maandag 14 november 2022

De ontwikkeling van de vijf skandha’s

In het Bardo Thödol heb je de beeldspraak van een kind dat zijn moeder weer ontmoet en herkent. Erg mooi vind ik dat. Het kind is in dit geval de overledene voor wie het Heldere Licht (de Moeder) een ogenblik straalt. Het is zijn kans op bevrijding, het ondeelbaar oplossen in de essentie, de Eenheid. En in feite het einde van een langlopend tragisch misverstand, want die lange reeks pijnlijke reïncarnaties was helemaal niet nodig geweest. Het is het gevolg van een foute mindset van onze verwarde geest, die gelooft in dualiteit, zelf en ego. Wij zien onszelf als een vast en blijvend iets, maar zijn slechts een verzameling neigingen: de vijf skandha’s. 
 
De ontwikkeling daarvan wordt door Chögyam Trungpa Rinpoche in een van zijn boeken* heel mooi uitgelegd. Hij laat zien hoe de open ruimte, intelligentie en eenheid die wij werkelijk zijn, transformeert tot misvattingen en het ontstaan van onwetendheid. Onze ‘dans’ in de open ruimte wordt veel te wild en energiek, waardoor wij zelfbewust worden. De openheid zien we niet langer meer, we hebben alles massief gemaakt. We nemen de ruimte waar als vast en zien onszelf apart van alles. Dit is de eerste skandha, het creëren van Onwetendheid Vorm. Hierover ging een vorige blogpost.
 

De eerste skandha heeft drie stadia. In zijn boek maakt Trungpa de vergelijking met een woestijn, een volledig open vlakte (de open ruimte die wij zijn), waar een van de zandkorrels ineens gaat rondkijken en tot de foute conclusie komt dat hij iets aparts is. Het begin van dualiteit, de ‘geboorte van onwetendheid’, stadium één.

Het tweede stadium van Onwetendheid Vorm wordt ‘van binnen geboren onwetendheid’ genoemd. Je staat apart, een individuele zandkorrel, en dat is altijd al zo geweest. Denk je. Zelfbewust ben je, maar niet erg op je gemak. Daarom probeer je een schuilplaats voor jezelf te creëren. Je bent verward en staat alleen. Je ziet jezelf los van het elementaire landschap van ruimte en openheid.

Het derde stadium heet ‘zichzelf-observerende onwetendheid’. Je loert zo’n beetje naar jezelf, als een ding buiten jezelf, en dit leidt tot een eerste besef van ‘het andere’. Je gaat je nu bezig houden met een zogenaamde ‘buiten’-wereld, en begint de wereld van vormen te creëren. En in plaats van gewoon te zien wat is, reageer je alleen nog maar op je projecties. Er is helemaal geen situatie van ‘laten zijn’, je negeert voortdurend wat je bent. Dit is onwetendheid.

De tweede skandha is Gevoel, het verdedigingsmechanisme dat wordt opgezet om onze onwetendheid te beschermen. We beginnen ons naar buiten te richten en de kwaliteiten van ‘het andere’ te voelen. Hierdoor stellen we onszelf gerust dat we bestaan, want als ik dat daar kan voelen, dan moet ik hier wel zijn.

De derde skandha, Waarneming-Impuls, moet ego nog wat steviger in het zadel helpen. We raken gefascineerd door onze eigen schepping, die we geleidelijk gaan verkennen. En per situatie vormen we ons een oordeel, voor of tegen of onverschillig. Dit zijn de drie soorten impulsen: haat, verlangen, domheid.

De vierde skandha is Begrip. Je gaat de dingen benoemen en in categorieën indelen. Etiketjes plakken.

Bij de vijfde skandha, Bewustzijn, vindt een samensmelting plaats. Intuïtieve intelligentie (tweede skandha), energie (derde) en intellectualisering (vierde) worden gecombineerd om gedachten en emoties voort te brengen. Op dit niveau vinden we, naast oncontroleerbare en onlogische patronen van ronddwalende gedachten, ook de Zes Rijken.

Dit is het volledige beeld van ego. Als we overlijden vallen alle bestanddelen van ons lichaam en onze geest uiteen en lossen op. Alles wat de verlichte geest tijdens het leven heeft verduisterd valt weg en er is niets meer dat onze ware natuur verhult.

 

*Bron: 
Spiritueel materialisme doorsnijden 
Chögyam Trungpa 
Servire, tweede druk 1999