dinsdag 25 oktober 2022

Het ontstaan van zelf-bewustzijn en dualiteit

Reïncarnatie lijkt een eindeloze keten opeenvolgende wedergeboorten te zijn. Er is continuïteit van bewustzijn, maar hoe is dat dan ontstaan? Dat was het onderwerp van een vorige blogpost. De oorsprong van bewustzijn is een bijzondere energie, het Heldere Licht, dat ook een ogenblik straalt op het moment van sterven. Een krachtige gelegenheid tot bevrijding, want als je dit Heldere Licht herkent, zul je er (weer) ondeelbaar mee verenigd worden.

Maar helaas, waarschijnlijk zul je opnieuw afglijden naar een volgende wedergeboorte. Want op dit uiterst belangrijke moment, als de oorspronkelijke grond van onze absolute natuur zich openbaart, zullen de meesten van ons het zuivere heldere licht van de realiteit (dharmata) niet herkennen. Onze verwarde geest namelijk, is geneigd zichzelf te zien als een vast en blijvend iets, terwijl hij toch alleen maar bestaat uit een verzameling neigingen: de Vijf Skandha’s (opeenhopingen). Wij zien niet wat we werkelijk zijn, wij leven in een vergissing. In plaats van de open ruimte en vrijheid, de elementaire grond, onze meest fundamentele staat van geest, was er een imaginaire ontwikkeling, het geloof in een ‘zelf’ of ‘ego’.

Hoe kon dit gebeuren? Hier begeven wij ons op nogal vaag terrein, maar in een van zijn boeken* legt Chögyam Trungpa de ontwikkeling van de Vijf Skandha’s heel mooi uit. Je ziet het bijna voor je. Hij vergelijkt de open ruimte met een ruime hal waar genoeg plaats is om te dansen. Er is geen enkel gevaar dat je er dingen omverloopt of ergens over struikelt, het is een volledig open ruimte. En (heel mooi) wij zijn die ruimte, we zijn er één mee. En ook met de daaraan verbonden Vidya, dat is oorspronkelijke intelligentie. Het is precisie en scherpte, scherpte verbonden met ruimte, scherpte met de mogelijkheid er dingen in te plaatsen en te wisselen.
 
 
Maar als we dat de hele tijd al waren, waar kwam de verwarring dan vandaan? Waar is de ruimte gebleven, wat is er gebeurd? In feite niets, zegt Trungpa, we zijn alleen veel te actief geworden in die ruimte. Die is zo wijds, dat inspireert ons om er in rond te dansen. Uiteindelijk zelfs een beetje te wild, we begonnen meer rond te tollen dan nodig was om de ruimte te laten uitkomen. Op dat moment werden we zelf-bewust, bewust dat ‘ik’ aan het dansen ben in de ruimte. En dan is de ruimte niet langer ruimte, want die wordt vast. Vaste ruimtelijkheid, die wij beleven als iets tastbaars, een vast apart ding. We zijn er niet langer één mee. Het is nu de ruimte en ik, ik dans in deze ruimte. Dat is de eerste ervaring van dualiteit. Dualiteit betekent hier ‘de ruimte en ik’, niet langer volledig één zijn met de ruimte. Hier ontstaat ‘vorm’, ‘het andere’.

Dan volgt er een soort pauze, een plotselinge stilstand. Chögyam Trungpa noemt het bewusteloosheid, in de zin dat we vergeten wat we aan het doen zijn. We draaien ons om en ‘ontdekken’ de vaste ruimte (die we nota bene zelf gecreëerd hebben) of we hem voor het eerst zien. We worden er door overweldigd en raken er in verloren. Er valt een gat (bewusteloosheid). En als we dan plotseling weer wakker worden, negeren we volledig de vloeiende luchtigheid van de ruimte. We weigeren haar openheid te zien. We zijn er niet tevreden mee alleen in de ruimte te dansen, maar we willen een partner hebben. De ruimte is onze partner, vinden wij. Wij willen haar bezitten en vastmaken. Vidya is statisch geworden. De verregaande intelligentie is veranderd in het waarnemen van vaste ruimte. En dat heet avidya, a-vidya, dus on-intelligentie oftewel ‘onwetendheid’. Dit is het hoogte punt van de Eerste Skandha, het creëren van Onwetendheid Vorm.

In een volgende blogpost meer over de Vijf Skandha’s.

 

*Bron: 
Spiritueel materialisme doorsnijden 
Chögyam Trungpa 
Servire, tweede druk 1999
 

woensdag 12 oktober 2022

Hilary Mantel (1952-2022)

Vorige maand overleed Hilary Mantel (70), volgens mij de beste schrijver van dat moment. Een groot verlies, nooit meer een nieuwe bestseller van haar hand om naar uit te kijken. De historische ‘Cromwell trilogie’, was zelfs twee keer goed voor de Booker Prize. Haar gezondheid was al jaren ronduit slecht, maar de gedrevenheid en het enthousiasme waren enorm. Mantels boeken en stukken getuigen van een opmerkelijk inzicht, ze leek alles te weten. Volgens de uitgever overleed Hilary Mantel ‘suddenly yet peacefully, surrounded by close family and friends.’ 
 
In haar laatste (?) interview nog, kort voor haar overlijden, werd gevraagd of ze in een hiernamaals geloofde. Mantel zei dat ze dat deed, maar voegde daaraan toe dat ze geen idee had hoe het in elkaar steekt. ‘Maar het universum is natuurlijk niet beperkt door wat ik mij kan voorstellen’. En hoe het hiernamaals dan ook ‘in elkaar mag steken’, ik ga er vanuit dat juist Hilary Mantel er snel haar draai heeft kunnen vinden. Ongetwijfeld zal zij er prima doorheen navigeren, de zaak observeren en er van genieten. Ik zou dolgraag haar verslag horen. 
 

