donderdag 27 februari 2025

Als goden in hun schepping

Tony Parsons wordt vaak gelinkt aan de neo-advaita. Er zijn een paar boeken van hem in het Nederlands verschenen. Zijn boodschap in een korte flaptekst: “Er is geen ‘jij’ of ‘ik’, er is geen zoeker, geen verlichting en geen goeroe. Er is geen beter of slechter, er is geen pad en er valt niets te bereiken. Alles wat verschijnt is bron. Alles wat zich schijnbaar manifesteert – de wereld, het levensverhaal, de hypnotische droom van afgescheidenheid, de zoektocht naar huis – is het ene verschijnend als twee, het niets verschijnend als alles, het absolute verschijnend als het specifieke. Er is geen afgescheiden intelligentie die een bestemming weeft en er is nergens ook maar enige mogelijkheid om te kiezen. Er gebeurt helemaal niets, maar dit, zoals het is, nodigt de ogenschijnlijke zoeker uit om dat wat er al is opnieuw te ontdekken… de altijd aanwezige, onveroorzaakte, onveranderlijke onpersoonlijke stilte van waaruit onvoorwaardelijke liefde overvloeit en feestviert. Het is een wondermooi mysterie.”

De boeken zijn geschreven in dialoogvorm. Het zijn vragen uit de zaal en Parsons reacties daarop, tijdens spreekbeurten bijvoorbeeld in Amsterdam of  Berlijn.
Bijvoorbeeld deze: “Hoe komt het dat we allemaal betrokken zijn bij dezelfde droom?” In zijn antwoord zegt Parsons dat we niet dezelfde droom hebben, dat is het wonderbaarlijke, elke verschijningsvorm beschouwt ‘de muur’ als zijn unieke muur. Niemand anders in dit schijnbare bestaan ziet die muur zoals jij hem ziet. Die specifieke muur is jouw uitnodiging. Het is niet in woorden uit te leggen, meent Parsons. Wij zijn goden die rondlopen in onze eigen schepping, gelovend dat we afgescheiden mensen zijn. En als er een gevoel van afscheiding is, is er meteen ook tijdsbesef, een beweging ergens naar toe. Als je denkt dat wat je zoekt daar is, ontwijk je wat is. Je vermijdt het, want dit kan het toch zeker niet zijn? Alleen maar dit? Zo zit dat spel in elkaar.


Goden die hun eigen wereld scheppen dus. Onwillekeurig denk ik aan de overledene in de godenwereld, een van de zes bestaansrijken genoemd in het Bardo Thödol. Op het sterfmoment heeft hij de kans gehad de eenheid te herkennen, maar is daar op de een of andere manier niet in geslaagd. En nu is hij in de bardo van dharmata beland, waar de absolute energie van het heldere licht uiteenvalt en de dualiteit haar intrede doet. De zes bestaanwerelden zijn verschenen en de overledene heeft zich laten verlokken tot een wedergeboorte in de godenwereld. Niet geheel onprettig natuurlijk, maar toch weer gevangen in de kringloop van samsara.

Parsons metafoor, wij als goden in een eigen schepping, laat zien dat de valkuilen in leven en dood eigenlijk steeds dezelfde zijn. In plaats van in te zetten op het herkennen van de eenheid, creëren we onze eigen schijnwereld vol oppervlakkige afleiding. Uit gemakzucht, uit gewoonte, voor de gezelligheid. Maar vooral voor de illusie van veiligheid.

 
 
bron:
Tony Parsons
Niemand daar; Dialogen
Samsara Uitgeverij, 2004