Over hemelrente hoor je niet zo veel meer
tegenwoordig. Het is een verouderd begrip geworden. Met hemelrente (of loon in
het hiernamaals) wordt bedoeld: een beloning in de hemel voor goeddoen op
aarde. Het idee is al heel oud. De
Rooms-katholieke geloofsleer beloofde een schat in de hemel voor tijdens je
leven verrichtte goede werken. Christenen uit de vijfde en zesde eeuw gingen
hier met veel fantasie mee om. Zij stelden zich de hemel voor als een plek waar
voor elke aardse weldoener een schatkamer wordt ingericht. Via aalmoezen voor
de armen bouwden gelovigen aan een huis (voor zichzelf) in de hemel.
G.F.
Hooijer, een gereformeerde emeritus predikant, promoveerde in 2019 op een
studie naar het begrip hemelrente in de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden
tussen 1600-1800, getiteld “…geen beter renten”. In de Gouden Eeuw betekende
hemelrente een mooie beloning in het hiernamaals voor wie nu liefdadige giften
aan de armen schonk. De armenzorg in ‘Nederland’ had een breed draagvlak. Hooijer
toont in zijn onderzoek aan dat er hier niet (alleen) eigenbelang in het spel
was, maar dat er ook sprake was van algemeen belang. Hemelrente diende als een aansporing
tot het continu geven voor armenzorg. Een aanmoediging vanuit de kerk, maar ook
vanuit de overheid. Godsdienstige termen waren in de 17e en 18e
eeuw gewoon de taal van alledag. Hooijer onderzoekt
allerlei soorten geefgedrag, bijvoorbeeld de christenplicht. Er zijn grote
verschillen tussen protestanten en Rooms-katholieken.
Het denken over dood en het leven in het hiernamaals is in de loop van de tijd sterk veranderd. In de eerste eeuwen van het christendom is er nauwelijks aandacht voor de individuele ziel. Je sterft niet voor de onsterfelijkheid, maar voor de wederopstanding. God zal dan alles nieuw maken en het is de moeite waard daarop te wachten. Vanaf de derde eeuw wordt de ziel gezien als een onsterfelijke geestelijke substantie, die in de hemel thuishoort. Er is een grote interesse tot in detail voor het lot van de individuele ziel na de dood en in de periode tot de wederopstanding.
De dood is het begin van een reis. Elke ziel gaat in zijn eigen tempo via een onzeker traject naar de hemel of de hel. De reis wordt beïnvloed door alle zonden en verdiensten uit zijn aards bestaan, en er is nog geen sprake van de hemelse zaligheid. Eerst moet er zuivering plaatsvinden van de niet (volledig) voldane schuld door misstappen. Op grond van Bijbelteksten concluderen theologen dat er een vagevuur bestaat. Een plek waar (behalve de heiligen en martelaren) alle zielen terechtkomen. De zondeschuld wordt afbetaald door verblijf in het vagevuur. Goede werken worden beloond met bekorting van het verblijf in het vagevuur.
Het denken over dood en het leven in het hiernamaals is in de loop van de tijd sterk veranderd. In de eerste eeuwen van het christendom is er nauwelijks aandacht voor de individuele ziel. Je sterft niet voor de onsterfelijkheid, maar voor de wederopstanding. God zal dan alles nieuw maken en het is de moeite waard daarop te wachten. Vanaf de derde eeuw wordt de ziel gezien als een onsterfelijke geestelijke substantie, die in de hemel thuishoort. Er is een grote interesse tot in detail voor het lot van de individuele ziel na de dood en in de periode tot de wederopstanding.
De dood is het begin van een reis. Elke ziel gaat in zijn eigen tempo via een onzeker traject naar de hemel of de hel. De reis wordt beïnvloed door alle zonden en verdiensten uit zijn aards bestaan, en er is nog geen sprake van de hemelse zaligheid. Eerst moet er zuivering plaatsvinden van de niet (volledig) voldane schuld door misstappen. Op grond van Bijbelteksten concluderen theologen dat er een vagevuur bestaat. Een plek waar (behalve de heiligen en martelaren) alle zielen terechtkomen. De zondeschuld wordt afbetaald door verblijf in het vagevuur. Goede werken worden beloond met bekorting van het verblijf in het vagevuur.
In de
protestante geloofsleer ligt dat heel anders. Leven in het hiernamaals wordt
door God uit genade geschonken op basis van geloof van de mens. Zondeschuld
wordt uit genade vergeven en niet door het verrichten van goede werken. Maar goede
werken worden wel van de gelovige verwacht. Deze voelt zich daartoe verplicht
uit dankbaarheid voor de hem geschonken genade.
Het
complete proefschrift (236 blz.) kun je
HIER lezen.
Bron:
Academisch proefschrift “…geen beter renten”
George Frans Hooijer, 2019
Academisch proefschrift “…geen beter renten”
George Frans Hooijer, 2019