In de
bardo van wording beschikt de overledene over een mentaal lichaam. In de vorige blogpost lees je hoe het Bardo Thödol
dit aan hem uitlegt met behulp van een citaat uit de tantra. De laatste regel
hiervan, Aanschouwd door de zuivere ogen van goden [van dezelfde aard], betekent dat wezens
van dezelfde soort elkaar kunnen zien in deze tussenstaat.
Maar dat
niet alleen. Ze kunnen ook worden waargenomen door yogi’s en goden, die
helderziende vermogens hebben ontwikkeld. Er is dan wel een voorbehoud. Zij
kunnen de wezens alleen zien als ze dat willen of wanneer ze van hun meditatie
worden afgeleid. Want anders kunnen ze wel aan de gang blijven, legt Robert
Thurman uit. Eindeloze aantallen van alle soorten wezens sterven immers
voortdurend, en doorkruisen de bardo. Voor helderzienden zijn ze overal om zich
heen duidelijk zichtbaar. Het maakt niet uit of hun vermogens ontwikkeld zijn,
of aangeboren.
De
beschrijvingen van de wezens die in de bardo ronddolen lijken erg veel op wat
in veel culturen geesten genoemd worden. Met hun subtiele lichamen kunnen ze
moeiteloos solide objecten binnendringen of met andere dingen tegelijk in dezelfde
grove ruimte samen zijn. En ook de voortdurende grijze nevel waarin de bardo
van wording gehuld is, sluit aan op de traditionele verbeelding van het
hiernamaals met nevel en mist. Het is “grijs als het licht van morgenschemering
in het najaar, niet dag en niet nacht”.
Wat een
naargeestige toestand! En dat wonderlichaam is ook niet alles. Je ziet je huis
en andere bekende plaatsen. En ook je familieleden en geliefden alsof je ze in
een droom ontmoet. Je praat tegen ze, maar krijgt geen antwoord. Ze huilen. En
je beseft: ik ben dood! Wat moet ik doen? Je zegt tegen de rouwende mensen: ik
ben hier, treur maar niet. Maar ze horen je niet. Je zult enorm lijden, “als de
pijn van een vis die door gloeiend zand rolt”. Maar geef je niet over aan het
verdriet! Jezelf nog meer kwellen helpt niet. Wees niet gehecht aan je
geliefden, dat heeft geen enkel nut. Roep je leraar aan, als je die hebt. Of
anders Avalokiteshvara. Lijd niet en wees niet bang.
Een
intens treurige passage in het Bardo Thödol. Wat een eenzaamheid. Maar dat is
natuurlijk erg dualistisch gedacht van mij. Ilse Dorren ziet het wat ruimer:
wie er zich bewust van zou worden dat alles illusie is, zou inzien dat zijn
diepste wezen en dat van zijn nabestaanden één zijn. Zo bekeken bestaat er geen
dood of scheiding.
Het
lijden in de bardo van wording duurt meestal eenentwintig dagen, maar vanwege
de invloed van karma is dat niet altijd zeker. Deze bardo kan één tot zeven
weken duren, tot wel negenenveertig dagen dus. Maar dat is ook precies het
aantal dagen (49) dat de totale
tussenstaat volgens de traditie zou duren. En als je 21 dagen bardo van wording
optelt bij 12 dagen bardo van dharmata en de 4 en een halve dag*
‘bewusteloosheid’ in de bardo van het ogenblik voor de dood, kom je op een
totaal van 37 en een halve dag. Opnieuw lijkt de genoemde tijdsuur wat vaag en
niet consequent. Misschien is de aardse kloktijd niet geschikt om de ervaring
van de bardo nauwkeurig aan te geven.
*door
ontwikkelde beoefenaars onbeperkt te verlengen.
Bronnen:
Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het
Tibetaans Dodenboek
Servire,
1991
Robert
A.F. Thurman
Het
Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse
Dorren
Tocht
door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda,
1985