zaterdag 16 januari 2021

Bardo Thödol: eerste instructies

Ere aan de goeroes, de drie Kaya’s: 
Amitabha, Oneindig Licht, de Dharmakaya, 
Vredige en Toornige Lotusgodheden, de Sambhogakaya, 
Padmasambhava, Beschermer van Wezens, de Nirmanakaya. 
 
Met deze huldigingen begint de tekst van De grote bevrijding door horen in de bardo, beter bekend als Het Tibetaans Dodenboek, of Bardo Thödol. In de vertaling van Robert Thurman wordt dit nog vooraf gegaan door de “gebeden voor de tussenstaat”. Die vindt Thurman zo belangrijk (“de ruggengraat van de Bardo Thödol”) dat hij ze helemaal vooraan heeft gezet. In de vertaling van Chögyam Trungpa staan deze gebeden juist achterin, als bijlage. Volgens Thurman moet je de huldiging ruim zien. De moderne beoefenaar kan deze eventueel vervangen door een aanroeping van de drie-eenheid, dualiteit of eenheid die hijzelf als het allerheiligst beschouwt. Het maakt niet uit, het gaat erom dat je je zo comfortabel en zeker mogelijk voelt. 
 
De tekst vervolgt met een korte praktische uitleg over de inhoud en indeling ervan, en met instructies aan de voorlezers. Het Bardo Thödol is bedoeld voor “yogi’s met gemiddelde vermogens” (voor de hoogst gevorderden zijn er in de eerste instantie andere instructies). De yogi’s wordt geadviseerd eerst een pho ba (phowa) uit te voeren, en pas als dat niet lukt het Bardo Thödol toe te passen. 
 
Een phowa is een controversiële meditatietechniek waardoor gevorderde yogi’s vrijwillig hun lichaam kunnen verlaten, door hun allersubtielste bewustzijn (ziel) uit de top van hun hoofd te spuien en het onmiddellijk naar een boeddhagebied naar keuze te verhuizen. Als hier in de bardo van het ogenblik voor de dood aan gedacht wordt, zou het op spontane wijze bevrijding brengen. 
 
 
De grote bevrijding door horen moet helder en nauwkeurig voorgelezen worden, dicht bij het dode lichaam. Als dat niet aanwezig is, moet de voorlezer op het bed of de stoel van de overledene gaan zitten, diens bewustzijn oproepen, en hem luisterend visualiseren. Familieleden kunnen hier beter buitengesloten worden, want er mag nu niet gehuild of gesnikt worden. Als het lichaam wel aanwezig is, moet het Bardo Thödol héél dicht bij het oor (niet aanraken!) voorgelezen worden, en dan natuurlijk wel door een (voor de dode) vertrouwd persoon. Dit moet gebeuren ‘in de periode tussen het ophouden van het ademen, en het tot stilstand komen van de polsslag in de aderen’. 
 
Als het kan, wordt er een uitgebreide offergave aan de Drie Juwelen gebracht. Maar als de benodigdheden daarvoor niet aanwezig zijn, mag je de ontbrekende spullen ook visualiseren. Ook hier gaat Robert Thurman nog een stapje verder. Een icoon, symbool, offergaven of heilige tekst, die een andere religie representeren, mogen ook. Het gaat erom dat het voor de overledene werkt, dat het voor hem plezierig en aantrekkelijk is. Denk desnoods aan een geliefde omgeving, die je dan symbolisch versierd. Ook bij Ilse Dorren lezen we dat symbolen volstrekt inwisselbaar zijn. Het gaat erom dat ze functioneel zijn, en dat jij weet waar ze voor staan.

Nu worden enkele inspiratiebedes en belangrijke verzen opgezegd. Daarna wordt het Bardo Thödol zeven maal of drie maal voorgelezen.

 

Bronnen: 
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa  
Het Tibetaans Dodenboek  
Servire, 1991 
 
Robert A.F. Thurman  
Het Tibetaanse Dodenboek  
Altamira-Becht,  2006  
 
Ilse Dorren  
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek  
Mirananda, 1985