vrijdag 28 december 2018

Transitie


Ik wens alle lezers van dit blog een Prettige Overgang! 

Robin

woensdag 19 december 2018

Pim van Lommel vs sceptici

De vorige blogpost ging over de Amerikaanse psycholoog Sarah Durston, wiens denkbeelden met betrekking tot bewustzijn en bijna-doodervaringen (BDE’s) mij soms aan Pim van Lommel doen denken. In een interview met de Volkskrant noemt Durston BDE’s van mensen als een van de zaken waar je het op dit moment in de wetenschap niet over mag hebben. Ze worden weggezet als onmogelijk of als hallucinaties van een zuurstofarm brein.

Dat is precies waar cardioloog Pim van Lommel (1943) keer op keer tegenop loopt. Ondanks het artikel in het gezaghebbende tijdschrift The Lancet in 2002 en zijn boek Eindeloos bewustzijn uit 2007 wordt zijn onderzoek naar bewustzijn en BDE’s nog vaak weggezet als ‘pseudowetenschap’. Het is nog steeds niet wetenschappelijk acceptabel om je met dit soort zweverigheid bezig te houden, je wordt onherroepelijk door je collega’s weggehoond.

‘Serieuze’ wetenschappers hebben grofweg drie denkbeelden over de BDE. Het zou een ervaring zijn die veroorzaakt wordt door een zuurstoftekort in de hersenen, of het zou een uiting zijn van angst voor de dood, of een combinatie van die twee: de door zuurstofgebrek stervende hersencellen gaan de pijn en de angst voor de dood tegen door het aanmaken van onder andere endorfinen en ketamine, stoffen die de euforische belevingswereld tijdens de BDE teweegbrengen zouden brengen.



Van Lommel en zijn medewerkers kozen bij hun onderzoek voor één specifieke patiëntengroep: mensen die een hartstilstand hadden ondergaan. Dat is medisch gezien een ondubbelzinnige situatie. Iemand met een hartstilstand is klinisch dood. De adem stopt, er zijn geen reflexen meer, de hersenstamfunctie en de hersenschorsfunctie vallen weg. De onderzoekgegevens maakten het mogelijk om tot een beoordeling te komen van de verschillende 'wetenschappelijke’ verklaringen van BDE’s:

1. Zuurstoftekort? Alle patiënten hadden een zuurstoftekort in de hersenen ten gevolge van de hartstilstand. Als zuurstoftekort tot een BDE zou leiden, dan zouden veel meer patiënten een BDE moeten melden. Dat is niet zo, slechts 18% meldt een BDE. Hiermee is de fysiologische oorzaak eigenlijk uitgesloten.
2. Leidt een hogere dosering van een geneesmiddel dat gebaseerd is op opiaten eerder tot een BDE? Nee. Er is geen relatie gevonden tussen de medicatie enerzijds en het wel of niet melden van een BDE anderzijds.
3. Angst voor de dood? In dit onderzoek gaat die verklaring niet op, een hartstilstand voel je namelijk niet aankomen. Iemand die een hartstilstand ondergaat heeft helemaal de tijd niet om doodsangst te voelen, laat staan die te bestrijden met het produceren van een BDE. Vaak komen deze mensen weer bij als patiënt in een ziekenhuis, zonder het besef wat er eigenlijk gebeurd is.

Als fysiologische, medische en psychologische factoren niet duidelijk kunnen maken waarom nu precies die 18% wel een BDE had en die 82% niet, dan betekent dat een directe weerlegging van de belangrijkste reguliere ‘verklaringen’ die door sceptici regelmatig naar voren worden geschoven. Er is nog veel meer onderzoek nodig. De oorzaak van een BDE is nog steeds een mysterie waar we tot dusver weinig van begrijpen. 



Bronnen:

Interview Pim van Lommel door Hans Gerding en Rens Wezelman
Prana 135 (2003)

Pim van Lommel
Eindeloos bewustzijn
Ten Have, 2007

woensdag 12 december 2018

Sarah Durston en bewustzijn

In de Volkskrant verschijnt een mooie reeks interviews van Fokke Obbema met als thema De zin van het leven. Ik heb het hier al eerder genoemd. Vorige maand was de Amerikaanse biologisch psycholoog Sarah Durston (1974) aan de beurt. Haar denkbeelden met betrekking tot bewustzijn en bijna-doodervaringen (BDE) doen me sterk aan cardioloog en onderzoeker Pim van Lommel denken.

