Een
vorige blogpost ging over Manao Tupapau,
een schilderij van Paul Gauguin uit 1892, ook wel Spirit of the Dead Watching genoemd. Volgens Gauguin wilde hij met
dit mysterieuze werk de Polynesische angst voor de tupapau (geesten van doden) verbeelden. Geloof in geesten was en is
wijdverspreid in de Polynesische cultuur, maar tegenwoordig toch wat minder. Het
woord qaitu verwijst naar de geest
van een overledene, en tupuqua heeft een
wat bredere betekenis, daarmee worden alle bovennatuurlijke wezens bedoeld. In
veel legenden zijn geesten betrokken bij aangelegenheden van levenden. Ze zouden
ook ziekte kunnen veroorzaken of zelfs je lichaam binnendringen. Bij
bezetenheid spreekt het slachtoffer vaak met de stem van een overledene. Er
wordt geprobeerd de geest te bepraten of uit te drijven met sterke medicijnen
van planten. Die worden ook gebruikt als de genezing van een patiënt vertraagd
wordt door een kwade geest. Sommige van de oude legendes gaan uit van een
dubbelziel die in het lichaam woont. Eentje die je nooit verlaat, en een andere
die door bezweringen kan worden weggetoverd van het lichaam.
Na de
dood reist een geest normaal gesproken naar de sky world of naar de
onderwereld, maar sommigen blijven op aarde. De Hawaïanen geloofden in aumakua, geesten van voorouders die bij de
levenden bleven. Zij werden vergoddelijkt tot beschermende familiegoden, die
soms fysieke vormen aannamen (dieren, planten, rotsen). Voor de Polynesiërs was
de onderwereld de plek waar de zielen van gewone mensen naar toe gingen. Het
was een dorre woestenij zonder water, gras, bloemen of bomen. Een rijk van
schemering en schaduwen. Ik moet hierbij denken aan de bardo van wording met zijn grijze nevel: “grijs als het licht van morgenschemering in het
najaar, niet dag en niet nacht”. Geesten
die in de onderwereld verbleven waren onzichtbaar voor mensen, behalve voor een
enkeling met buitengewone talenten. En ook dat komt overeen met de overledenen
in de bardo van wording, die waargenomen kunnen worden door helderzienden of
yogi’s en goden die dit soort vermogens hebben ontwikkeld.
Zielen
die achterbleven op aarde konden aan mensen verschijnen. Soms overdag, meestal
’s nachts. Ze zwerven langs het strand tussen zonsondergang en zonsopgang. Ronddwalend
omdat ze geen behoorlijke ceremonie hebben gehad, of omdat demonen ze iets
aangedaan hebben toen ze wilden oversteken naar de andere wereld. Na verloop
van tijd worden deze zwervende geesten zelf ook kwaadaardige demonen. Ze gaan
dwalen rond speciale plaatsen, zoals de geboorteplek of sterfplek, om daar hun
kans af te wachten om een onschuldige levende ziel kwaad te doen.
Voornaamste
bronnen:
diverse Wikipedia