Het Tibetaans Dodenboek (ook: Bardo Thödol) is de meest bekende boeddhistische tekst in het
Westen, sinds de eerste publicatie in het Engels in 1927 zijn er meer dan een
miljoen exemplaren van verkocht. Donald S. Lopez Jr. (1952) is professor Buddhist
and Tibetan Studies aan de universiteit van Michigan. Hij onderzocht oorsprong
en geschiedenis van deze tekst en kwam tot de conclusie: “Het Tibetaans
Dodenboek is niet echt Tibetaans, niet echt een boek en gaat niet echt over de
dood”.
In 2011 publiceerde
Lopez bij de Princeton University Press The
Tibetan Book of the Dead; A Biography. In deze korte, maar
fascinerende wetenschappelijke studie
voor een breed publiek, wordt in 185 bladzijden het vreemde verhaal verteld van
de vertaling en transformatie van een verzameling relatief obscure Tibetaans
boeddhistische teksten van onzekere afkomst, naar één enkel Engelstalig boek, dat
uiteindelijk wereldwijd een tijdloze spirituele klassieker werd. De ‘biography’
door Donald Lopez is een must voor iedereen die geïnteresseerd is in het Tibetaans Dodenboek. Boeiend en
informatief, en met de juiste dosering (mild) scepticisme.
De
hoofdrolspeler in dit verhaal is Walter Evans-Wentz (1878-1965), een
excentrieke geleerde en spiritueel zoeker uit Trenton, New Jersey. Hoewel hij nooit
in Tibet was geweest, en de taal niet sprak of las, werd het Tibetaans Dodenboek door deze theosoof gecreëerd
en benoemd. Donald Lopez laat zien dat het boek (daardoor) veel meer Amerikaans
is dan Tibetaans, en dat het alleen vanuit dat perspectief op de juiste manier
gelezen en begrepen kan worden. De eeuwige populariteit van het Tibetaans dodenboek zou niet alleen voortkomen uit de oorsprong (‘magisch en
mysterieus Tibet’), maar ook uit de manier waarop Evans-Wentz de tekst vertaald
heeft in de taal van een zeer Amerikaanse spiritualiteit. Naast een
filosofische interesse in leven na de dood is er de traditie van de ‘gevonden’
tekst als een bewaarplaats voor oude wijsheid. Lopez beschrijft hier onder meer
het visionaire begin van het mormonisme, en trekt interessante parallellen met
de Tibetaanse teksten, die deel uitmaken van een traditie van verborgen en
later teruggevonden geschriften. Evans-Wentz liet ze naar het Engels omzetten
door de occultist Kazi Dawa-Samdup,
en zocht daarna naar overeenkomsten met theosofische denkbeelden, om er zo de
(voor hem) juiste draai aan te kunnen geven.
Een mooi
voorbeeld van oude teksten die gebruikt worden om autoriteit te verschaffen aan
opvattingen en religies. Is hier nu sprake van een demystificatie? Je zou kunnen bedenken dat Evans-Wentz hier elke
willekeurige Oosterse tekst had kunnen kiezen, uit z’n context halen en er dan een
vergelijkbaar verhaal van maken. Toch lijkt me dat niet helemaal eerlijk ten
opzichte van deze ijverige theosoof. Het resultaat van zijn inspanningen zal
niet per se (helemaal) onjuist zijn. De geschriften in kwestie zijn Tibetaans, en maakten
oorspronkelijk deel uit van een verzameling van honderden
stervensteksten, ooit verborgen voor latere openbaring. Er is dus materiaal
genoeg voorhanden om te bestuderen en te vergelijken.
The
Tibetan Book of the Dead; A Biography
Donald
S. Lopez, Jr.
Princeton
University Press, 2011