maandag 22 februari 2021

De bardo van het ogenblik voor de dood [2]

Als de (uiterlijke) ademhaling is opgehouden, lost de prana zich op in het centrale energiekanaal, en verliest de overledene het bewustzijn. Het staat niet vast hoelang dit duurt, het is afhankelijk van de spirituele ontwikkeling van het individu. Bij aanzienlijke beoefening, concentratie en gevoeligheid, kan de innerlijke adem lange tijd aanwezig blijven. In dat geval moeten de instructies uit het Bardo Thödol herhaald worden “totdat etter uit de lichaamsopeningen vloeit”. Voor grote zondaars en ongevoelige types duurt het niet langer dan een vingerknip. Voor weer anderen duurt het ongeveer even lang als een maaltijd nuttigen. De meeste geschriften leren dat overleden personen (in en om hun centrale energiekanaal) viereneenhalve dag bewusteloos blijven. Al die tijd moet de voorlezer het heldere licht aan hen beschrijven. Als de overledene een spiritueel gevorderde was, vertel je hem dat hij nu het heldere licht ziet, en dat hij dit moet herkennen. Aan de anderen moet je het uitleggen.

Beste die en die! Nu straalt het zuivere heldere licht van de realiteit (dharmata) voor je. Herken het! Op dit ogenblik is je staat van geest van nature zuivere leegte, zonder eigenschappen of substantie, teken of kleur. Het is de realiteit, de Moeder, de Boeddha de Algoede! En het is niet zomaar blinde leegte, maar eindeloos, sprankelend en zinderend, het is de Vader, de Boeddha de Algoede. Het onafscheidelijke stel Samantabhadra en Samantabhadri, dit is de dharmakaya! Eén ogenblik verblijft je bewustzijn nu in deze uitgestrekte massa van licht. Je bent vrij van geboorte of sterven. Het is voldoende dit alles te herkennen!

Dit moet drie of zeven maal duidelijk en nauwkeurig herhaald worden. De overledene zal dan zeker bevrijding bereiken. Hij zal zich (vroeg of laat) de lessen van zijn leraar herinneren, zijn eigen blanco geest herkennen als het heldere licht en daar ondeelbaar mee verenigd worden. Met het binnengaan in het heldere licht verdwijnt het bestaan in de dualiteit. (De term licht is natuurlijk een metafoor.) Als het primaire heldere licht niet herkend wordt, of niet uit te houden is, straalt het tweede heldere licht. De overledene ziet dan een soort gefilterde versie van het eerste heldere licht.

Even de puntjes op de i: hier wordt de bardo van het ogenblik voor de dood opnieuw in twee bardo’s ingedeeld. De eerste (‘de tussenstaat van het sterfpunt van de helder-licht-realiteit’ ) heeft de overledene net meegemaakt: toen zijn bewustzijn zich in het centrale energiekanaal bevond. De tweede heeft geen naam (maar Thurman noemt het ‘de tussenstaat van het sterfpunt van de helder-licht-realiteit buiten het lichaam’). Deze bardo vindt plaats, net nadat het bewustzijn langs een ander pad dan de kruin het lichaam verlaten heeft. De prana (uit het centrale energiekanaal) is ontsnapt via het linker of rechter energiekanaal en komt uit de lichaamsopeningen naar buiten. Het bewustzijn wordt plotseling helder: dit wordt het ‘onzuivere denkbeeldige lichaam’ genoemd. Als de dode op dit moment de leer begrijpt, ontmoeten de “moeder- en kind-dharmata” elkaar, en wordt hij niet langer door karma beheerst, hij is bevrijd! “Zoals zonlicht duisternis overwint”.  

Het is het beste als de overledene het begrijpt in de eerste bardo, maar als hij de instructies hoort in de tweede bardo gaat het ook nog lukken. Een spiritueel gevorderde mediteert nu op zijn yidam, en gewone mensen mediteren op de Boeddha van Mededogen (Avalokiteshvara).

Hierna wordt alles veel moeilijker. De absolute energie van het heldere licht zal uiteenvallen tot verschillende vormen van afgezwakte energie. De vrijgelaten prana manifesteert zich dan als lichten en kleuren en visioenen. Een fundamentele neiging om iets vast te grijpen begint zich in deze staat te ontwikkelen, en daaruit ontstaat de ervaring van de zes bestaanswerelden.

