Op bladzijde 128 van Het boek Henry is het avond, en buiten dwarrelen er sneeuwvlokken naar beneden. Een geschikt moment voor overpeinzing. Cromwells zoon Gregory vraagt zich af: ‘Waar wonen de doden tegenwoordig? Hebben we nu een vagevuur of niet? Ze zeggen dat het geen zin heeft om voor de lijdende zielen te bidden. We kunnen ze er niet uit bidden, zoals vroeger.’ Hij vindt het heel erg dat hij niet (meer) voor zijn moeder kan bidden. Dat ze tegen hem zeggen dat hij zijn adem verspilt omdat toch niemand hem hoort. Cromwell weet het ook niet. Hij heeft al meerdere gezinsleden verloren, en toen ze stierven had hij alles gedaan volgens de gebruiken van die tijd, dus inclusief offergaven en missen. Maar nu ligt het heel gevoelig, de koning staat zelfs geen preek over het vagevuur toe. Gregory moet dus maar eens bij de aartsbisschop informeren.
En op
dezelfde bladzijde nog zo’n prachtig, typisch Mantel-moment (als Cromwell naar
pauwenveren kijkt): “In hun weerkaatsing spreken de pauwenogen tot hem. Vergeet
ons niet. Bij de wisseling van het jaar zijn we er: een fluistering, een zucht,
een vederstreling bij je vandaan.” In de
boeken van Hilary Mantel zijn schimmen en geesten nooit ver weg. Terloops
worden ze gesignaleerd. In boek drie van de trilogie bijvoorbeeld, ziet Thomas Cromwell
de geest van Thomas Moore in de Tower.
Thomas
More (1478-1535), de beroemde humanist en geleerde vriend van Erasmus, staat
bekend als een wijs en fijnzinnig mens. Hij schreef Utopia, waarin hij
ondermeer pleit tegen doodstraf en voor godsdienstvrijheid. Maar zelf, als gehaaide
en keiharde minister, liet hij mensen vervolgen, martelen en verbranden omwille
van hun religie. Zo veroordeelde hij o.a. John Frith, vertaler van een
Lutheraanse bijbel, tot de brandstapel. Uiteindelijk ging Moore zelf (letterlijk)
voor de bijl, na meningsverschillen met Henry VIII. In 1935 werd hij heilig
verklaard door de paus en in 2000 werd Sint-Thomas More de beschermheilige van
staatslieden en politici. Heel toepasselijk!
Bronnen:
Wikipedia