Een overledene die het eerste en het tweede heldere licht niet begrepen heeft, beschikt weer over een (illusionair) lichaam. Zal de situatie waarschijnlijk niet herkennen en vraagt zich af of hij nu wel of niet overleden is. Vergelijkbaar misschien met het dagelijks leven. In theorie erken je dat dualiteit illusie is, maar helaas rijst telkens weer opnieuw de vraag of het wel écht zo is. In de bardo van dharmata zit een ‘totale’ bevrijding (opgaan in absolute eenheid) er niet meer in. De energie versnippert en dualiteit doet zijn intrede. Voor de boeddha in sambhogakaya speelt alles wat volgt zich op een bepaalde ‘plaats’ af, namelijk in een van de vijf boeddhagebieden. Bijvoorbeeld in het middenrijk, het Samengebalde Rijk. ‘Plaats’ is hier natuurlijk beeldspraak. De drie kaya’s zijn ook drie verschillende bewustzijnsniveaus, altijd gelijktijdig aanwezig. In sambhogakaya is de dualiteit volmaakt in evenwicht, waarbij de tegendelen elkaar als het ware neutraliseren. Het houdt alles wat ooit zal bestaan in zichzelf besloten. Een onvoorstelbaar potentieel van mogelijkheden, dat uiteenspat in de ‘tienduizend wezens’ van nirmanakaya.
Maar wat ziet nu die boeddha in sambhogakaya? Hij heeft de illusie door, staat op de rand van nirvana, maar blijft toch een beetje plakken in de dualiteit. Ziet hij hier de mogelijke toekomst? En staat die vast of kunnen de elementen nog gehutseld worden. Denk aan die puzzel metafoor laatst: is de hele puzzel gelegd, de 10.000 stukjes keurig geordend op hun eigen plek? Of zitten al die stukjes nog in de doos en is de afbeelding zelfs nog niet definitief? Volgens Sogyal Rinpoche zijn al de mogelijke verschijnselen in samsara of nirvana altijd al volmaakt en volledig geweest en zullen zij dat altijd zijn. De essentie van alles is leeg en zuiver, maar de natuur van alles is rijk aan kwaliteiten, ‘zwanger van elke mogelijkheid’. Een onophoudelijk scheppend veld, oneindig en dynamisch, altijd spontaan volmaakt.