Hindoes en boeddhisten denken verschillend over reïncarnatie. Dat wordt mooi verduidelijkt door het volgende citaat uit The Historical Buddha van H.W. Schumann:
“De achtereenvolgende levens in een reeks wedergeboorten zijn niet zoals de parels in een parelsnoer, die door het snoer bij elkaar gehouden worden – de ‘ziel’ – dat door alle parels heengaat; maar eerder als dobbelstenen die boven op elkaar liggen. Elke dobbelsteen is apart, maar hij ondersteunt de dobbelsteen erboven, waarmee hij functioneel verbonden is. De dobbelstenen zijn niet identiek aan elkaar, maar voorwaardelijk verbonden.”
De ‘dobbelstenen’ vertegenwoordigen hier het boeddhistische standpunt. Het boeddhisme ontkent het bestaan van een onveranderlijke ziel. De Dalai Lama zegt daarover:
“De basis waarop het boeddhisme het idee van reïncarnatie aanvaardt, is hoofdzakelijk de continuïteit van het bewustzijn. Als je onze huidige geest of ons bewustzijn herleidt, merk je dat je de oorsprong van de continuïteit van de geest tot in een eindeloze dimensie terugvolgt; het is, zoals je zult zien, zonder begin. Daarom moeten er achtereenvolgende wedergeboorten zijn, om dit continuüm van de geest mogelijk te maken.”