maandag 28 juni 2021

Zuivering en transformatie

In het boek Wat gebeurt er als je sterft? zet theoloog en veelschrijver Hans Stolp de denkbeelden van Rudolf Steiner betreffende sterven en hiernamaals uiteen. Stolp is een trouwe volgeling, maar vertelt helaas niet waar Steiner de wijsheid vandaan haalt. In vorige blogposts kun je lezen hoe de overledene na het sterfmoment in de etherische wereld belandt, waar hem onder andere een indrukwekkend levenspanorama te wachten staat. Als zijn etherisch (energie)lichaam tenslotte uiteenvalt, wordt de reis voortgezet met zijn astraal lichaam. De dode wordt zich gaandeweg bewust van zijn kosmische burgerschap.

De etherische wereld ligt als een schil om de aarde, en reikt tot aan de baan die de maan om de aarde aflegt. Als de reiziger (de overledene) de sfeer van de maan binnentreedt, begint de astrale wereld: zeven sferen, elk verbonden met een bepaalde ‘planeet’. Zo passeert hij de vier maansferen, dan de sferen van Mercurius en Venus, en tenslotte de sfeer van de Zon. Maar, in de geestelijke wereld is geen sprake van ruimte, tijd of afstand. ‘Reis’ is hier een metafoor, het is meer een kwestie van bewustwording. De dode legt geen afstanden af van sfeer naar sfeer, maar zijn bewustzijn wordt ruimer en zijn waarnemingen ontwikkelen zich overeenkomstig.

De reis door de astrale sferen is een loutering, noodzakelijk voordat de dode de lichtwereld (Devachan) kan betreden. Hij moet een zuiver geestelijk wezen worden, in wie alleen maar liefde leeft. Er is geen sprake is van een oordeel, maar de reiziger wordt voortdurend geconfronteerd met wat hij gedurende zijn aardse leven voor anderen heeft betekend. Zo kan hij inzicht verwerven en (liefst zonder zelfbedrog) gevoelens en emoties verwerken. Dat zijn karmische lessen voor de volgende incarnatie. In de astrale wereld ontstaat namelijk een diep verlangen naar een wedergeboorte, om goed te doen, en om eerdere fouten goed te maken. Mensen die niet bereid of in staat zijn tot enig zelfinzicht reïncarneren direct.

Loutering in een tijdelijke staat, alvorens een hogere wereld te betreden? Dat lijkt wel erg op het katholieke vagevuur, vindt Hans Stolp ook. Hij noemt de astrale wereld een zielenwereld, een oord van begeerte waar vele termen voor zijn, bijvoorbeeld kamaloka*. Intussen moet de overledene ook nog afrekenen met zijn aardse verslavingen, die zijn namelijk afgedrukt in zijn astraal lichaam. Verlangen naar een sigaret, of alcohol, koffie, seks, spullen. Bevrediging is niet langer mogelijk, hij moet dit overwinnen en loslaten.

De reis door met name de maansferen is niet altijd een pretje. De eerste sfeer is begeertegloed, de hel. Daar heerst duisternis, eenzaamheid en beproeving. Gelukkig zullen de meeste overledenen dit gebied razendsnel passeren via een beschermende doorgang: de tunnel, die zo vaak genoemd wordt in bijna-doodervaringen! Dat vind ik een erg leuke vondst.

In een volgende blogpost meer over de lichtwereld volgens Steiner.

 

*Kamaloka: de wereld van verlangens en geneugten, het rijk waar de ‘duivel’ Mara het meest actief is. Verdeeld in zes bestaansvlakken, bevolkt door hellewezens, preta’s, dieren, mensen en lagere godheden. In essentie zijn al deze rijken te beschouwen als een staat van bewustzijn. De zes bestaanswerelden uit het Bardo Thödol!

 

Voornaamste bron: 
Hans Stolp 
Wat gebeurt er als je doodgaat? 
AnkhHermes 2021, 10e druk