Bestaan
geesten wel of niet? Wetenschapsjournalist Stephen Kelly komt, in een artikel
in BBC Science Focus, tot de conclusie van ‘absoluut niet’. Niet echt verrassend natuurlijk, in een dergelijk
tijdschrift. Kelly verbaast zich over de goedgelovigheid van mensen, maar legt (enigszins
kort door de bocht) uit hoe dat komt en waar het toe kan leiden. Hij baseert
zich op diverse onderzoeken en enquêtes uit de periode 1990-2016.
Volgens
Kelly bestaan geesten dus niet, maar 45 procent van de Amerikanen denkt van wel.
En Britten zouden eerder in spoken geloven, dan in het bestaan van God. Hoe
komt dat? Volgens een professor met de toepasselijke naam Wiseman zou dat twee
oorzaken kunnen hebben: 1. persoonlijke ervaring – veel mensen bijvoorbeeld claimen
een paranormale ervaring na het verlies van een geliefde, 2. de populaire
media. Hoewel je de meeste ervaringen tegenwoordig gemakkelijk kunt
wegrationaliseren. Dubbelbelichte foto’s bijvoorbeeld, die zie je niet zo vaak
meer. Dit soort geesten zijn verdwenen met de komst van de telefooncamera’s.
Mensen
hebben een open, fantasierijke, creatieve geest, aldus Wiseman. En we beelden
ons graag een wereld in die geen pijn of lijden kent, en waar onze geliefden
nog steeds met ons zijn. We zoeken altijd naar patronen en modellen. Die zijn
er wel vaak, maar soms schieten we door. Dan zien we patronen die er niet zijn.
Dat is de prijs die we betalen voor deze creativiteit, waaraan Wiseman ook het
geloof in geesten linkt. De meeste psychologische eigenschappen zijn bij
iedereen hetzelfde, maar sommige zijn meer specifiek voor bepaalde mensen. Als je bijvoorbeeld al geneigd bent om
menselijke eigenschappen toe te schrijven aan dieren of objecten (antropomorfiseren),
zul je ook eerder in spoken en geesten geloven. Personen met een dergelijke psychologische
fantasie zijn heel ruimdenkend en creatief, volgens Wiseman, en kunnen ook
helemaal opgaan in een toneelstuk of film.
Maar
tegelijk zijn ze ook meer vatbaar voor manipulatie. Als deze mensen op de
juiste wijze worden voorbereid en in de week gelegd, zullen ze waarschijnlijk
eerder in paranormale zaken geloven. De introductie van een prikkel beïnvloed
een volgende prikkel. Zo nam een onderzoeker twee groepen mensen mee naar een
voormalige bioscoop. Aan groep 1 werd verteld dat het om een architectuur
rondleiding ging. Zij verwachten dan ook geen onregelmatigheden of iets
abnormaals. Maar groep 2 kreeg te horen dat het hier spookte, en zie daar,
sommige mensen in de groep begonnen dingen te ervaren. Dubbelzinnigheid,
vaagheid en suggestie kan je observatie en ervaring beïnvloeden. Goochelaars en
helderzienden maken hier ook flink gebruik van.
Professor
Wiseman blijft wel optimistisch, er zijn hier voor- en nadelen. Maar je kunt
het een niet zonder het andere hebben. De enorme energie van het menselijk geloof,
en de capaciteit om de ervaring van realiteit te kleuren en vormen, laat ons
vaak laat geloven in dwaze of sinistere zaken. Maar het kan bijvoorbeeld ook
leiden tot grote wetenschappelijke vorderingen, zoals iemand op de maan zetten.
Dat leek ooit zo goed als onmogelijk. Maar het vermogen om sterk in iets te
geloven, ook al is het bewijs minimaal, stelt ons in staat verbazingwekkende dingen te doen.
Ik vind
het artikel van Stephen Kelly een beetje oppervlakkig, maar interessant genoeg
omdat hij de menselijke neiging om te geloven en de realiteit te (ver)vormen
ook koppelt aan sinistere zaken als complottheorieën. Een zeer actueel onderwerp,
waar hij helaas niet verder op ingaat.
In het
Bardo Thödol wordt ook een beroep gedaan op de menselijke verbeeldingskracht,
die is van groot belang. Je moet vooral spelen met je fantasie en creativiteit,
dingen visualiseren waarvan je eigenlijk vermoed dat ze niet bestaan. Door je
waarneming heenkijken en abstract denken.Zo kun
je een situatie kneden en omvormen, en je positie in de bardo (of je
toekomstige wedergeboorte) verbeteren.
Bron:
Stephen
Kelly: Do ghosts exist?
BBC
Science Focus, november 2021