Ik blijf
nog even hangen in gelukzaligheid (als onderwerp). Het wordt ook genoemd in een
tekst die bekend staat als “Het laatste testament van Longchenpa”.
Longchenpa (1308-1364/69) verheugt zich hier op zijn dood, of eigenlijk het hiernamaals.
Hij zal zijn “intrek nemen in het bolwerk van de grote gelukzaligheid”.
Dit
roept bij mij vragen op. Een zeer belangrijke leraar uit het Tibetaans
boeddhisme streeft hier kennelijk niet naar bevrijding door op te gaan in het
Heldere Licht, maar handhaaft een vorm van bewustzijn dat (na realisatie van zelfloosheid?) grote gelukzaligheid gaat
ervaren in een veilige ruimte/toestand.
Is hier sprake van tukdam? Is er
verwarring ontstaan door de vertaling?
Het
laatste testament van Longchenpa:
Aan een
wolkenloze avondhemel staat de volle maan,
‘De Heer
van de Sterren’, op het punt op te komen…
Het
gezicht van mijn mededogende heer, Padmasambhava,
Trekt
mij naar zich toe, en straalt zijn teder welkom uit.
Mijn
vreugde in de dood is vele malen groter
Dan de
vreugde van kooplui over hun onmetelijke fortuinen,
Of de
triomf der goden die zich beroemen op hun overwinningen,
Of het
geluk der wijzen die de extase van volmaakte absorptie
zijn binnengegaan.
Net
zoals een reiziger die op weg gaat wanneer de tijd is gekomen,
Zo zal
ik niet langer in deze wereld verwijlen,
Maar
mijn intrek nemen in het bolwerk van de grote gelukzaligheid,
voorbij
de dood.
(Vertaling uit het Engels: Rigpa vertaalcollectief)
Bron:
Sogyal
Rinpoche
Dagend inzicht
Servire,
1995