maandag 18 maart 2024

Dalai lama over reïncarnatie

De vorige blogpost ging over tulku’s, meesters die vrijwillig (nogmaals) geboren worden. De informatie haalde ik uit interviews met de dalai lama door Clemens Kuby, uit zijn boek bij de film Living Buddha.

De dalai lama vindt reïncarnatie een vrij moeilijk onderwerp, vertelt hij Kuby. Het hele universum is uit lege ruimte voortgekomen. De huidige wereld is door een evolutionair proces ontstaan. Vanuit boeddhistisch standpunt zou het onverklaarbaar zijn hoe dit evolutionaire proces kon plaatsvinden zonder de reïncarnatietheorie. Alles wat aan verandering onderhevig is berust op een oorzaak. Alles heeft een conditionele en een substantiële oorzaak. Dat geldt voor uiterlijke omstandigheden, maar ook voor de geest. Er zijn verschillende niveaus van geest. Het grove niveau is helemaal op onze hersenen gebaseerd. Net zolang als die functioneren, functioneert ook dit niveau van de geest. Maar er is ook nog een dieper niveau, en hoe dieper, des te onafhankelijker van het lichaam. Het diepste niveau van de geest wordt de meest innerlijke, de subtiele geest genoemd, of ook wel ‘zuiver licht’. Het is de basis van de reïncarnatietheorie. Samen met de hersenen en het lichamelijk systeem vormt het de voorwaarde, de oorzaak. En deze basis, samen met alle andere voorwaarden, ontwikkelt zich weer verder en wordt ‘grove geest’ genoemd.

Wanneer het boeddhisme een logisch bewijs moet leveren voor een leven vóór en na dit leven, dan zou het uitgangspunt hiervoor moeten zijn: de aard van de geest, de substantiële oorzaak van de geest. En wat die substantie is, dat kunnen we alleen afleiden uit dezelfde oorsprong, oftewel: de oorzaak van de geest moet geest zijn. Het is dezelfde  geest, maar in een vroegere toestand, de oorzaak van deze geest is hijzelf in het eraan voorafgaande moment. En zo kunnen we de reeks oorzaken van de geest tot in het verleden herleiden. Er is een continuïteit van situaties, naar momenten in de jeugd en nog verder terug tot aan de geboorte. En wat is dan de oorzaak van onze geest bij de geboorte? Dat is de tijd vóór de geboorte. De continuïteit loopt door tot aan de bevruchting. En de oorzaak van de geest op het moment waarop zaadje en ei samenkomen, kan wederom alleen het ogenblik vóór de conceptie zijn. Zo kun je de continuïteit van de geest inzien, er is geen rationele of logische verklaring te vinden voor een plotseling begin daarvan. Het boeddhisme spreekt over de geest die geen begin en geen einde heeft. Het zonnestelsel bijvoorbeeld heeft dat wel, omdat alle materie vergankelijk is, maar de geest dus niet.

 
De geest, die “geen begin en geen einde” zou hebben, en reïncarnatie als eindeloze keten van opeenvolgende en aangesloten wedergeboorten. Maar die keten moet toch ooit gestart zijn? Wanneer en hoe is dat zelfbewustzijn (en dus dualiteit) ontstaan? Voor deze vragen kon ik voorlopig alleen bij Chögyam Trungpa terecht.

 

Bron:
Living Buddha
Clemens Kuby en Ulli Olvedi
Osho  Publikaties, 1995