Ere aan de goeroes, de drie Kaya’s:
Amitabha, Oneindig Licht, de
Dharmakaya,
Vredige en Toornige Lotusgodheden,
de Sambhogakaya,
Padmasambhava, Beschermer van
Wezens, de Nirmanakaya.
Met deze
huldigingen begint de tekst van De grote
bevrijding door horen in de bardo, beter bekend als Het Tibetaans Dodenboek, of Bardo
Thödol. In de vertaling van Robert Thurman wordt dit nog vooraf gegaan door
de “gebeden voor de tussenstaat”.
Die vindt Thurman zo belangrijk (“de ruggengraat van de Bardo Thödol”) dat hij
ze helemaal vooraan heeft gezet. In de vertaling van Chögyam Trungpa staan deze
gebeden juist achterin, als bijlage. Volgens Thurman moet je de huldiging ruim
zien. De moderne beoefenaar kan deze eventueel vervangen door een aanroeping
van de drie-eenheid, dualiteit of eenheid die hijzelf als het allerheiligst
beschouwt. Het maakt niet uit, het gaat erom dat je je zo comfortabel en zeker
mogelijk voelt.
De tekst
vervolgt met een korte praktische uitleg over de inhoud en indeling ervan, en met
instructies aan de voorlezers. Het Bardo
Thödol is bedoeld voor “yogi’s met gemiddelde vermogens” (voor de hoogst
gevorderden zijn er in de eerste instantie andere instructies). De yogi’s wordt
geadviseerd eerst een pho ba (phowa) uit te voeren, en pas als dat
niet lukt het Bardo Thödol toe te
passen.
Een
phowa is een controversiële meditatietechniek waardoor gevorderde yogi’s
vrijwillig hun lichaam kunnen verlaten, door hun allersubtielste bewustzijn
(ziel) uit de top van hun hoofd te spuien en het onmiddellijk naar een
boeddhagebied naar keuze te verhuizen. Als hier in de bardo van het ogenblik
voor de dood aan gedacht wordt, zou het op spontane wijze bevrijding brengen.
De grote bevrijding door horen moet helder en nauwkeurig
voorgelezen worden, dicht bij het dode lichaam. Als dat niet aanwezig is, moet
de voorlezer op het bed of de stoel van de overledene gaan zitten, diens
bewustzijn oproepen, en hem luisterend visualiseren. Familieleden kunnen hier beter
buitengesloten worden, want er mag nu niet gehuild of gesnikt worden. Als het
lichaam wel aanwezig is, moet het Bardo
Thödol héél dicht bij het oor (niet aanraken!) voorgelezen worden, en dan
natuurlijk wel door een (voor de dode) vertrouwd persoon. Dit moet gebeuren ‘in
de periode tussen het ophouden van het ademen, en het tot stilstand komen van
de polsslag in de aderen’.
Als het
kan, wordt er een uitgebreide offergave aan de Drie Juwelen gebracht. Maar als
de benodigdheden daarvoor niet aanwezig zijn, mag je de ontbrekende spullen ook
visualiseren. Ook hier gaat Robert Thurman nog een stapje verder. Een icoon,
symbool, offergaven of heilige tekst, die een andere religie representeren, mogen
ook. Het gaat erom dat het voor de overledene werkt, dat het voor hem plezierig
en aantrekkelijk is. Denk desnoods aan een geliefde omgeving, die je dan
symbolisch versierd. Ook bij Ilse Dorren lezen we dat symbolen volstrekt
inwisselbaar zijn. Het gaat erom dat ze functioneel zijn, en dat jij weet waar
ze voor staan.
Nu worden enkele inspiratiebedes en belangrijke verzen opgezegd. Daarna wordt het Bardo Thödol zeven maal of drie maal voorgelezen.
Bronnen:
Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het
Tibetaans Dodenboek
Servire,
1991
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,
2006
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985