Volgens Durston reduceert het mensbeeld van de natuurwetenschappen de mens tot materie en is er niet of nauwelijks ruimte voor minder tastbare begrippen als bewustzijn en vrije wil, terwijl we die beide wel degelijk ervaren. De verklaring van het bewustzijn speelt slechts een ondergeschikte rol. Je kunt bewustzijn in de hersenen niet lokaliseren en de natuurwetenschappen hebben het tot een afgeleide van onze hersenfuncties gereduceerd. De beta-wetenschappen hebben sinds Descartes materie centraal gesteld, maar Durston houdt het voor mogelijk dat bewustzijn groter is dan de mens en zelfs de planeet.

Pim van Lommel gaat hier in feite nog een stap verder. Hij vindt dit fundamentele onderscheid tussen materie en geest (dualisme) een onbevredigende filosofie en ziet meer in een standpunt dat panpsychisme heet. Daarin zijn geest en materie twee kanten van het zelfde sleutelbegrip: energie.



In Obbema’s interviews over zingeving komt onvermijdelijk ook de dood ter sprake. Sarah Durston is van mening dat zingeving hoort bij bewustzijn, omdat het daar plaatsvindt. Zij neemt bewustzijn als uitgangspunt en daardoor is haar perceptie van de dood inmiddels ook veranderd. Het hoeft dan niet voorbij te zijn allemaal, want er is ruimte voor ons bewustzijn buiten ons leven als mens op aarde. Dat vindt Durston een comfortabel standpunt, al weet ze natuurlijk niet hoe het er dan uit zal zien.

Als we bewustzijn als een primaire bouwsteen van de werkelijkheid beschouwen, ontstaat er ruimte voor zaken waar je het in de wetenschap nu niet over mag hebben, zoals BDE’s van mensen. Die worden weggezet als onmogelijk of als hallucinaties van een zuurstofarm brein. (In de volgende blogpost laat ik zien hoe Pim van Lommel dit argument weerlegd heeft.)

Sarah Durston kan zich (waarschijnlijk door haar achtergrond als psychologe) voorstellen dat er een andere uitleg is, uitgaand van een tijdelijke dissociatie van het bewustzijn van het lichaam, die een BDE mogelijk maakt. Een interessante gedachte, die voor mij nieuw is.



Link:
Het interview door Fokke Obbema in de Volkskrant (€) HIER.

dinsdag 4 december 2018

Pangawak


Deze pop (pangawak), gemaakt van bamboe, textiel en papier zag ik in Museum Volkenkunde in Leiden. Hij is van begin vorige eeuw en komt van Bali. Daar wordt een dergelijke pop in processie meegedragen bij een crematie-ceremonie en vertegenwoordigt hierbij dan de overledene. De lijken worden vaak eerst begraven en dan later voor de crematie weer opgegraven, soms jaren later pas.

De crematie is belangrijk want nadat een persoon overlijdt, moeten de banden met het aardse leven worden doorgesneden, de ziel moet namelijk verder. Daarom worden allerlei rituelen uitgevoerd om de ziel te bevrijden: het wassen van de overledene, verbranding in een sarcofaag (in de vorm van een dier) en het uitstrooien van de as in zee of rivier. Hierdoor keert het dode lichaam terug naar de macrokosmos. Soms zijn er jaren later weer rituelen die de ziel van de overledene verder begeleiden naar een hogere hemel.

Bron: Museum Volkenkunde

dinsdag 27 november 2018

Sadgoeroe

Als zoveel schrijvers is ook Janwillem van de Wetering (1931-2008) na zijn dood wat in de vergetelheid geraakt. Totaal onverdiend lijkt mij. De politieromans bijvoorbeeld komen enigszins gedateerd over, maar zijn nog heel goed leesbaar. En zijn autobiografische zen-trilogie is onverminderd actueel. Het eerste deel De lege spiegel verscheen in 1971, gevolgd door Het dagende niets in 1974. Pas veel later, in 2000, kwam het slotdeel Zuivere leegte uit.


