dinsdag 26 juni 2018

Licht uit. Of juist aan?

 
Lang geleden hoorde ik een Nederlandse cabaretier mijmeren over een overleden vriend bij wie "het licht was uitgegaan, of juist aan". Dit is geen exact citaat, ik weet niet meer precies hoe het gezegd is of door wie. Het zal Youp van 't Hek wel geweest zijn, met zo'n alcoholisch-diepzinnige overpeinzing in aanloop tot een zwaarmoedig lied over de beperkte tijd die ons gegeven is en de klok die doortikt.

Maar waarom is juist dit stukje conference blijven hangen? Misschien is het de suggestie dat het na zijn dood niet alleen dóórging voor die vriend, maar dat hij vervolgens ook nog eens een soort alwetend zou zijn geworden. Dat hij nu zou doorhebben "hoe het in elkaar steekt" allemaal. Ik zie daarbij een stripfiguur voor me met zo'n oplichtend lampje boven het hoofd. Ahaa!

Dat merk ik vaker, dat mensen verwachten dat de dingen na hun overlijden eindelijk duidelijk zullen worden, dat alles toch nog op z'n plek valt. Dat zij, vanaf hun wolk, superieur zullen zijn ten opzichte van de tobbende overlevenden die in het duister tasten. Terwijl ik juist denk dat dat wel eens vies kan tegenvallen en dat het hiernamaals gewoon een nieuwe fase of versie van onwetendheid zal zijn. Een andere droom waarin je (opnieuw) enkel jouw stukje van 'het geheel' waarneemt, of denkt waar te nemen. Het blijft dus tobben, maar dan anders. 

Ilse Dorren zegt in haar boek Tocht door twee werelden iets soortgelijks: “Er is geen enkele reden om aan te nemen dat iemand na zijn sterven opeens tot inzicht zou komen. Het waarschijnlijkst is dat – zij het op een iets ander niveau – het proces dat ‘ik’ heet, gewoon dóórgaat.” De meesten onder ons zullen dat niet erg vinden. Als het maar vertrouwd is en verdooft. Je ziet het ook aan de verwachtingen die mensen tegenwoordig over het hiernamaals, over de hemel hebben. Ook hier is het prettig verder suffen. Vaak is het een voortzetting van hun huidige leven, maar dan minus rottigheid en obstakels.

Het Bardo Thödol moet de overledene er telkens aan herinneren in welke toestand hij zich bevind (dood) en vooral waar (de bardo). Ilse Dorren: “Na de schrik voor het primaire heldere licht, begint hij zich af te vragen of hij nu wel écht dood is." De meesten zullen er niets van begrijpen of herkennen en zullen uiteindelijk, als de (zelfgecreëerde) bardoverschijningen alsmaar angstaanjagerder worden, sterk verlangen naar iets vertrouwds. Zij vluchten in een nieuwe incarnatie en het hele circus begint opnieuw. Terug naar af.

Als er al een "licht aangaat" in het hiernamaals, dan is dat maar heel even: bij het dagen van het Heldere Licht.