zondag 29 maart 2020

Twee jaar in-tussen

bron: sigmund.nl

Deze week bestaat dit blog twee jaar.

Ik ben tevreden over de regelmaat en het aantal stukjes. Natuurlijk zouden het er best meer mogen zijn, maar het schrijven ervan is soms nogal tijdrovend, vooral omdat ik vaak blijf hangen in allerlei interessant naslagwerk.

Kortom, ik vind het nog steeds erg leuk om aan in-tussen te werken, vooral de
blogposts over het Bardo Thödol. Binnenkort het vervolg van de twaalfde dag in de bardo van dharmata.

zondag 22 maart 2020

Mamá Coco

Coco is een animatiefilm van de Pixar Studios uit 2017. Het centrale thema van de film is het Mexicaanse feest Dia de Muertos (Dag van de Doden). Hoofdpersoon is het jongetje Miguel dat per ongeluk in het dodenrijk terechtkomt, in dit geval een vrolijk Mexicaans hiernamaals met veel doodshoofdmotieven in een art-deco omgeving. Hij ontmoet er overleden familieleden en leert dat niemand echt dood is, totdat je vergeten wordt.


Ook zijn overgrootmoeder Coco speelt een belangrijke rol in het verhaal. Wij zien haar als heel oude vrouw, en in flashbacks als een klein en schattig meisje.

bron afbeeldingen: still


Als Coco op een gegeven moment overlijdt en haar ouders in het hiernamaals ontmoet, hebben de makers van de film duidelijk een probleem. Hoe moeten zij Coco nu afbeelden? Als kind in gezelschap van haar ouders, of als de oude vrouw die zij het laatst was? De animators kiezen voor een soort tussenvorm. Coco ziet er uit als een oud meisje.



zondag 15 maart 2020

Angst voor de dood

In het Bardo Thödol is het beheersen (of beter: negeren) van angst een belangrijk onderwerp. J. Krishnamurti (1895-1986) heeft ook vaak gesproken over angst, vooral over doodsangst, de basisangst waaruit alle angst voortkomt.

Krishnamurti roept vaak tegenstrijdige gevoelens bij mij op. Als je de teksten van zijn vele toespraken door de jaren heen leest, komt het vaak op hetzelfde neer. Je zou er bijna één zuivere basistoespraak uit kunnen destilleren, lijkt het wel. Krishnamurti behandelt meestal dezelfde thema’s, op heldere en logische wijze. Toch heb ik vaak het gevoel dat je het net niet kunt vatten. Je gaat er een heel eind in mee, maar dan nét dat laatste stukje. Dat kan (en zal) aan mij liggen natuurlijk, maar ik heb het idee dat veel mensen onder zijn toehoorders dezelfde ervaring hebben. Dat zie je aan de toon van de toespraken, die vaak heel korzelig is en ongeduldig. Iemand die het voor de zoveelste keer uitlegt: zien jullie het dan niet?! Het kan zijn dat Krishnamurti juist aan dit ongrijpbare zijn gezag en aanzien ontleent. Hij weet iets, en jij niet. Maar daarmee doe je hem waarschijnlijk toch tekort. Hij probeert oprecht contact te leggen, tot communicatie te komen met zijn publiek. Hij wil het probleem gezamenlijk en diepgaand onderzoeken, met de nadruk op gezamenlijk. Krishnamurti wil juist geen goeroe of geestelijk leider zijn, en al helemaal geen volgelingen.

Voor deze blogpost las ik nog eens een toespraak uit 1959 (9 december). Hier een kleine en onvolledige samenvatting:

Angst is de wortel van het probleem. Wij moeten angst onderzoeken en de fundamentele angst ontdekken. Niet vluchten in afleiding. Angst voor de dood wordt gerationaliseerd. Wij zijn bang voor de dood omdat wij die niet echt kennen. Misschien is de dood wat wij ‘God’ noemen, het meest uitzonderlijke ‘iets’ dat leeft en beweegt en toch geen einde of begin heeft.

De dood betekent werkelijk het einde van alles wat je kent. Dat is een feit. Het idee aan je eind te komen, het onbekende binnen te gaan, is voor ons een gruwel. Het idee van doodgaan is zo afschrikwekkend omdat de geest slechts aan één ding gewend is: continuïteit door middel van het geheugen. Op het moment dat je geest vrij is van gehechtheid, is hij ook vrij van gevoel van continuïteit door middel van gehechtheid. Je bent gehecht aan dingen omdat je bang bent dat je zonder gehechtheid niets bent. En als aan dit gevoel van continuïteit door gehechtheid een volkomen einde komt, dan zul je weten wat de dood is.