Janwillem van de Wetering was voornamelijk in zenboeddhisme geïnteresseerd, maar we zien in zijn werk ook veel uitstapjes naar bijvoorbeeld het Tibetaans boeddhisme. Bij Van de Wetering lopen dat soort dingen prettig door elkaar. En waarom ook niet? In Zuivere Leegte (ondertitel: Ervaringen van een respectloze zenleerling) kwam ik iets tegen over het Bardo Thödol. Met een interpretatie die typerend is voor Van de Wetering, hij verbindt hier de bardo-ervaringen met de sadgoeroe.

Normaal gesproken wordt met sadgoeroe bedoeld: ware goeroe, grote leraar, zeer wijze gids. Hieronder de twee citaten uit Zuivere Leegte met Van de Weterings visie:

“Tijdelijke goeroes komen en gaan. De Sadgoeroe is onontkoombaar. De sadgoeroe is onze zuivere leegte. Tijdelijke (buiten)goeroes zijn hooguit projecties, goed voor een gedeelte van de weg. De sadgoeroe neemt hen aan en ontslaat hen. Noch de persoonlijkheid - de geest - de ziel - het lichaam, noch énige projectie op het ego-niveau dirigeert dat pijnlijke proces, ze zijn er slechts bij betrokken”.

“De sadgoeroe zoekt de weg niet, want hij ís de weg. In het Tibetaans Dodenboek nodigt de sadgoeroe de zojuist gestorvene uit om het witte licht van eeuwige verwerkelijking binnen te gaan en de gekleurde kermislichten om hem heen te negeren, want ze zijn niet meer dan versiersels aan de vagina-poort van een toekomstige moeder en leiden tot weer een smartelijke ik-gerichte wedergeboorte. Het ego is nog steeds onverzadigbaar? Het wil nog eens over de achtbaan van begeerte en angst? Dat kan. De sadgoeroe zal de wedergeborene weer, via zijn karma, manipuleren. Het zal weer pijn doen, maar de bedoeling is goed: het verwijderen van het pseudo-zelf en daarmee het vrijmaken van het werkelijk zelf. De sadgoeroe leidt zowel monnik als leek van de ene val na de ander. De hele vertoning is nauwelijks van belang, het is allemaal maar kermisvertier. Sommige schetsjes zijn zo voorbij, andere blijven wat langer op de planken.”




Bron:

Janwillem van de Wetering
Zuivere leegte

Milinda Uitgevers (Asoka), 2000

zaterdag 17 november 2018

Aristoteles en de ziel

Veel filosofen noemen de ziel een tussenwezen, niet alleen omdat zij haar als een bemiddelaar beschouwen tussen bijvoorbeeld de goden en de mensen, maar ook omdat de ziel zich wel voelbaar in ons lichaam manifesteert, maar zelf niet lichamelijk is. Dus iets tussen materie en onstoffelijkheid in.

Volgens Aristoteles is de ziel niet stoffelijk, maar psyche (levensadem) die leven blaast in het stoffelijke. De ziel is datgene wat de stof van het lichaam vormgeeft, de ziel realiseert het lichaam. Een interessant uitgangspunt dat je bijvoorbeeld ook tegenkomt in het hindoeïsme (hierover meer in een volgende blogpost) en een tegenstelling tot de hedendaagse opvatting die juist veronderstelt dat de ziel een eigenschap is van de materie. Aristoteles’ standpunt heeft te maken met zijn hylemorfisme. De ziel is de vorm (morphê) van de materie (hulè), oftewel de ziel organiseert de materie zo dat het zijn essentie krijgt. De ziel geeft dus vorm aan de materie en niet andersom.

Voor Aristoteles bestaat er een noodzakelijke relatie tussen ziel en een organisch lichaam. Zonder ziel kan het organisch lichaam niet leven en zonder organisch leven heeft de ziel geen recht van bestaan.

Sommigen beschouwen Aristoteles als een functionalist, omdat hij de ziel ziet als een manier waarop het lichaam georganiseerd is. Met functionalisme wordt in dit geval bedoeld een theorie over de relatie tussen lichaam en geest, waarbij de wereld hiërarchisch is opgebouwd. Eigenschappen van een hoger niveau van realiteit worden veroorzaakt door eigenschappen van een lager niveau. Bijvoorbeeld: de ziel wordt gerealiseerd door het lichaam. Maar dit botst dus met Aristoteles opvatting dat juist de ziel het lichaam realiseert. 



