In de VPRO-serie Tokidoki (wat soms betekent in het Japans) reist Paulien Cornelisse door Japan en onderzoekt er de volksaard. Daar doet zij op lichtvoetige wijze verslag van. Deze maand werd aflevering vier (slot) uitgezonden, getiteld Mono no aware. Dat betekent zoiets als ‘niets is blijvend en dat is droevig en vrolijk tegelijk’, de schoonheid van vergankelijkheid dus. Schoonheid heb ik niet gezien dit keer, wel veel eenzame ouderen en een naargeestig geheel verlaten dorp vol poppen.
bron foto's: still |
Op zes
uur rijden van Tokio woont de zachtaardige meneer Sasaki. Hij heeft in zijn
tuin een telefooncel met een windtelefoon,
daarmee kunnen nabestaanden met hun doden communiceren. Er hebben al 30.000
mensen gebruik van gemaakt. Er is niet ingeplugd, het snoertje van het
bakelieten toestel hangt er los bij, dus rechtstreeks bellen met de overleden
dierbaren is er niet bij. Het is meer “een manier om te praten met de herinnering
aan de persoon die gemist wordt”, zegt meneer Sasaki. Je moet het zien als een
vorm van rouwproces, een hulpmiddel om het hart te luchten. De Japanse
omgangsvormen maken het namelijk niet gemakkelijk om je verdriet in het
openbaar te uiten, daar wordt niet over gepraat.
Meneer
Sasaki vraagt aan Paulien Cornelisse of zij gelooft dat mensen een ziel hebben?
Cornelisse antwoordt hierop ontkennend, maar voegt er aan toe dat ze het wel
graag zou willen geloven. Meneer
Sasaki gelooft wel in een ziel, maar noemt het bestaan van de ziel relatief. Hij denkt dat de ziel
voortvloeit uit de connectie tussen levende en overleden mensen, dat de ziel
tussen die twee partijen een verbinding legt. En dat de windtelefoon daartoe
bijdraagt.
De ziel
als een soort derde partij. Voor mij een nieuwe en interessante benadering.