Dit trof mij, want iets dergelijks (maar dan anders) was ik ook net tegengekomen in het boekje De Sutra van Hui-neng: ‘De essentie van de geest is intrinsiek zuiver, laat dit nu voor eens en voorgoed tot je doordringen.’ De zenpatriarch roept ons op dit zelf te beoefenen en (zo) op eigen kracht het Boeddhaschap te verwerven. Zijn subtip is hier: houdt je geest onverstoorbaar, laat je vooral niet meeslepen door de omstandigheden, met als sub-subtip: negeer de tekortkomingen van anderen. Wees onverschillig wat betreft hun goede en slechte daden, kwaliteiten of zwakheden.
Hui-neng (638-713), de Zesde Patriarch van Zen in China, wordt vaak beschouwd als dé geestelijke vader van de zentraditie. Hij neemt in de geschiedenis van Zen een unieke plaats in omdat hij sterk benadrukte dat men vooral door prajna de verlichting bereikt, en niet alleen door de absorptie in het stil neerzitten (dhyana). Als arme ongeletterde houthakker zou Hui-neng de verlichting bereikt hebben toen hij iemand de Diamant-Sutra hoorde opzeggen. De Sutra van Hui-neng (ook: Platform Sutra) bevat een korte autobiografie en enkele diepzinnige lessen, en is net als de Diamant Sutra een centrale lering van de Boeddhistische traditie.
Hui-neng benadrukt overigens dat we ook weer niet moeten vastlopen in al die zuiverheid. Aandacht besteden aan de geest en aan zuiverheid is namelijk een struikelblok op het pad. Want de geest is voornamelijk misleidend, een illusie, we moeten we er geen aandacht aan besteden. En ook niet aan zuiverheid dus. Zoals gezegd: onze ware aard is intrinsiek zuiver, en als we erin slagen alle begoochelingen van ons af te schudden, dan zal er in onze aard niets dan zuiverheid zijn, omdat het onze illusies zijn die tathata (‘zo-heid’) verbergen. Als we onze geest speciaal gaan opdragen aandacht te besteden aan zuiverheid, dan creëren we alleen maar een extra illusie, namelijk de illusie van zuiverheid.