zo
heeft alles een betekenis: het drinken uit de schedelkom, het bloed, de
slangenketting, de garuda’s enzovoort.
De
Heruka’s lijken dus woest en verschrikkelijk, maar als je je er mee kunt
identificeren en er mee kunt samenvloeien, zijn ze een veilig en krachtig
voertuig om elke denkbare moeilijkheid mee te overwinnen. Als je onbekend bent
met dit soort boeddhavormen, of een sterke band hebt met een andere religie of
traditie, kun je hieruit soortgelijke toornige engelen oproepen. Het
christendom kent bijvoorbeeld de cherubijnen en serafijnen.
Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
Robert
A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse
Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985