Bronnen: 

Joke J. Hermsen
Windstilte van de ziel
De Arbeiderspers 2010

Martine Berenpas
FilosofieBlog Uitgeverij Boom
20 april 2010

zaterdag 10 november 2018

Geen poort

De hemel van… Kim Putters

(De hemel van… Afl. 5)

Eerlijk gezegd had ik nog niet eerder van de heer Kim Putters (45) gehoord. In het dagelijks leven is hij directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en daarnaast hoogleraar zorgbeleid, onderwerpen die mij niet ontzettend bezighouden. Maar laatst werd hij interessant geïnterviewd door Fokke Obbema voor de mooie serie reflecties over leven en dood in de Volkskrant. In deze reeks interviews gaat Obbema op zoek naar de zin van het leven.

Kim Putters is katholiek opgevoed, maar door familieomstandigheden ook deels protestant. Inmiddels is hij (daar kun je dan op wachten) niet heel gelovig meer, maar noemt zich nog wel “ietsist”.

Wat is de zin van ons leven? Daar is Putters nog niet helemaal uit. Hij denkt dat het in het algemeen neerkomt op leren van andere mensen, daar vervolgens goed mee doen en er uiteindelijk zelf ook gelukkig van worden. Hij gelooft niet dat het leven een test is om te kijken of je het goede of het kwade in je hebt, waarna je al dan niet het eeuwige leven krijgt. Maar wel dat het uitmaakt hoe je hebt geleefd.

Is er iets na de dood? Dat is voor hem de allerlastigste vraag. Kim Putters vindt het moeilijk te accepteren dat het eindigt, je wilt toch een stipje aan de horizon. Een stipje waarvan hij denkt dat dat er ook is. Hij hoopt op een vervolg, dat je ziel opstijgt en in een soort hemel een plekje vindt, zoiets. Maar dan zonder een poort. Kim Putters denkt dat mensen een ziel hebben die in de kern het goede in zich draagt, die je inborst omvat van wie je als mens bent.



Link:
Het interview door Fokke Obbema in de Volkskrant (€) HIER

zaterdag 3 november 2018

De ziel als tussenwezen

De vorige blogpost ging over de windtelefoon van de Japanse meneer Sasaki. Meneer Sasaki gelooft wel in een ziel, maar noemt het bestaan ervan relatief. Hij denkt dat de ziel voortvloeit uit de connectie tussen levende en overleden mensen, dat de ziel tussen die twee partijen een verbinding legt. Dat was voor mij een nieuwe en interessante benadering: de ziel als bemiddelaar, een soort derde partij.

Maar volgens het boekje Windstilte van de ziel van Joke J. Hermsen is dit juist helemaal niet zo’n origineel uitgangspunt. Ik lees hier dat de ziel door nogal wat filosofen een tussenwezen wordt genoemd, omdat zij een soort intermediair tussen de goden en de mensen zou zijn. En nader beschouwd zit de ziel ook tussen het ik en de ander, tussen het universele en het particuliere, tussen het bewuste en het onbewuste, tussen het leven en de dood in. De ziel lijkt overal tussen te zitten.

In haar korte zomerse dagboek (juli/augustus 2010) blaast Hermsen het stoffige (volgens de flaptekst) begrip ziel nieuw leven in. Daarbij koppelt zij de overpeinzingen aan haar favoriete onderwerp: de ervaring van de innerlijke tijd. Pas na een aantal kloktijdloze dagen (‘een duik in die onderaardse stroom van de tijd’) kan ze uiteindelijk tot iets als een bezielde ervaring komen en lijkt ze met haar zelf en de wereld om haar heen samen te vallen. Hier wordt Roel Bentz van den Berg geciteerd: ‘De ziel is een klapdeur die altijd tegelijk naar binnen en naar buiten opengaat.’

Een mooie poging tot definitie. Maar Joke Hermsen beseft dat het onmogelijk is om iets wat niet afgebakend is van een definitie te voorzien. Dat daarom de ‘grenzeloze’ ziel eigenlijk alleen maar ruimte of openheid kan betekenen, in de zin dat zij de verhouding tussen ons uiterlijke ik en innerlijke zelf openhoudt, én in het verlengde daarvan, tussen de mens en de wereld. Of zoals Van den Berg het formuleert: de ziel zet de deur open, ‘open naar openheid, de waarheid’.