Er kan geen vrijheid van angst bestaan als je je angst niet doorleeft. Het verleden is de voedingsbodem voor angst. Je zult ontdekken dat totale afwezigheid van angst alleen bestaat in beëindiging. Als de dood komt neemt hij je mee en vernietigt je onmiddellijk. Kun je niet op dezelfde manier je haat, afgunst, trots, gehechtheid aan geloof, opvattingen, ideeën enzovoort onmiddellijk geheel en al laten vallen, loslaten? Er is geen andere manier, want dat zou weer een vorm van continuïteit zijn. Het loslaten van dit alles betekent sterven, iedere dag en iedere minuut. Er bestaat geen scheiding tussen leven en dood. Het einde van alle ambitie, de uitzonderlijke toestand van ‘niets zijn’ kennen, dat is doodgaan.

Je zult ontdekken dat liefde, leven en sterven een en hetzelfde zijn. De geest is alleen vrij als het opeengestapelde geheugen wegvalt. Creatie ligt in beëindiging, niet in continuïteit. Alleen in beëindiging is totaal handelen en dat handelen is leven, liefhebben en sterven. Liefde kent ook geen gevoel van continuïteit, liefde is een volkomen zuiverheid van gevoel.  Als je lief wilt hebben, moet je sterven. Dood is liefde. Die twee zijn niet te scheiden. 


Bron afb.: still


Bron:
Leven en dood
Krishnamurti
Altamira-Becht, 1993

zondag 8 maart 2020

Geen bereik

Bron afbeelding: Pieter Geenen, Trouw.


(klik op het plaatje voor een betere weergave)

zondag 1 maart 2020

De hel(len)


De vorige blogpost had als onderwerp gehenna, symbool van vernietiging door vuur, maar ook een bestaande plek in Israël. Is dit misschien de oervorm van de traditioneel-christelijke hel, als plaats van straf en pijniging? Jezus gebruikt bijvoorbeeld het woord gehenna (vertaald als hel) om het lot van een verstokte zondaar te beschrijven. In dit geval gaat het om de plaats (het Dal van Hinnom) en niet het concept. De term Hades wordt óók vertaald als hel, maar refereert wel aan het begrip. De hel komt in de bijbel overigens pas ter sprake (een keer of tien) in het nieuwe testament. Het oude testament maakt geen duidelijke tweedeling tussen hemel en hel, als je sterft kom je in het dodenrijk. Het wordt niet duidelijk wat je in de hel te wachten staat, de bijbel is daar vaag over. Jezus spreekt over de buitenste duisternis, geween en tandenknarsen. In het boek Lucas wordt in de gelijkenis over de rijke man en de arme Lazarus iets meer informatie over de hel gegeven. Hier liggen hemel en hel kennelijk dicht bij elkaar en er kan gecommuniceerd worden. Er is sprake van vlammen en het wordt een plaats van pijniging genoemd. Wat wij zoal zien op bijvoorbeeld middeleeuwse afbeeldingen van de hel, komt dus regelrecht uit de rijke fantasie van de kunstenaar en de rooms-katholieke geestelijkheid.

Boeddhisten kunnen er overigens ook wat van. Zij hebben uitvoerige, beeldende beschrijvingen uitgewerkt van acht hete hellen, acht koude hellen, acht verpletterende hellen en acht snijdende hellen, met pijnlijke ervaringen van hitte, koude, samendrukking en ontleding. Er zijn ook mentaal folterende hellen, die oneindig zijn in verscheidenheid. Gelukkig zal geen enkel verblijf in de (boeddhistische) hel eeuwig duren, maar dat lijkt wel zo voor degenen die de kwellingen ondergaan. De hel is niet een plek of oord, maar een psychologisch rijk, een bewustzijnstoestand. Het is een van de zes mogelijke bestaanswerelden, waarin lijden sowieso de fundamentele, centrale ervaring van het hele leven is. In de pretawereld bijvoorbeeld, ondergaan de zogenaamde hongerige geesten hun kwellingen. De pretawereld wordt gecreëerd door hebzucht, de hellen door haat.


Bronnen:
Maarten ’t Hart
De bril van God
De Arbeiderspers, 2002

Robert A.F. Thurman
Het Tibetaanse Dodenboek
Altamira-Becht,  2006