donderdag 24 oktober 2024

Karma to burn?


Veel religies moedigen hun gelovigen aan regelmatig ‘goede werken’ te verrichten om zodoende eventuele zonden uit het verleden enigszins of ruimschoots te compenseren. Dat zou dan heilzaam zijn voor de toekomstige positie in een hiernamaals of wellicht een volgend leven. Maar ook niet-gelovigen kunnen de neiging hebben om, misschien door schuldgevoel gedreven, hun goede en slechte daden wat in balans in te brengen. Je weet immers maar nooit.

Boeddha maakte ook gebruik van vrijgevigheid. In het eerste hoofdstuk van De Diamant Sutra gaat hij in de stad Shravasti van deur tot deur om voedsel te bedelen. Misschien ook wel om de bewoners de gelegenheid te geven tot een positief gebaar. Toch lees ik in dezelfde tekst dat dit allemaal maar betrekkelijk is, goedheid, goede daden, beloning. Je kunt oneindig veel meer verdienste verzamelen door onderricht te begrijpen en dat effectief aan anderen uit te leggen.

In De Sutra van Hui-neng worden aalmoezen en offers zelfs nutteloos genoemd. In de preek over de essentie van de geest komt Hui-neng met een, wat hier genoemd wordt, ‘vormloos gedicht’. Hij vindt het een belangrijk stukje tekst, dat vooral gereciteerd en gepraktiseerd moet worden omdat het onmiddellijk de waan en de zonden van kalpa’s (!) zou verdrijven. Verdiensten verzamelen is zinloos, zegt Hui-neng hier, alleen misleide mensen houden zich daar mee bezig. Zij denken het pad te bewandelen, maar doen dat dus niet. Zij verwachten dat op deze manier hun zonden vergeven zullen worden, maar weten niet dat het vergaren van goed karma niets te maken heeft met het verdrijven van zonden. Ze beseffen niet dat de uiteindelijke bron van zonde de drie giftige elementen zijn (begeerte, haat en begoocheling) die rondgaan in hun eigen geest. Dáár moeten we ons van ontdoen. We moeten ons afkeren van het kwade en oprechtheid beoefenen en beseffen wat écht berouw is, ch’an hui.

Ch’an verwijst naar berouw over zonden die gepleegd zijn in het verleden, onder invloed van begoocheling, onwetendheid, arrogantie, oneerlijkheid, afgunst, jaloezie en zo meer. Dat kunnen we dan achter ons laten. Hui is het deel van berouw dat verwijst naar ons toekomstig gedrag. Het is geen berouw ‘vooraf’, maar een kwestie van voorkomen. We moeten plechtig beloven in de toekomst alle slechte daden achterwege te laten en nooit meer te zondigen. ‘Gewone mensen’ beseffen dit niet, ze plegen al weer nieuwe zonden voordat de oude vergeven zijn. Dat kan nooit berouw zijn natuurlijk, vindt Hui-neng.

Berouw hebben en nieuwe zonden vermijden zou het (vrijblijvend) uitdelen van aalmoezen niet in de weg hoeven staan, denk ik dan, maar dat laat Hui-neng hier verder in het midden.

Goede werken verrichten en flink doneren (aan de Kerk) heeft ook een belangrijke plaats in de Rooms-katholieke geloofsleer. De beloning volgt dan in het hiernamaals, met een korter verblijf in het vagevuur. Voordat je deel kan nemen aan de hemelse zaligheid namelijk, moet je eerst gezuiverd worden van nog niet voldane schuld. Die zondeschuld wordt afbetaald door verblijf in het vagevuur. Protestanten zien dat weer anders. Leven in het hiernamaals wordt door God uit genade geschonken op basis van geloof van de mens. Zondeschuld wordt uit genade vergeven en niet door het verrichten van goede werken.

En wat staat er in het Bardo Thödol? Er is sprake van een oordeel in de bardo van wording, ook al doe je dat zelf. Al je goede daden worden met witte kiezelstenen uitgeteld, en alle slechte daden met zwarte kiezelstenen. Je onafgewerkte karma presenteert zich hier als een angstwekkend wezen: Yama (de Heer van de Dood) die je komt oordelen. Je beleeft hem als een afzonderlijk wezen, maar in feite is hij het zelf dat zich een spiegel voorhoudt. Een onbarmhartig moment met een genadeloze analyse.