Het hiernamaals in Mantels boeken is niet persé aangenaam, het Kwaad schuilt overal. In Beyond Black (2005) brengt het rondreizende medium Alison Hart mensen in contact met de overledenen. Alison probeert haar klanten ervan te overtuigen dat het na de dood prettig zal zijn, maar zelf weet ze wel beter. De geesten die zich aan haar opdringen zijn de wanhoop nabij. Dood en geestenwereld hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in leven en werk van Hilary Mantel, ‘de scheiding tussen leven en dood is zo dun dat je je hand erdoor kunt steken’. In haar romans wordt gestorven zonder veel poespas, terloops, vaak in een moment van achteloze onoplettendheid.

In de trilogie over Thomas Cromwell en het hof van Henry VIII zijn geesten een vanzelfsprekendheid. Ze worden vluchtig gesignaleerd. Cromwell wordt (net als Mantel zelf) door geesten achtervolgd. Soms klinken ze als stemmen in zijn hoofd, soms ziet hij ze bij hem in de kamer staan. Mantel was gefascineerd door de raakvlakken tussen psychologie en het bovennatuurlijke. In interviews ontweek ze meestal het woord geest. Misschien vond ze dat te intiem. ‘Want er zijn soms dingen waarover je niet kunt schrijven, omdat je gewoon niet de techniek hebt om uit te drukken wat je wilt zeggen. Te vaag.’
 
Hilary was (zeer ongewenst) kinderloos. In haar memoires schrijft ze ‘dat je niet alleen achtervolgd kunt worden door de geesten van overledenen, maar bijvoorbeeld ook door die van kinderen die nooit geboren zijn.’ Zij heeft een mentale foto van Catriona, de dochter die door haar en haar man werd gefantaseerd, maar die nooit werd geboren. Verder noemt ze nog 'de geest van je eigen potentiële zelf'. Als je op een bepaald moment in je leven keuze B had gemaakt, in plaats van keuze A, en een ander pad ingeslagen, was je nu een andere persoon geweest.

Mantel was als kind intens gelovig, zij werd klassiek rooms-katholiek opgevoed. In haar nogal ongelukkige jeugd, had ze allerlei metafysische ervaringen. Ze zag gaten in de wereld, lichtpatronen, en een 'constant bewegende achtergrond van kleine schedeltjes'. Vaak had ze het gevoel dat er altijd iemand links naast haar stond. Soms, als ze vroeg op moest, leek het alsof iemand haar wakker riep vanuit een andere kamer. Voor een documentaire moest Hilary eens terug naar het huis waarin ze haar jeugdjaren doorbracht. Vanuit de taxi (ze wilde niet uitstappen, het was geen huis met fijne herinneringen) zag ze zichzelf voor het raam van haar meisjeskamer staan. En dan niet bij wijze van spreken, zij stond daar echt, als tiener. ‘Ik keek niet omlaag, zag mezelf niet in de auto zitten. Ik staarde voor mezelf uit door het raam.’ Ze was er nog dagen door van slag. Een deel van haar was daar achtergebleven. Sommige ervaringen schrijft ze toe aan haar migraine, die werd verergerd door de (foute) medicijnen die ze lange tijd heeft geslikt vanwege haar ziekte. Een boek van neuroloog Oliver Sacks, waarin hij laat zien wat migraine met je bewustzijn kan doen, maakte haar duidelijk dat haar ervaringen niet uitzonderlijk waren en dat ze dus niet gek was.

Een heftige ervaring op zevenjarige leeftijd was een breekpunt in haar leven, en een van de redenen dat ze haar geloof verloor. Alles wat ze over religie had geleerd werd irrelevant. 'Iets ongrijpbaars was me komen opzoeken, heeft zijn geluk beproefd; een vormloos Kwaad zonder contouren dat op mij af kwam om me tot wanhoop te drijven'. Ze speelde thuis in de achtertuin en als ze opkijkt ziet ze in de verte niets, behalve 'een trilling, een storing in de lucht. Ik voel een draaiende, traag gonzende vlaag, als een zwerm vliegen, alleen zijn er geen vliegen. Er is niets te zien. Er is niets te ruiken. Er is niets te horen. Maar die beweging, die onbeschaamde verschuiving in de lucht, doet mijn maag omhoogkomen.' Ze kan niet bewegen. Het niets komt op haar af, 'even hoog als een kind van twee', ze smeekt het weg te blijven, en dan opeens zit het in haar en voelt ze het ziekelijk door haar lichaam gaan. Ze proeft het bloed in haar mond.

Wat een akelig verhaal! Een vormloze onzichtbare aanwezigheid, die 'met de snelheid van een gedachte' bezit van haar nam, en ziek weergalmde 'in de binnenkant van mijn botten en mijn lichaamsholten.' Het doet me denken aan de beschrijving van een kwaadaardige entiteit in een horrorverhaal van H.P. Lovecraft, maar meer nog aan een anekdote van Carlos Castaneda. In een van zijn boeken vertelt hij hoe de Mexicaanse sjamaan don Juan hem ooit de dood beschreef ‘als een wolk die eruit ziet als een glanzende spiraal, die uiteindelijk met onweerstaanbare kracht in hem zou binnendringen.’

 

bronnen: 
diverse interviews sinds 2009

maandag 10 oktober 2022

Snel als de donder


When you are strong and healthy,
You never think of sickness coming,
But it descends with sudden force
Like a stroke of lightning.
 
When involved in worldly things,
You never think of death’s approach;
Quick it comes like thunder
Crashing round your head.

                                         Milarepa 

 

Bron: Rigpa
(Glimpse of the day)