dinsdag 11 februari 2020

Bardo van dharmata, tiende dag

De overledene waarvan ‘de karmische duisternis groot is’ (zoals het Bardo Thödol dat zo mooi formuleert) is op de negende dag in de bardo van dharmata angstig en vol haat weggevlucht voor zijn yidam (in boze vermomming). Hij heeft hem niet herkend.

Op dag tien krijgt hij een nieuwe kans: de Heruka van de ratna-familie komt hem uitnodigen. De achterblijvers lezen de tekst uit het Bardo Thödol en leggen hem uit wat hij nu weer meemaakt. Dat het de Boeddha Ratna-Heruka is, die daar verschijnt uit het zuidelijk deel van zijn hersenen. Donkergeel lichaam, drie hoofden, zes armen, vier benen. Een wit, een rood en een vlammend donkergeel gezicht. Zijn attributen: een juweel, een drietand, een knuppel, een bel, een schedelnap en een drietand met drie gespietste mensenhoofden*. Hij wordt omhelst door zijn partner Ratna-Krodhishvari die een schedel vol bloed aan zijn mond houdt.

 
De overledene moet niet bang zijn, maar de Heruka herkennen als zijn yidam. Het is namelijk Boeddha Ratnasambhava met zijn gezellin. Geen afkeer, maar verlangen, en herkenning is bevrijding!

De overledene herkent nu zijn yidam, versmelt er mee, en wordt een boeddha in sambhogakaya.


*In de vertaling van Robert Thurman staat khatvanga-staf. Dat is een symbool van heerschappij over het centrale energiekanaal (van het innerlijke zenuwstelsel in de yogaleer). Deze staf heeft een achtzijdige buis met een halve vajra-scepter aan de onderkant. De bovenkant bestaat uit ‘een vaas van onsterfelijkheid’ met daarop drie gekrompen mensenhoofden (die de overwinning op begeerte, haat en onwetendheid symboliseren) en daar weer bovenop een drietand.


Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985