In de
vorige blogpost zagen we hoe je wordt opgejaagd in de bardo van wording, en
geteisterd door karmische wervelstormen. Je kunt er nog wel een beetje schuilen
bij bruggen en hutten en kloosters. Maar blijf daar maar niet te lang
rondhangen, adviseert het Bardo Thödol de overledene. En waarom zou je? Je kunt
er toch niet aarden, je geest heeft immers geen lichaam meer. Het komt er op
neer dat je telkens weer verder moet reizen, je kunt nergens blijven. Een
akelige toestand, waarvan je bewustzijn vluchtig en instabiel wordt. Je voelt
je koud en boos en je raakt van streek: helaas ik ben dood! Wat moet ik nu doen?
En met een plotseling leeg en koud hart zul je intens en grenzeloos lijden.
Maak je
geen zorgen en laat je geest tot rust komen! Het zijn allemaal tekenen dat je
in de bardo van wording ronddwaalt. Vreugde en verdriet worden hier door je
karma bepaalt.
Je mist
de zekerheid van vrienden, en van nu af aan heb je geen eten meer. Alleen nog
wat de achterblijvers speciaal voor jou neerzetten. De overledene wordt er nog
wel aan herinnerd dat hij een mentaal lichaam heeft en dat de spanning en de
ervaring van honger en zwakte dus verbeelding zijn. Maar dat ritueel aangeboden
voedsel de dode in de bardo een gevoel van voeding kan geven, wordt in de tekst
van het Bardo Thödol kennelijk wel geaccepteerd
Je ziet
het land waar je pas nog woonde, je vrienden en familie, en je ziet je eigen
lijk. En dan denk je: als ik dan toch dood ben, kan ik net zo goed een nieuw
lichaam gaan zoeken. Je krijgt visioenen waarin je overal naar toe gaat om er
een te zoeken. Je probeert ook nog je oude lichaam binnen te gaan, maar dat kun
je wel vergeten, al zou je het zelfs negen keer proberen. In de zomer is dat
allang vergaan, en in de winter is het bevroren. Waarschijnlijk is het
inmiddels verbrand of begraven door je familieleden. Of, als je in Tibet
woonde, aan de vogels en roofdieren geschonken. Want er is veel tijd
verstreken, toen je in de bardo van dharmata ronddoolde. Dit alles maakt je zo wanhopig, dat je het gevoel hebt tussen rotsblokken verpletterd te
worden. Dát is nu de bardo van wording. Niets dan lijden, zelfs als je naar een
lichaam zoekt. Geef dat verlangen dus maar liever op! Rust in de staat van
niet-doen, zonder afgeleid te zijn.
Als de
achterblijvers de overledene op deze manier motiveren, kan hij de bevrijding
nog bereiken. Maar als zijn slechte karma herkenning onmogelijk maakt, zijn
verdere instructies uit het Bardo Thödol vereist. Noem de dode dus bij zijn
naam en leg uit dat hij niemand de schuld kan geven van zijn lijden, de oorzaak
is zijn eigen karma. Hij moet bidden tot de drie juwelen. Als hij dat niet
doet, en ook niet mediteert over zijn yidam of op het Grote Zegel, gaat hij
snel richting Het Oordeel.
Bronnen: Francesca
Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991
Robert
A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht, 2006
Ilse
Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985