Bron: Windstilte van de ziel
         Joke J. Hermsen
         De Arbeiderspers 2010

vrijdag 26 oktober 2018

Windtelefoon


In de VPRO-serie Tokidoki (wat soms betekent in het Japans) reist Paulien Cornelisse door Japan en onderzoekt er de volksaard. Daar doet zij op lichtvoetige wijze verslag van. Deze maand werd aflevering vier (slot) uitgezonden, getiteld Mono no aware. Dat betekent zoiets als ‘niets is blijvend en dat is droevig en vrolijk tegelijk’, de schoonheid van vergankelijkheid dus. Schoonheid heb ik niet gezien dit keer, wel veel eenzame ouderen en een naargeestig geheel verlaten dorp vol poppen. 

bron foto's: still
 


Op zes uur rijden van Tokio woont de zachtaardige meneer Sasaki. Hij heeft in zijn tuin een telefooncel met een windtelefoon, daarmee kunnen nabestaanden met hun doden communiceren. Er hebben al 30.000 mensen gebruik van gemaakt. Er is niet ingeplugd, het snoertje van het bakelieten toestel hangt er los bij, dus rechtstreeks bellen met de overleden dierbaren is er niet bij. Het is meer “een manier om te praten met de herinnering aan de persoon die gemist wordt”, zegt meneer Sasaki. Je moet het zien als een vorm van rouwproces, een hulpmiddel om het hart te luchten. De Japanse omgangsvormen maken het namelijk niet gemakkelijk om je verdriet in het openbaar te uiten, daar wordt niet over gepraat.


Meneer Sasaki vraagt aan Paulien Cornelisse of zij gelooft dat mensen een ziel hebben? Cornelisse antwoordt hierop ontkennend, maar voegt er aan toe dat ze het wel graag zou willen geloven. Meneer Sasaki gelooft wel in een ziel, maar noemt het bestaan van de ziel relatief. Hij denkt dat de ziel voortvloeit uit de connectie tussen levende en overleden mensen, dat de ziel tussen die twee partijen een verbinding legt. En dat de windtelefoon daartoe bijdraagt.

De ziel als een soort derde partij. Voor mij een nieuwe en interessante benadering.

zaterdag 20 oktober 2018

Geestesziek



Vorige maand las ik in de Volkskrant deze ingezonden brief van een mevrouw die reageerde op een artikel over de ziekte ALS. In dit artikel wordt gesteld dat ALS ook de geest aantast. De briefschrijfster vindt het juister om hier te spreken van het karakter, omdat de geest in veel godsdiensten niet stoffelijk is en na de dood overgaat naar een andere dimensie. Zij voegt daar nog aan toe dat men om die reden tegenwoordig spreekt van verstandelijk beperkte mensen en niet meer van geestelijk gehandicapte mensen.

Dat laatste betwijfel ik, even googelen laat zien dat in het dagelijks gebruik de interpretatie van deze begrippen nogal varieert. Maar het zou wel mooi zijn natuurlijk, alleen al om de kennelijke tegemoetkoming van de wetenschappers richting de spiritueel ingestelde medemens. Daarnaast vind ik deze brief interessant vanwege het kennelijke uitgangspunt dat de overledene, die tijdens zijn leven verward of dement of iets dergelijks was, daar in de andere dimensie van verlost zou zijn. De suggestie dat na de dood alles “weer goed” komt en dat hij na de overgang “normaal” in het hiernamaals aankomt.

Dat is dus iets wat ik mij altijd al afgevraagd heb. Want hoeveel demente mensen zijn er al niet intussen. En wie heeft er nu een compleet “helder” sterfbed bijvoorbeeld? En zijn wij niet allemaal in meer of mindere mate “verward”? Misschien gaat het proces dat ‘ik’ heet na het sterven gewoon door en is er geen enkele reden om aan te nemen dat iemand dan opeens genezen zou zijn van een geestesziekte. Net zo min als dat hij opeens tot inzicht en verlichting zou komen. (Zie ook blogpost Licht uit. Of juist aan?)