Rudolf Steiner (1861-1925) was een Oostenrijkse esotericus, in Nederland misschien vooral ‘bekend’ vanwege de Vrije scholen. Steiner was ooit een kopstuk van de Theosofische Vereniging, maar na onenigheid binnen het bestuur ging hij in 1912 verder met zijn eigen (antroposofische) beweging. Steiners missie was: laten zien dat er een geestelijke wereld is, die ook doorwerkt in de mens en in de materiële wereld.
In de eerste drie eeuwen van het christendom was er nog duidelijk inzicht over de geestelijke werelden na de dood. Helaas veranderde dit na een splitsing in twee groepen christelijke stromingen: 1. de bouwers van het instituut (de kerk), en 2. spirituele christenen bij wie eigen autoriteit en innerlijk weten een rol spelen. Het esoterisch christendom van groep 2 is bijna vernietigd door groep 1, maar verborgen verder gegaan en uiteindelijk door Rudolf Steiner opnieuw aan het licht gebracht, op een nieuwe manier. Aldus Stolp.
In het
verhaal van Stolp/Steiner legt de overledene aan de overkant een schier
eindeloos traject af, waarin hij door een voortdurende transformatie heengaat.
Hij moet van alles leren, erkennen, verwerken en verbeteren. Het kan nuttig
zijn om je daar nu, tijdens leven, al op voor te bereiden en bewust te worden
van die hogere wereld. Want hoe groter je inzicht, hoe meer je daar zult zien.
Niemand
gaat alleen door de poort van de dood. De stervende wordt begeleid door engelen
en gestorven geliefden, maar hij kan ze alleen zien als hij genoeg
liefdeskracht heeft opgebouwd. Er is sprake van diepe vreugde en een bijzonder
lichtwezen (eventueel Jezus Christus), dat liefde uitstraalt. Het is een
ervaring als thuiskomen. Dit kennen we ook uit verslagen van
bijna-doodervaringen.
De stervende
voelt hoe zijn geestelijke lichamen (het etherische en astrale) zich losmaken
van zijn fysieke lichaam. Een mens heeft drie lichamen: 1. fysiek, 2. etherisch
(energielichaam, prana, om en door het fysiek lichaam), 3. astraal (de basis
van de drager van ons bewustzijn: de ziel). Dit astraal lichaam vormt een
twee-eenheid met de ziel, het overlapt en omhult in een schitterende
kleurenpracht. Hierin leeft het Ik, dat uit twee delen bestaat: 1. het lagere
ik (ego), en 2. het hogere Ik. Hier doorheen werkt de geest, waarbij het hogere
Ik en de geest nauw verbonden zijn. Ook zij vormen een twee-eenheid.
Op het
sterfmoment verlaten het etherisch en astraal lichaam het fysiek lichaam via de
kruinchakra, maar zij blijven via een zilveren koord met het fysiek lichaam
verbonden. Zolang het koord heel blijft, is terugkeer mogelijk. Dit is een
bekend gegeven bij bijna-doodervaringen. Als deze ‘navelstreng’ verbroken
wordt, treedt de dood definitief in.
In een volgende blogpost meer over de etherische wereld volgens Steiner.