Bron afb. sigmund.nl |
Onzekerheid,
onduidelijkheid en veranderingen, ik houd er óók niet van en probeer het zoveel
mogelijk te vermijden. Maar je moet je leven ook weer niet kapot-regelen, alles
zo strak organiseren dat alle leven(digheid) eruit geperst wordt.
In een
van haar boeken noemt de Amerikaanse boeddhistisch leraar Pema Chödrön (of
eigenlijk haar leraar Chögyam Trungpa) dit ‘de dood in het leven van alledag’. Zij
bedoelt hiermee alle ervaringen die we niet willen. Ons slechte huwelijk, die
onbevredigende baan, alle vormen van teleurstelling en dingen die niet lukken.
En alles wat maar voortdurend verandert. Het zijn de zaken die wij proberen te
ontwijken en te ontkennen. We weren alles af wat naar problemen neigt.We
hebben het prima voor elkaar, denken we, en willen dat vooral zo houden. Een
goed leven en alles klopt. We mediteren en sporten genoeg, en eten gezond. Alles
op een rijtje, het is klaar, er mag niets veranderen. We zijn gelukkig, dit is leven.
Maar in
feite is dit een dood. Hier stroomt
geen frisse lucht en energie meer door. Er is geen ruimte om dingen binnen te
laten die alles ontregelen. Door de ervaring te beheersen of zelfs af te wijzen,
wordt het moment vermoord. De dood, dat is vast willen houden aan wat je hebt,
en ervoor zorgen dat iedere beleving jou bevestigt en het gevoel van perfectie
geeft. Natuurlijk
gaan we hierin falen, want vroeg of laat komt er een ervaring die we niet
kunnen beheersen. Er gebeurt totaal onverwacht iets ongemakkelijks, of echt heel
naars. De
essentie van het leven is de uitdaging, soms zoet, soms bitter. Elk moment als
helemaal nieuw en fris ervaren, volkomen bewust zijn.
Al onze
bezorgdheid en teleurstellingen zijn geworteld in onze angst voor de dood. Die
angst is, op de achtergrond, altijd aanwezig. Het afweren van de dood is onze voornaamste
motivatie. Ontkennen dat het natuurlijk is dat de tijd verstrijkt en dingen
veranderen. Oud worden, ziek worden, datgene verliezen waar we van houden. Als
we aan de dood herinnerd worden raken we in paniek.
In het
boeddhisme is er de leer over de krachten van Mara. Hierin wordt de aard van
hindernissen beschreven, en de manier waarop mensen meestal in de war raken en
proberen te ontlopen wat er gebeurt. Mara wordt geassocieerd met dood,
wedergeboorte en verlangen. Hij is datgene wat de mensen in samsara houdt, hun
bevrijding blokkeert. De optelsom van al het kwade (negatief karma), vergelijkbaar
met de duivel.
De nacht
waarin Boeddha verlicht zou worden, zat hij onder een boom. Daar werd hij
aangevallen door de krachten van Mara. Boeddha werd bestookt met pijlen, maar
die veranderden van wapens in bloemen. Misschien wordt hiermee bedoeld dat de
dingen die we gewoonlijk als hindernissen zien, niet werkelijk onze vijanden
zijn, maar eerder onze vrienden. Manieren waarop de wereld en onze hele
ervaring ons laten zien waar we vastzitten. Precies die feiten waar wij voor
vluchten horen er óók bij, en kunnen ons juist vooruit helpen. Beleef
het huidige moment ten volle, hoop niet langer op alternatieven, maar probeer
serieus op je gemak te zijn met onzekerheid en paniek en met alle dingen die
niet lukken. Weglopen voor de indringendheid van onze ervaring is als het ware
de dood prefereren boven het leven. Ervaar je emoties, in plaats van ze te
gebruiken om jezelf onwetend te houden. Geef de hoop op dat je ooit volmaakt
zal worden.
Er zijn vier (metaforische) vormen van mara. De beschrijving ervan laat ons vier manieren zien waarop we, net als Boeddha, schijnbaar worden aangevallen. En hoe we proberen te ontlopen wat er gebeurt. Alle mara’s wijzen de weg naar een volledig bewuste en levende staat, die bereikt wordt door los te laten. Mara nummer vier is Mrtyu-mara, of Yama-mara, Mara als dood. Waarschijnlijk ontstaan alle mara’s uit doodsangst, maar toch vooral de Yama-mara. Het is angst voor de dood, die eigenlijk dus angst voor het leven is.
Voornaamste
bron en inspiratie:
Pema
Chödrön
Als je
wereld instort
Ten Have,
2008