Het Bardo Thödol is (eigenlijk) bedoeld voor
“yogi’s met gemiddelde vermogens”. In de
tekst wordt regelmatig verwezen naar yogabeoefening. Volgens de yogatheorie
hebben wij, behalve een fysiek organisme, ook een pranisch lichaam. Dat is het
totaal aan energie waardoor een mens bezield wordt.
Prana
(basisenergie, levensenergie) stroomt door talloze fijne kanalen, die zich
verenigen tot grotere vaten. Midden door het lichaam lopen de drie belangrijkste
kanalen: het centrale energiekanaal, met rechts en links een kanaal voor respectievelijk
positieve en negatieve krachten. Met negatief wordt hier bedoeld: vormgevend
(maar dus ook beperkend). De positieve energie is creatief en tegelijk
verwoestend. Als deze beide krachten zich aan het uiteinde van hun kanalen
verenigen, en de dualiteit van positief en negatief is versmolten tot één
geheel, ontstaat er een soort flauwe afspiegeling
van het heldere licht. De nu gevormde oerkracht stijgt door het centrale kanaal
omhoog. Er zijn bepaalde meditatietechieken waarbij een yogi die vitale stroom,
het slangenvuur (kundalini), naar buiten kan laten breken.
Iets
dergelijks gebeurt ook op het sterfmoment. Daarom is het van groot belang dat
de instructies van het Bardo Thödol
op het juiste tijdstip voorgelezen worden. De tekst hamert er op dat dit
nauwkeurig gebeurt, ‘in de periode tussen het ophouden van het ademen, en het
tot stilstand komen van de polsslag in de aderen’. Want juist op dat moment
gebeurt er van alles met het fysiek organisme en met het pranisch lichaam.
Als de
uiterlijke ademhaling stopt, lost de prana op in het centrale energiekanaal en
straalt de helderheid (het heldere licht) ‘duidelijk en vrij van verwikkelingen’
in het bewustzijn. De ‘innerlijke adem’ blijft nu ongeveer ‘even lang als het
duurt om een maaltijd te eten’ binnen in het centrale energiekanaal. NU moet
het voorlezen plaatsvinden, voordat de prana wordt omgekeerd en door het
rechter of linker energiekanaal ontsnapt, waardoor de bardostaat zich
plotseling voordoet, en de visioenen van de bardo uitnodigend opkomen.
Het Bardo Thödol adviseert op dit punt een
nogal krachtdadig hulpmiddel om de samenvloeiing van positieve en negatieve krachten
doelbewust te sturen. Als de ademhaling stopt, wordt de stervende in
leeuwhouding (met rechterzijde op de grond) gelegd, en de twee kloppende aderen
in de hals worden dichtgedrukt. Zo wordt de bloedtoevoer naar de hersenen en daarmee
de zuurstoftoevoer geblokkeerd, en de dood op milde wijze bespoedigd. Angstige
gedachten stoppen, en de stervende wordt helder. Hij kan nu bewust de
levensstroom laten ontsnappen. In plaats van omkeren in het centrale energiekanaal,
zal de prana nu via de brahma-opening (fontanelopening vooraan de kruin van het
hoofd) naar
buiten gaan. De ziel, die in deze levensdruppel van subtiele energie is
belichaamd, wordt op dezelfde manier uitgeworpen als in de beoefening van
phowa.
Bronnen:
Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het
Tibetaans Dodenboek
Servire,
1991
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,
2006
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985