 

Bronnen:  
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa  
Het Tibetaans Dodenboek  
Servire, 1991 
 
Robert A.F. Thurman  
Het Tibetaanse Dodenboek  
Altamira-Becht,  2006 
 
Ilse Dorren  
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek  
Mirananda, 1985

maandag 15 februari 2021

De bardo van het ogenblik voor de dood [1]

Na de introductie en wat eerste aanwijzingen voor de stervende en zijn voorlezers, vervolgt de tekst van het Bardo Thödol met instructies voor de bardo van het ogenblik voor de dood (ook: ‘de tussenstaat van het sterfpunt’, of ‘chikai bardo’).

Deze tussenstaat is een van de zes voornaamste bardo-staten. De term bardo wordt in de tekst soms wat verwarrend gebruikt, er kan namelijk ook een fase van een bepaalde bardo mee aangeduid worden. In de bardo van het ogenblik voor de dood bijvoorbeeld, heb je twee bardo's van het heldere licht. En dit deel van de tekst heet “Het Gebed voor de Bardo van Dharmata”, terwijl dat pas de hiernavolgende tussenstaat is.

Hoewel bedoeld voor ‘yogi’s met gemiddelde vermogens’, is het onderricht prima geschikt voor alle soorten personen. Het bewustzijn is in de bardo zo flexibel, dat bevrijding voor iedereen mogelijk zou zijn. Het is het beste als de (geoefende) stervende er in slaagt de ziel uit te stoten op het moment waarop de ademhaling bijna ophoudt. Als dat niet lukt, vervolgt de tekst:

Beste die en die! Nu is de tijd voor je gekomen om de weg te zoeken. Zodra je adem stopt zal het heldere licht zich aan je voordoen. Dat is de dharmata, de realiteit, open en leeg als de ruimte, helder niets, zuivere naakte geest zonder middelpunt of horizon. Herken dit als jezelf, en blijf bij die ervaring.

Hier wordt de stervende dus aangespoord om zich met deze onbeschrijflijke oneindige transparantie te identificeren, en dit te herkennen als het essentiële zelfloze zelf. Het moet hem stevig ingeprent worden door dit voortdurend te herhalen. Helaas zal de kans groot zijn, dat hij er straks impulsief voor terugschrikt. Waarschijnlijk voelt hij angst door het verlies van elk gevoel van houvast en zal hij flauwvallen.

Hardop en duidelijk (en in de juiste volgorde) worden de tekenen des doods voorgelezen. Op het bijna-hoogtepunt hiervan, wordt de stervende/overledene aan zijn (eventuele) spirituele motivatie herinnerd. Hij kan zich vol liefde en mededogen voornemen het volmaakte boeddhaschap te bereiken, niet voor zichzelf, maar voor het heil van alle wezens in de gehele ruimte: “Ik zal voor het welzijn van alle wezens het heldere licht van de dood als de dharmakaya herkennen, en in die staat de hoogste realisatie van het Grote Zegel bereiken en de doelstellingen van alle wezens vervullen”. En anders plan B: “Als dat niet lukt, zal ik de bardo-staat herkennen zoals die is, en de Grote Zegel van de Eenwording in die bardo bereiken, en mij inzetten voor de hele oneindige ruimte vol wezens”. Laat deze houding niet verslappen! Herinner en beoefen alle meditatie-instructies die je in het verleden hebt ontvangen.

Dit moet de voorlezer duidelijk uitspreken, met de lippen dicht bij het oor. Daarna, als de (uiterlijke) ademhaling is opgehouden, wordt de stervende op zijn rechterzijde gelegd en wordt hij geholpen om zijn levensstroom (ziel) bewust uit te stoten, zoals bij phowa.

 

Bronnen:  
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa  
Het Tibetaans Dodenboek  
Servire, 1991 
 
Robert A.F. Thurman  
Het Tibetaanse Dodenboek  
Altamira-Becht,  2006  
 
Ilse Dorren 
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek  
Mirananda, 1985