zaterdag 18 juli 2020

Bardo van wording: start

Voor de dode die in de bardo van wording is aanbeland, zal de nieuwe situatie op z’n minst verwarrend zijn. Hij komt bij uit een bewusteloosheid en bevindt zich in een lichaam dat lijkt op z’n vorige, maar dan wel met extra mogelijkheden.

Hoog tijd dus om hem even bij te briefen, vindt het Bardo Thödol. Dat gebeurt dan via de achterblijvers, die de overledene vanaf ongeveer de tiende dag opnieuw met de juiste teksten moeten begeleiden. Allereerst roepen zij de overledene drie of zeven keer bij zijn naam en vragen om zijn volledige aandacht: luister goed!

Na een hulde aan diverse godheden en een verzoek om hun hulp en steun bij de bevrijding, volgt dan een korte uitleg aan de overledene. Dat de vorige bardo (de bardo van dharmata) vele malen aan hem uitgelegd is, helaas tevergeefs, maar dat de omstandigheden en het Licht nu eenmaal moeilijk te herkennen zijn voor niet-ingewijden en zware zondaars. (Zoals jij dus…)

De vredige en toornige godheden heb je niet herkend en na vijf en een halve dag ben je flauwgevallen van angst. Toen je weer bijkwam werd je bewustzijn helderder en had je dit speciale lichaam. Het lijkt op je vorige lichaam van vlees en bloed, maar nu is het stralend en heeft de mogelijkheden van een superheld. Je hebt nu een mentaal lichaam, dat je kunt transformeren via verbeeldingskracht.

Robert Thurman legt hier nog eens uit dat dit mentale lichaam als een soort holografisch beeld gemaakt is van subtiele energie. Het wordt als het ware bijeengehouden door je verbeelding. Als die verbeelding geconcentreerd en gericht is, kun je het lichaam al door een enkele gedachte van vorm laten veranderen. En hier komen dus al je visualisatieoefeningen met boeddhavormen van pas. Als je bij leven je verbeelding getraind en gericht hebt, en je al krachtig met zo’n mythisch archetype geïdentificeerd hebt, kun je in de bardo makkelijk in zo’n superheld veranderen.

De overledene wordt hier dus extra geattendeerd op zijn mentale lichaam en dan vooral op die bijzondere vermogens. Toch was er ook al sprake van een mentaal lichaam in de bardo van dharmata, en zelfs al daarvoor, bij de verschijning van het tweede licht. Zolang je de eenheid niet (h)erkent, heb je de illusie dat je bent afgescheiden van ‘de rest’. Bij die verbeelding hoort kennelijk een ‘eigen’ vorm, een lichaam.

Wat valt nog meer op in deze tekst? Dat de beschrijving van de tijdsduur nogal vaag is. De overledene ontwaakt hier uit een verdoving, net als op de eerste dag in de bardo van dharmata. Toen duurde die bewusteloosheid vier en een halve dag, en nu een dag. De dode was flauwvallen van angst na ‘vijf en een halve dag’. Is dat na vijf en een halve dag in de bardo van dharmata? Of gerekend vanaf de ontmoeting met Mahakala en Yama c.s.?

Ook onduidelijk is die tiende dag waarop de dode weer instructies moet ontvangen. De tiende dag in de bardo van wording? Niet logisch, dat zou informeren achteraf zijn. Dag tien in de bardo van dharmata dan? Zou kunnen. Of is het de tiende dag vanaf het sterfmoment? (Later zullen we zien dat de nauwkeurigheid van de tijdsduur niet echt belangrijk is.)

 

Bronnen:
Francesca Fremantle en Chögyam Trungpa
Het Tibetaans Dodenboek
Servire, 1991

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006

Ilse Dorren
Tocht door twee werelden; Gids voor het Tibetaanse Dodenboek
Mirananda, 1985